ECLI:NL:RBAMS:2010:BL9716

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-178
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.P.A.M. Fruytier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en huurgeschillen tussen Heineken Nederland B.V. en Plassania Beheer B.V. met betrekking tot horecabedrijven

In deze zaak vorderde Heineken Nederland B.V. (hierna: Heineken) betaling van huurpenningen van Gouden Kooi B.V. en Kropa B.V., die als onderhuurders van horecabedrijven optraden. Heineken had een huurovereenkomst met Plassania Beheer B.V. (hierna: Plassania) en stelde dat de huurpenningen niet waren betaald door de onderhuurders. De kantonrechter oordeelde dat Kropa onterecht huurpenningen had ontvangen van de exploitanten en veroordeelde Kropa tot terugbetaling aan Heineken. Gouden Kooi werd ook veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen aan Heineken, evenals tot ontruiming van de gehuurde panden indien niet binnen 14 dagen aan de betalingsverplichting werd voldaan. De kantonrechter constateerde dat Plassania haar verplichtingen jegens Heineken niet was nagekomen, wat leidde tot wanprestatie. Heineken had recht op schadevergoeding voor de huurpenningen die onterecht waren geïncasseerd door Kropa. De kantonrechter oordeelde dat Plassania en de directeur [verweerder] hoofdelijk aansprakelijk waren voor de verplichtingen van Plassania. De vorderingen van Heineken werden grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet konden worden onderbouwd. De uitspraak benadrukte de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in de huurrelaties en de gevolgen van wanbetaling.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Datum: 31 maart 2010
kknummer: 10-178
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heineken Nederland B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen Heineken
gemachtigde: mr. W.S.M. van der Zwan
tegen:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gouden Kooi B.V.
gevestigd te Amsterdam
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kropa B.V.
gevestigd te Groningen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Plassania Beheer B.V.
gevestigd te Amsterdam
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweersters resp. verweerder
verder te noemen Gouden Kooi c.s. en ieder afzonderlijk aan te duiden bij zijn of haar eigen naam
gemachtigde: mr. O. Hammersteina
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 23 februari 2010 heeft Heineken een voor¬ziening gevor¬derd.
Ter terechtzitting van 17 maart 2010 heeft de mondelinge behan¬deling plaatsgevonden. Namens Heineken zijn verschenen de heren mr. [naam 1], [naam 2] en [naam 3], mevrouw [naam 4] en mevrouw [naam 5] alsmede haar gemachtigde. Namens Gouden Kooi c.s. is verschenen [verweerder] voornoemd alsmede hun gemachtigde. Gouden Kooi c.s. heeft verweer gevoerd. Partijen en hun gemachtigden zijn gehoord. Partijen hebben pleitnota's overgelegd. Van het verhandelde ter terechtzitting zijn aantekeningen gemaakt.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
Bij akte van 18 mei 2005 heeft Plassania aan Heineken verhuurd een parterre met bedrijfsruimte met bijbehorende aanhorigheden gelegen te Amsterdam aan de Balk in ’t Oogsteeg/Rembrandtplein 17 thans in gebruik als horecabedrijf, geëxploiteerd onder de naam Three Sisters Rembrandtplein / New York Steak House, hierna aan te duiden als Three Sisters/New York Steak House. De huur is aangegaan tot 31 december 2010. [verweerder] heeft zich op voet van artikel 20 van het huurcontract hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor alle verplichtingen die uit deze overeenkomst voor de verhuurder jegens Heineken voortvloeien. Onderhuur is toegestaan.
Bij akte van 10 juni 2005 heeft Plassania aan Heineken verhuurd een bedrijfsruimte bestaande uit de kelderruimte, de parterre, de eerste verdieping en het kantoortje op de tweede verdieping van een gebouw staande en gelegen aan de Spuistraat 320-322, doorlopend naar de Singel 373-375 alsmede de parterre, de eerste en tweede verdieping van het gebouw staande en gelegen aan de Singel 371 beide te Amsterdam als horecabestemming in gebruik thans onder de naam Café Galerie Dante, hierna aan te duiden als Dante. De huur is aangegaan tot en met 30 juni 2010 met een optie voor nog vijf jaren. Onderhuur is toegestaan. Blijkens de huurovereenkomst is [verweerder] opgetreden namens Plassania en tesamen met Plassania.
