ECLI:NL:RBAMS:2009:BM5701

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1070305 EA VERZ 09-4223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werkneemster wegens bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft Bolletje Broodspecialiteiten B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werkneemster, [verweerster], op basis van bedrijfseconomische redenen. De werkneemster was sinds 1998 in dienst en raakte op 27 maart 2009 arbeidsongeschikt na een herseninfarct. Bolletje had eerder een ontslagvergunning aangevraagd voor meerdere werknemers, maar deze was afgewezen. Na automatisering van een inpaklijn, verzocht Bolletje om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat de functie van [verweerster] zou zijn vervallen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst ondanks de arbeidsongeschiktheid rechtvaardigen. Het opzegverbod, dat geldt tijdens de eerste twee ziektejaren, blijft van kracht, ook als de werkgever een ontbindingsverzoek indient. De rechter concludeert dat Bolletje onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er gewichtige redenen zijn voor ontbinding, en dat de werkneemster recht heeft op voortzetting van de arbeidsrelatie om haar re-integratie te waarborgen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding afgewezen en Bolletje veroordeeld in de proceskosten van de werkneemster. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tegen ontslag tijdens ziekte en de noodzaak voor werkgevers om aan hun re-integratieverplichtingen te voldoen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1070305 EA VERZ 09-4223
Beschikking van: 30 september 2009
F.no.: 538
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
BOLLETJE BROODSPECIALITEITEN B.V,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
nader te noemen Bolletje,
gemachtigde: mr. J.P.C. van Ruiven,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
nader te noemen [verweerster],
gemachtigde: mr. R.E. Zalm.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bolletje heeft op 30 juli 2009 een verzoekschrift met producties ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 31 augustus 2009. Namens Bolletje is de heer [persoon 1] verschenen, vergezeld door mr. Van Ruiven. Namens [verweerster] is mr. Zalm verschenen. Op voorhand is door Bolletje nog een productie in het geding gebracht. Mr. Van Ruiven heeft het standpunt van Bolletje aan de hand van een pleitnota toegelicht. Mr. Zalm heeft ter zitting medegedeeld dat [verweerster] haar verweer handhaaft, maar geen gebruik wil maken van de mogelijkheid ter zitting nader te reageren. Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
1. Als gesteld en niet, althans onvoldoende, weersproken geldt als uitgangspunt:
a. Bolletje richt zich op de productie van en de handel in verschillende levensmiddelenproducten, waaronder broodspecialiteiten, broodvervangers, biscuits/koekjes, zoute bakwaren en seizoensartikelen.
b. [verweerster], geboren op [geboortedatum] 1963, is per 7 september 1998 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) Bolletje in de functie van Hulp inpaklijn tegen een bruto maandsalaris van € 2.249,28 exclusief 8% vakantiegeld. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het bakkersbedrijf van toepassing.
c. In haar vestiging te Amsterdam heeft Bolletje op de inpakafdeling drie inpaklijnen (lijn 116 tot en met 118). Afhankelijk van de gewenste verpakking en volumes wordt brood aan die lijnen handmatig in dieptrekverpakkingen gelegd. Inpaklijn 115 is in 2006 geautomatiseerd.
d. Na positief advies daartoe van de centrale ondernemingsraad van 16 januari 2009 heeft Bolletje inpaklijn 118 geautomatiseerd.
e. Op 19 januari 2009 heeft Bolletje om bedrijfsorganisatorische redenen voor acht werknemers op de inpakafdeling, waaronder [verweerster], bij het UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning aangevraagd. De aanvragen zijn afgewezen.
f. [verweerster] is als gevolg van een herseninfarct op 27 maart 2009 arbeidsongeschikt geraakt.
g. Op 24 april 2009 heeft Bolletje een hernieuwde ontslagaanvraag voor de hiervoor bedoelde werknemers bij het UWV WERKbedrijf ingediend. Bij beslissing van 10 juli 2009 is namens de Raad van Bestuur van het UWV toestemming verleend om de arbeidsovereenkomsten met bedoelde werknemers, waaronder [verweerster], op te zeggen.
h. Bolletje heeft aan alle medewerkers, voor wie een ontslagvergunning is gevraagd en verkregen, een aanbod gedaan om een nieuwe arbeidsovereenkomst te sluiten voor 7,5 uren per week.
i. Voor de werknemers die het onder h. bedoelde aanbod niet accepteren is door Bolletje, om de negatieve sociale en financiële gevolgen van het besluit tot automatisering van een inpaklijn te beperken, een Plan van Aanpak opgesteld.
