ECLI:NL:RBAMS:2009:BO2540

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/4420 ZFW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wetswijziging Zorgverzekeringswet en bestuursrechtelijke besluitvorming

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Marokko en ontvanger van een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), bezwaar gemaakt tegen een brief van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) van 31 juli 2008. Deze brief informeerde eiser over de gevolgen van een wetswijziging van de Zorgverzekeringswet (Zvw) die op 1 augustus 2008 in werking trad. Het CVZ verklaarde in het bestreden besluit van 8 oktober 2008 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, waarop eiser beroep instelde. De rechtbank heeft de zaak op 19 juni 2009 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08/4420 ZFW
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak tussen:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
en
de raad van bestuur van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ),
verweerder,
gemachtigde: mr. F. van Woerden.
1. Procesverloop
Eiser heeft bij brief van 31 juli 2008 bezwaar gemaakt tegen de door eiseres ontvangen brief van 31 juli 2008 van verweerder over de wijziging van de Zorgverzekeringswet (Zvw) met ingang van 1 augustus 2008.
Bij besluit van 8 oktober 2008 (het bestreden besluit) is het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2009.
Eiser is niet verschenen. Namens verweerder is verschenen zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Eiser woont in Marokko en ontvangt een uitkering ingevolge de Algemene ouderdomswet (AOW).
2.2. Bij brief van 31 juli 2008 heeft verweerder eiser geïnformeerd over de gevolgen van de wetswijziging van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) met ingang van 1 augustus 2008.
2.3. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de wetswijziging een algemeen verbindend voorschrift is, vastgesteld door de wetgever. De wetgever is geen bestuursorgaan. Een wet is dan ook geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De brief van 31 juli 2008 is dus geen besluit waartegen bezwaar en beroep open staat.
2.4. In beroep heeft eiser aangevoerd dat hij het niet eens is met de wetswijziging. Eiser verzoekt om handhaving van de recente bijdrage.
Wettelijk kader
2.5. In artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb is bepaald dat de wetgevende macht niet als bestuursorgaan wordt aangemerkt.
2.6. In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, is bepaald dat onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.7. Op 1 augustus 2008 is in werking getreden de Wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet van 29 mei 2008 in verband met de rechtsgang bij inhouding van de bijdrage van verdragsgerechtigden (Staatsblad 2008, 277 en 278). In deze wet is bepaald dat een beschikking inzake heffen of inhouden van de bijdrage bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Zvw, geldt als een beschikking van het CVZ.
2.8. Bij brief van 31 juli 2008 heeft het CVZ, kort gezegd, eiser geïnformeerd dat genoemde wetswijziging inhoudt dat met ingang van 1 augustus 2008 het CVZ het enige orgaan is dat bevoegd is besluiten te nemen over de inhouding van de door de verdragsgerechtigden verschuldigde bijdrage. De feitelijke inhouding van de bijdrage blijft in handen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank. De wetswijziging werkt terug tot en met 1 januari 2006. Om die reden is voor lopende bezwaar- en beroepsprocedures een overgangsregeling opgenomen.
2.9. Eiser heeft bezwaar en beroep aangetekend tegen een wetswijziging. Een wetswijziging is geen besluit in de zin van de Awb aangezien de wetgever geen bestuursorgaan is. Voorts bevat de (informatieve) brief van 31 juli 2008 geen rechtsgevolgen voor eiser. De brief van 31 juli 2008 is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen besluit waartegen bezwaar en beroep openstond.
2.10. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van eiser wordt dan ook ongegrond verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.G. Schoots, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. R.M.N. van den Hazel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2009.
de griffier, de rechter,
Rechtsmiddel
Belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken na verzending van de uitspraak.
Afschrift verzonden op:
D: C
SB