Bij akte de dato 10 juni 2005 heeft Heineken aan Horeca Combinatie Amsterdam B.V. Dante verhuurd.
Bij akte van 10 juni 2005 heeft Heineken aan Horeca Combinatie Amsterdam voornoemd verhuurd Three Sisters/New York Steak House. De huur eindigt op 31 december 2010.
Bij akte de dato 28 december 2005 heeft Heineken aan Plassania tap- en koelapparatuur ter beschikking gesteld zoals aanwezig in een aantal panden genoemd in de bijlage bij deze akte waaronder Three Sisters/New York Steak House en Dante. Een soortgelijke overeenkomst voor de kelderbierinstallaties is gesloten eveneens op 28 december 2005. Ook deze overeenkomst omvat Three Sisters/New York Steak House en Dante.
Op 21 september 2006 heeft [verweerder] een akte van borgstelling getekend ten behoeve van Heineken waarin [verweerder] zich borg heeft gesteld jegens Heineken voor de voldoening van hetgeen Heineken van een of meer hierna te noemen exploitanten te vorderen heeft of nog te vorderen zal krijgen uit hoofde van drankenleveranties en alle verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst tussen de exploitanten en de brouwerij tot een maximum van zesmaal de op dat moment geldende maandhuur. [verweerder] heeft de akte getekend handelende voor zichzelf, voor Plassania en voor de Verenigde Horecabedrijven Nijmegen B.V. De akte is blijkens een op de tweede pagina handgeschreven toegevoegde opmerking per 1 september 2009 vervallen.
Op 28 september 2006 is door Heineken, Horeca Combinatie Amsterdam B.V. en Hoda Horeca een Akte van indeplaatsstelling getekend waarbij Heineken heeft verklaard met ingang van 1 januari 2006 Hoda Horeca in de plaats te stellen van Horeca Combinatie Amsterdam B.V. met betrekking tot Dante.
Op 28 september 2006 is tevens getekend een akte van indeplaatsstelling tussen Heineken, Horeca Combinatie Amsterdam B.V. en HGN waarbij Heineken heeft verklaard met ingang van 1 januari 2006 HGN te stellen in plaats van Horeca Combinatie Amsterdam B.V. met betrekking tot Three Sisters/New York Steak House.
Op 25 mei 2007 is voor notaris Nielsen te Groningen een akte verleden waarbij partijen waren Heineken en Plassania en waarbij onder andere met betrekking tot Dante en Three Sisters/New York Steak House het volgende werd overeengekomen: Heineken verplichtte zich om jaarlijks het in die akte genoemde bedrag hetwelk betrekking had op de huur van een aantal in die akte genoemde horecabedrijven waaronder voormelde twee bedrijven te Amsterdam te betalen op een rekening bij voormelde notaris welk bedrag de notaris de volgende dag zou terugstorten. Daarmee was de huur welke Heineken verschuldigd was aan Plassania betaald, maar omdat Plassania de huur incasseerde van de huurders van Heineken onder andere betrekking hebbende op deze twee horecaruimten, was tevens de huur voldaan van de huurders van Heineken aan Heineken. Partijen hebben dit aangeduid als "rondje notaris". Een dergelijk rondje heeft ook plaatsgevonden in 2008. De akte is verleden op 26 maart 2008.
Bij akte van 7 juni 2007 is de huur tussen Plassania en Heineken betrekkelijk Three Sisters/New York Steak House verlengd tot 31 december 2016. Bij akte van gelijke datum is hetzelfde overeengekomen met betrekking tot Dante.
Op 2 april 2008 hebben partijen Heineken en [verweerder] ten deze vertegenwoordigende Plassania en Verenigde Horecabedrijven Nijmegen B.V. een overeenkomst getekend welke de volgende strekking had. Partijen hebben geconstateerd dat Heineken aan [verweerder] faciliteiten ter beschikking heeft gesteld met als tegenprestatie dat [verweerder] in zijn bedrijven de door Heineken geproduceerde bieren zal verkopen en voorts panden zal verhuren aan Heineken, terwijl Heineken aan de [verweerder]-bedrijven kortingen en kredietfaciliteiten zal verstrekken waartegenover [verweerder] voor de nakoming van de verplichtingen aan Heineken zekerheiden zal verschaffen in de vorm van hypotheken en pandrechten. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan. Heineken heeft een borgstelling afgegeven voor [verweerder] bij een aantal banken.