Het verzoek
2. Bolletje verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van bedrijfseconomische omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
3. Daartoe stelt Bolletje - kort gezegd en zakelijk weergegeven- dat de functieplaats van [verweerster] vanwege automatisering van lijn 118 is komen te vervallen. Door het UWV WERKbedrijf is toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Omdat [verweerster] thans arbeidsongeschikt is, kan Bolletje de arbeidsovereenkomst met haar niet opzeggen en verzoekt zij thans ontbinding daarvan. Het verzoek houdt volgens Bolletje geen verband met een opzegverbod.
4. Voordat lijn 118 werd geautomatiseerd waren er gemiddeld 11,3 functieplaatsen medewerker hulp inpaklijn binnen de organisatie. Deze functieplaatsen werden ingevuld door acht medewerkers met een dienstverband voor onbepaalde tijd. De resterende plaatsten (3,3 fte) worden ingevuld door uitzendkrachten. Op lijn 118 worden geen inpakwerkzaamheden meer verricht. Daardoor kunnen acht medewerkers geen inpakwerkzaamheden meer doen. Er is nog wel werk op de lijnen 116 en 117, maar op die lijnen wordt een tot twee dagen per week ongeveer 37,5 uur inpakwerk verricht. Omdat Bolletje werkt in ploegendiensten en zich aan voorschriften omtrent werktijden moet houden is voor alle acht betrokken medewerkers ontslag aangevraagd en vervolgens een aanbod gedaan tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor minimaal 7,5 uur per week. Tot op heden is dit aanbod door geen van de betrokken medewerkers aanvaard. Overigens acht Bolletje de werkzaamheden op de lijnen 116 en 117 niet passend, gelet op de omvang van de werkzaamheden en de onzekerheid over het aantal te werken uren. Er is geen sprake van uitwisselbaarheid van functies en er zijn binnen Bolletje geen andere herplaatsingmogelijkheden.
Het verweer
5. [verweerster] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door Bolletje bedoelde zin, zij verzet zich dan ook tegen de door verzoekster verzochte ontbinding. [verweerster] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om een vergoeding toe te kennen conform de kantonrechterformule gecorrigeerd met factor 2 derhalve een bedrag van € 55.872,12.
6. Ter onderbouwing van haar verweer voert [verweerster] aan dat het verzoek te maken heeft met een opzegverbod. Volgens haar wordt er door middel van de ontbindingsprocedure een poging ondernomen om onder de re-integratieverplichtingen uit te komen. [verweerster] is mogelijk voor lange tijd niet inzetbaar. Het is voor haar essentieel om in alle rust te re-integreren. Nu Bolletje tracht onder haar verplichtingen uit te komen is er sprake van strijd met het goed werkgeverschap hetgeen tot uitdrukking dient te komen in de vergoeding.
[verweerster] betwist dat er een bedrijfseconomische noodzaak bestaat voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In haar dagelijkse werkzaamheden merkt zij niet dat er sprake is van minder werk. Er zijn nieuwe klanten bijgekomen. Bovendien worden er 17 tot 18 uitzendkrachten per dag ingehuurd die inpakwerkzaamheden verrichten. Bolletje vraagt in vacatures om productiepersoneel. De functies van schoonmaker en kartonnagemedewerker zijn uitwisselbare functies. Gelet op de beleidsregels Ontslagtaak UWV geldt dat enkel en alleen de arbeidsomvang niets af kan doen aan de uitwisselbaarheid van de functies en daarom dient het reguliere afspiegelingsbeginsel te worden gevolgd. Ten slotte voert zij aan dat Bolletje de reorganisatie niet heeft besproken met de vakbonden en dat daarom voorbij moet worden gegaan aan het Plan van Aanpak voor wat betreft de vergoeding.
