ECLI:NL:RBAMS:2010:9471
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening exploitatievergunning coffeeshop op basis van Wet Bibob
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening door verzoeker, de burgemeester van Amsterdam, in verband met de afwijzing van zijn aanvraag voor een exploitatievergunning voor een coffeeshop. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat op 26 oktober 2009 was verzonden, waarin de aanvraag werd afgewezen op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op zittingen op 23 december 2009 en 15 januari 2010, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de spoedeisendheid van het verzoek moet worden beoordeeld. Verzoeker had eerder een exploitatievergunning die tot 31 januari 2008 geldig was, maar zijn aanvraag voor verlenging werd afgewezen omdat er ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt voor strafbare feiten. Dit werd onderbouwd door een advies van het Landelijk Bureau Bibob, dat verweerder had geraadpleegd. Verzoeker had in het verleden te maken gehad met strafrechtelijke vervolgingen, waaronder witwassen en drugshandel, wat de afwijzing van de vergunning verder legitimeerde.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwijzing van de vergunning door verweerder gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de feiten en omstandigheden die op strafbare activiteiten wezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoeker niet opwogen tegen de belangen van de openbare orde en de preventie van strafbare feiten. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.