Op 17 april 2008 heeft Heineken gehuurd een pand gelegen aan de Reguliersdwarsstraat 37 te Amsterdam van Plassania tesamen met [verweerder]. [verweerder] heeft zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor nakoming van verplichtingen door Plassania jegens Heineken. Op eveneens 17 april 2008 heeft Heineken aan Gouden Kooi dit pand verhuurd. Op 20 mei 2009 heeft Heineken met Plassania een huurovereenkomst gesloten aangaande het pand aangeduid als Sint Jorisstraat 3-5-7, waarbij eveneens is opgetreden [verweerder] die zich hoofdelijk heeft verbonden voor de verplichtingen van Plassania. Tussen Heineken en een derde is geen huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de Sint Jorisstraat 3-5-7. Heineken heeft wel een concept daarvoor gemaakt waarbij het zou worden verhuurd aan Gouden Kooi. Gouden Kooi c.s. heeft wel een door haar getekend exemplaar daarvan overgelegd. De huur loopt tot 1 juli 2013. In de beide panden tesamen is gevestigd het hierna als April aan te duiden horecabedrijf.
Bij niet gedateerde, maar vermoedelijk in juni 2008 getekende akte heeft Heineken Gouden Kooi in de plaats gesteld van HGN met betrekking tot Three Sisters/New York Steak House. HGN heeft de exploitatie van Three Sisters/New York Steak House gecontinueerd.
Bij niet gedateerde Akte, maar vermoedelijk in juni 2008 getekende akte heeft Heineken Gouden Kooi in de plaats gesteld van Hoda Horeca met betrekking tot Dante. Hoda Horeca heeft de exploitatie van Dante gecontinueerd.
Op 1 december 2008 hebben Heineken en [verweerder], laatstgenoemde voor zichzelf alsmede voor Plassania en Verenigde Horecabedrijven Nijmegen B.V., een nieuwe overeenkomst getekend met betrekking tot hun relatie. Ten opzichte van de overeenkomst zoals die op 2 april 2008 is aangegaan hebben partijen ten aanzien van een aantal horecabedrijven afgesproken dat de huur zal duren tot 2021. Dat geldt onder andere voor Three Sisters/New York Steak House, Dante en April. De overeenkomst van 2 april 2008 is vervallen verklaard.
Bij brief van 17 maart 2009 zijn nadere afspraken tussen partijen vastgelegd met betrekking tot betaling van openstaande rekeningen, het aanhuren door Heineken van nieuwe panden alsmede afspraken betreffende de lopende financieringen. Vanaf dat moment is het rondje notaris afgeschaft.
Bij brief van 16 maart 2009 heeft Kropa aan Heineken verzocht haar in de plaats te stellen van Gouden Kooi. Bij brieven van 24 maart 2009 heeft Kropa verzocht aan Hoda Horeca, HGN en Dantzig aan de Amstel om de huur welke zij tot dan toe via na te melden pachtovereenkomsten hadden betaald aan Plassania, waarna deze door Plassania via het rondje notaris aan Heineken werden betaald, vanaf 1 april 2009 te willen betalen aan Kropa. Deze brieven betreffende onder andere de panden van Dante en Three Sisters/New York Steak House alsmede Luxembourg, waarover hieronder nader. Bij brieven van dezelfde datum heeft Plassania aan de zojuist genoemde exploitanten van deze ondernemingen meegedeeld dat de huurrechten zijn overgedragen aan Kropa.
Heineken heeft voorts een huurovereenkomst getekend met Plassania betreffende het pand gelegen aan het Spui 22-24 te Amsterdam alsmede Singel 397 aldaar. De overeenkomst is ingegaan op 20 mei 2009. In deze horecagelegenheid wordt het bedrijf genaamd Luxembourg door Dantzig aan de Amstel exploiteerd. [verweerder] heeft zich hoofdelijk aansprakelijk verklaard voor de verplichtingen welke uit deze overeenkomst jegens Heineken voor de verhuurder voortvloeien. Een huurovereenkomst tussen Heineken en een onderhuurder is nooit tot stand gekomen.