De beoordeling
7. Nu [verweerster] arbeidsongeschikt is (en dat al was voordat het UWV WERKbedrijf het verzoek om een ontslagvergunning had ontvangen), is er sprake van een opzegverbod. Het betreft een verbod om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen tijdens de eerste twee ziektejaren. Dat betekent dat het verbod om op te zeggen ook geldt voor een opzegging die geen verband houdt met de ziekte. Bolletje stelt dat zij vanwege het feit dat zij de arbeidsovereenkomst thans niet (rechtsgeldig) kan opzeggen, ontbinding verzoekt van de arbeidsovereenkomst. Een verband tussen het bestaan van een opzegverbod en het verzoek tot ontbinding is daarmee gegeven. De stelling van Bolletje dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod komt er op neer dat volgens haar een verband alleen dan aanwezig is wanneer de ziekte of arbeidsongeschiktheid (mede) grond voor de ontbinding is en dat alleen in dat geval de arbeidsongeschiktheid een factor is die meeweegt bij de beoordeling of ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. Dat uitgangspunt vindt geen steun in het recht meer in het bijzonder niet in de (strekking van) diverse wettelijke (beschermings) regelingen bij arbeidsongeschiktheid. Beoordeeld moet worden of er sprake is van gewichtige redenen die ondanks de arbeidsongeschiktheid een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Daartoe is vereist dat er, naast de opgegeven reguliere gewichtige reden (in dit geval het vervallen van de functie als gevolg van automatisering) sprake is van bijzondere omstandigheden. Die bijzondere omstandigheden kunnen gelegen zijn in (niet limitatief) het feit dat de arbeidsongeschiktheid naar zijn aard van korte duur is, het voor het herstel van de werknemer wenselijk is dat er een einde komt aan de arbeidsrelatie, de werknemer met de ontbinding instemt, er aantoonbaar (dat wil zeggen met arbeidsdeskundigadvies onderbouwd) geen re-integratiemogelijkheden bij en door de werkgever zijn of het voorbestaan van de arbeidsrelatie de continuïteit van de onderneming van de werkgever in gevaar brengt.
8. Bolletje heeft afgezien van de hiervoor onder 4 genoemde redenen geen bijzondere omstandigheden gesteld die een ontbinding ondanks arbeidsongeschiktheid rechtvaardigen. De stelling dat de arbeidsplaats vervalt en daarom een terugkeer na herstel in de eigen functie niet mogelijk is, is daartoe onvoldoende. Met die stelling gaat Bolletje eraan voorbij dat [verweerster] gelet op de op Bolletje rustende wettelijke re-integratie verplichtingen (in of buiten de eigen onderneming) belang heeft bij voortzetting van de arbeidsrelatie. [verweerster] heeft in dat kader aangevoerd dat het voor haar essentieel is om in alle rust te kunnen re-integreren. Daarvoor is het bestaan of vervallen zijn van haar (eigen) functie niet relevant. Of en in welk soort werkzaamheden binnen de organisatie van Bolletje of daarbuiten [verweerster] zal kunnen re-integreren zal in de loop van de tijd duidelijk worden.
9. Dat betekent dat Bolletje onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er, naast de door haar aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde grond, bijkomende omstandigheden zijn die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst ondanks ziekte rechtvaardigen.
10. Dat betekent dat het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen, waarmee een verder oordeel over de opgegeven ontbindingsgrond achterwege kan blijven.
11. Bij deze uitkomst wordt Bolletje veroordeeld in de proceskostenkosten gevallen aan de zijde van [verweerster].
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt Bolletje in de proceskosten aan de zijde van [verweerster] gevallen, te stellen op € 545,00 aan salaris gemachtigde voor zover van toepassing inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. J.G. Vegter-Fieten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.