ECLI:NL:RBAMS:2009:BM4405
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.W.K. van der Valk Bouman
- Rechtspraak.nl
Retentierecht en vervoerrecht in civiele procedure tussen Mosel GmbH & Co. Handels-KG en B.V. Bevrachtingskantoor v/h C
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, stond de vraag centraal of een retentierecht kon worden uitgeoefend door de vervoerder voor vorderingen uit eerdere overeenkomsten. De eiseres, Mosel GmbH & Co. Handels-KG, had een lading sojapellets gekocht en deze zou door de failliete D & Co B.V. worden vervoerd. Na het faillissement van D & Co B.V. weigerde de curator de lading vrij te geven, omdat er nog een vordering van ongeveer € 110.000,- openstond. De vervoerder, B.V. Bevrachtingskantoor, beroept zich op een retentierecht, maar de rechtbank oordeelt dat artikel 8:954 lid 2 BW, dat het retentierecht van de vervoerder beperkt tot de vordering met betrekking tot de vracht, hier van toepassing is. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseres af, omdat de specifieke regeling van het retentierecht in het vervoerrecht niet kan worden omzeild door een beroep te doen op de algemene regels van het retentierecht uit het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelt dat de curator niet onterecht heeft geweigerd om de lading vrij te geven, omdat de openstaande vordering nog niet was voldaan. De zaak wordt verwezen naar de rol voor dagbepaling van een comparitie van partijen, waarbij partijen hun standpunten verder kunnen toelichten.