Op 19 augustus 2009 heeft [verweerder] zich voor zichzelf en voor Plassania verbonden jegens Heineken als borg voor Hoda Horeca betrekkelijk Dante. Het betreft hier de leveranties aan Dante door Heineken.
Bij akte van eveneens 19 augustus 2009 heeft [verweerder] voor zichzelf en voor Plassania zich als borg verbonden voor Luxembourg. Het betreft hier de leveranties aan Luxembourg door Heineken.
Voorts heeft [verweerder] zich verbonden als borg voor zichzelf en voor Plassania jegens Heineken voor het bedrijf April. De akte dateert eveneens van 19 augustus 2008. Het betreft hier de leveranties aan April door Heineken.
Tenslotte heeft [verweerder] zich verbonden als borg voor zichzelf en voor Plassania voor het bedrijf Three Sisters/New York Steak House. Ook die akte dateert van 19 augustus 2009. Het betreft hier de leveranties aan Three Sisters/New York Steak House door Heineken.
Bij brief van 4 november 2009 laat Heineken aan Schuurmans Advocaten in Roden weten dat niet mee zal worden gewerkt aan de indeplaatsstelling van Gouden Kooi door Kropa.
Bij brief van 9 november 2009 van Kropa aan Heineken bericht deze dat zij, waar zij kennelijk de huurpenningen van een aantal huurders van Gouden Kooi heeft geïncasseerd, welke penningen in principe aan Gouden Kooi hadden moeten worden betaald en vervolgens door Gouden Kooi aan Heineken tot op dat moment, vanaf 18 januari 2010 geen verantwoordelijkheid meer voor de incasso van deze huurpenningen wenst te dragen.
Op 16 december 2009 stuurt Heineken brieven aan Gouden Kooi, Kropa, Plassania alsmede de heer [naam 6], die optreedt voor Kropa en tenslotte [verweerder] waarin zij laat weten dat er een achterstand is ontstaan met betrekking tot de betalingen van de huurpenningen van Gouden Kooi aan Heineken aangaande April, Dante en Three Sisters/New York Steak House. Een soortgelijke brief wordt geschreven op 8 januari 2001 met betrekking tot Luxembourg.
Op 16 december 2009 bericht Kropa aan de exploitanten van Dante, April, Three Sisters/New York Steak House en Luxembourg dat zij de huurpenningen voortaan rechtstreeks aan Heineken dienen te betalen.
Bij vonnis de dato 15 december 2009 heeft de kantonrechter alhier Gouden Kooi veroordeeld tot betaling van de huur aan Heineken met betrekking tot het perceel Reguliersdwarsstraat 42-1 en tot voorwaardelijke ontruiming, namelijk voorzover zij deze veroordeling tot betaling der huurpenningen niet zou uitvoeren. Bij vonnis de dato 16 februari 2010 heeft de voorzieningenrechter in rechtbank alhier met betrekking tot het perceel Reguliersdwarsstraat 42 Kropa veroordeeld tot betaling van de huur van hetzelfde perceel.
De huurschuld van Gouden Kooi aan Heineken met betrekking tot Dante bedraagt op dit moment EUR 275.930,14.
De huurschuld van Gouden Kooi aan Heineken met betrekking tot Three Sisters/New York Steak House bedraagt momenteel EUR 312.612,24.
De huurschuld met betrekking tot April van Gouden Kooi aan Heineken bedraagt EUR 270.710,00 voor de Reguliersdwarsstraat 37 terwijl Heineken aan huurpenningen heeft betaald aan Plassania EUR 199. 388,34 voor de Sint Jorisstraat.
Met betrekking tot Luxembourg heeft Heineken EUR 676.450,25 ten titel van huur aan Plassania betaald.
Gouden Kooi c.s. heeft een viertal, door hen pachtovereenkomsten genoemde, overeenkomsten in het geding gebracht, met betrekking tot Dante, Three Sisters/New York Steak House, April en Luxembourg. Blijkens de betreffende stukken is een pachtovereenkomst met Reguliers B.V. aangegaan op 22 december 2005 terzake April, met HGN op 1 juli 2009 terzake Three Sisters/New York Steak House, met Dantzig aan de Amstel terzake Luxembourg op 1 juli 2009 en met Hoda Horeca terzake Dante op 1 juli 2009. In al deze overeenkomsten is een artikel 4 opgenomen dat oorspronkelijk heeft geluid dat verpachter, Plassania, zich verplicht voor haar rekening te nemen alle lasten het onroerend goed betreffende, waaronder huren, hypothecaire verplichtingen, assurantie, belastingen, alsmede het onderhoud onroerend goed buitenshuis, waaronder schilderwerk, riolering, et cetera. In alle pachtovereenkomsten die zijn overgelegd, zijn de woorden "waaronder huren" doorgehaald met in de kantlijn een tweetal parafen.
Vordering
Heineken vordert dat het de Kantonrechter behage om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van Dante:
1. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, althans één of meerdere van hen hoofdelijk te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Heineken te voldoen met betrekking tot het gehuurde zoals nader omschreven in producties 7, 8 en 9 € 275.930,14 te vermeerderen met de contractuele rente ad 1% per maand ingaande 1 december 2009 over € 261.587,06 tot de dag der algehele voldoening (zijnde eveneens schade die Heineken lijdt doordat Gouden Kooi niet betaalt) althans te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening, althans te veroordelen aan Heineken te betalen al die penningen die de feitelijk exploitant aan (één van) Gouden Kooi c.s. heeft voldaan over de periode gerekend vanaf 1 maart 2009 te vermeerderen met de contractuele rente over die bedragen, althans de wettelijke (handels)rente, met ingang van de betaaldata, althans vanaf heden, tot aan de dag der algehele voldoening;
2. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, te veroordelen om het gehuurde zoals omschreven in de producties 7, 8 en 9 binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen (met uitzondering van de verpande activa en de bruikleengoederen waarop Heineken rechten kan doen gelden) met de hunnen en het hunne respectievelijk de haren en het hare en dat onroerend goed ter vrije beschikking van Heineken te stellen en met machtiging aan Heineken om ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en voorts te versterken met een dwangsom van € 50.000,-- te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan voor elke dag dat de gedaagde of één van hen na betekening van het in deze te wijzen vonnis nalaten aan de verplichting tot ontruiming te voldoen, tot een maximum van € 5.000.000,--, althans een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
Ten aanzien van Three Sisters/New York Steakhouse:
3. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, althans één of meerdere van hen hoofdelijk te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Heineken te voldoen met betrekking tot het gehuurde zoals nader omschreven in producties 12, 13 en 14 € 312.612,24 te vermeerderen met de contractuele rente ad 1% per maand ingaande 1 december 2009 over € 296.362,39 tot de dag der algehele voldoening (zijnde eveneens schade die Heineken lijdt doordat Gouden Kooi niet betaalt) althans te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening, althans te veroordelen aan Heineken te betalen al die penningen die de feitelijk exploitant aan (één van) Gouden Kooi c.s. heeft voldaan over de periode gerekend vanaf 1 maart 2009 te vermeerderen met de contractuele rente over die bedragen, althans de wettelijke (handels)rente, met ingang van de betaaldata, althans vanaf heden, tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, te veroordelen om het gehuurde zoals omschreven in de producties 12, 13 en 14 binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen (met uitzondering van de verpande activa en de bruikleengoederen waarop Heineken rechten kan doen gelden) met de hunnen en het hunne respectievelijk de haren en het hare en dat onroerend goed ter vrije beschikking van Heineken te stellen en met machtiging aan Heineken om ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en voorts te versterken met een dwangsom van € 50.000,-— te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan voor elke dag dat de gedaagde of één van hen na betekening van het in deze te wijzen vonnis nalaten aan de verplichting tot ontruiming te voldoen, tot een maximum van € 5.000.000,--, althans een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
Ten aanzien van April:
5. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, althans één of meerdere van hen hoofdelijk te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Heineken te voldoen met betrekking tot het gehuurde zoals nader omschreven in producties 17 t/m 21 € 470.098,33 te vermeerderen met de contractuele rente ad 1% per maand ingaande 1 december 2009 over € 449.783,87 tot de dag der algehele voldoening (zijnde eveneens schade die Heineken lijdt doordat Gouden Kooi niet betaalt) althans te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening, althans te veroordelen aan Heineken te betalen al die penningen die de feitelijk exploitant aan (één van) Gouden Kooi c.s. heeft voldaan over de periode gerekend vanaf 1 maart 2009 te vermeerderen met de contractuele rente over die bedragen, althans de wettelijke (handels)rente, met ingang van de betaaldata, althans vanaf heden, tot aan de dag der algehele voldoening;
6. Gouden Kooi c.s. hoofdelijk, althans ieder, te veroordelen om het gehuurde zoals omschreven in de producties 17 t/m 21 binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen (met uitzondering van de verpande activa waarop Heineken rechten kan doen gelden) met de hunnen en het hunne respectievelijk de haren en het hare en dat onroerend goed ter vrije beschikking van Heineken te stellen en met machtiging aan Heineken om ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en voorts te versterken met een dwangsom van € 50.000,-- te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan voor elke dag dat de gedaagde of één van hen na betekening van het in deze te wijzen vonnis nalaten aan de verplichting tot ontruiming te voldoen, tot een maximum van € 5.000.000,--, althans een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
Ten aanzien van Luxembourg:
7. Gouden Kooi c.s. sub 2, 3 en 4 hoofdelijk, althans ieder, althans één of meerdere van hen hoofdelijk te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Heineken te voldoen met betrekking tot het gehuurde zoals nader omschreven in producties 24 en 25 € 676.450,25 te vermeerderen met de contractuele rente ad 1% per maand ingaande 1 december 2009 over € 636.552,22 tot de dag der algehele voldoening (zijnde eveneens schade die Heineken lijdt doordat aan haar geen
huur wordt betaald) althans te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening, althans te veroordelen aan Heineken te betalen al die penningen die de feitelijk exploitant aan (één van) Gouden Kooi c.s. heeft voldaan over de periode gerekend vanaf 1 maart 2009 te vermeerderen met de contractuele rente over die bedragen, althans de wettelijke (handels)rente, met ingang van de betaaldata, althans vanaf heden, tot aan de dag der algehele voldoening;
8. Gouden Kooi c.s. sub 2, 3 en 4 hoofdelijk, althans ieder, te veroordelen om het gehuurde zoals omschreven in de producties 24 en 25 binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen (met uitzondering van de verpande activa waarop Heineken rechten kan doen gelden) met de hunnen en het hunne respectievelijk de haren en het hare en dat onroerend goed ter vrije beschikking van Heineken te stellen en met machtiging aan Heineken om ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en voorts te versterken met een dwangsom van € 50.000,-— te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan voor elke dag dat de gedaagde of één van hen na betekening van het in deze te wijzen vonnis nalaten aan de verplichting tot ontruiming te voldoen, tot een maximum van € 5 .000.000,00 althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
en voorts ten aanzien van alle exploitatie:
althans een zodanige voorziening te treffen als de kantonrechter juist zal achten.
Verweer
Gouden Kooi c.s. verzet zich tegen toewijzing van de vordering.
De stellingen van partijen zijn bekend uit hun schrifturen en worden als hier ingelast beschouwd.
Beoordeling
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Beoordeeld zal moeten worden of een overeenkomende vorde¬ring van Heineken in een bodem¬procedu¬re terza¬ke van het in deze procedure aan de orde gestelde geschil gerede kans van slagen heeft, waarbij de kanton¬rechter thans uit moet gaan van de - hierboven aangege¬ven - feiten die als juist voorkomen in de beperk¬te toetsing (zonder nadere bewijs¬voering) die in deze proce¬dure in begin¬sel slechts moge¬lijk is. Niet uitgesloten is dat de kantonrechter een ordemaatregel treft ook indien de afloop van een procedu¬re niet met grote mate van waarschijnlijkheid te voor¬spellen is, maar hij in de omstandigheden van het geval aanleiding vindt een zodanige maatregel te treffen.
De kantonrechter zal thans per hier aan de orde zijnd horecabedrijf de vorderingen beoordelen.
Dante
Gevorderd wordt dat Gouden Kooi c.s. hoofdelijk zal worden veroordeeld tot betaling van het hierboven genoemde bedrag met rente en kosten. Tevens wordt ontruiming gevorderd. Gouden Kooi c.s. verzet zich daartegen. De kantonrechter overweegt het volgende.
Dante is door Plassania verhuurd aan Heineken in 2005. Heineken heeft het pand onderverhuurd aan Horeca Combinatie Nederland B.V.. In de plaats van Horeca Combinatie Nederland B.V. is Hoda Horeca gesteld en in de plaats van Hoda Horeca, Gouden Kooi. Dat is de huidige situatie. Gelet op de brief van 24 maart 2009 van Kropa aan Hoda Horeca moet het ervoor gehouden worden dat Hoda Horeca in het pand is blijven zitten en de exploitatie van het horecabedrijf Dante heeft voortgezet nadat zij als rechtstreekse huurder van Heineken was vervangen door Gouden Kooi. Tot 1 maart 2009 is de huur die Hoda Horeca en Gouden Kooi verschuldigd waren aan Heineken betaald via Plassania middels het rondje notaris. Kennelijk is er naast de naar moet worden aangenomen bestaande huurrelatie met betrekking tot de ruimte als zodanig tussen Hoda Horeca en Gouden Kooi tevens een huurrelatie – door de erbij betrokken partijen pachtovereenkomst genoemd waarvan het overgelegde exemplaar dateert van 1 juli 2009 - met betrekking tot de overige benodigdheden voor het horecabedrijf plus immateriële zaken tot stand gekomen tussen Plassania en Hoda Horeca. Vanaf 1 maart 2009 is Hoda Horeca de huurpenningen aan Kropa gaan afdragen en vanaf week 51 van 2009 ingevolge opdracht van 16 december 2009 van Kropa aan Hoda Horeca, aan Heineken, hoewel dat volgens Heineken niet echt vlot verloopt. Heineken wenst Gouden Kooi c.s. hoofdelijk althans ieder voor zich, althans in combinaties hoofdelijk, veroordeeld te zien voor de huurachterstand van Gouden Kooi aangaande Dante. Daartoe wijst zij op een aantal grondslagen die voor ieder van Gouden Kooi c.s. afzonderlijk maar wat betreft sommige grondslagen ook voor meerdere van hen zouden gelden. De kantonrechter zal de voorgestelde grondslagen nalopen met betrekking tot ieder van Gouden Kooi c.s..
Ten aanzien van Kropa
Kropa heeft onder punt 70 van de pleitnota van haar gemachtigde doen stellen dat zij veroordeeld zou kunnen worden tot betaling van de bedragen die in de pleitnota zijn genoemd. De kantonrechter zal Kropa veroordelen tot betaling van de door haar als huurpenningen geïncasseerde bedragen, vervallen sedert 1 maart 2009 tot 16 december 2009. Daartoe overweegt hij het volgende. Tussen Heineken en Plassania is overleg geweest ertoe strekkende dat Kropa in de plaats van Gouden Kooi zou worden gesteld. Heineken was daartoe bereid uiteraard onder de voorwaarde dat zij er niet op zou toeleggen. Kropa stelde evenwel voorwaarden die gelet op dit uitgangspunt voor haar onaanvaardbaar waren. Heineken heeft dus niet met de indeplaatsstelling ingestemd en deze was daarmee van de baan, nu alleen de voorgeschreven akte ex artikel 6: 159 BW wellicht aanwezig is, gelet op productie 12 van Gouden Kooi c.s., zijnde een aantal indeplaatsstellingsovereenkomsten tussen Heineken, Gouden Kooi en Kropa, opgesteld door Heineken en vermoedelijk aan Kropa ter beschikking gesteld, welke wel door Kropa zijn getekend maar niet door Heineken. De eveneens voorgeschreven, overigens vormloze, instemming van Heineken ontbreekt echter. Als Kropa dan vervolgens toch huur gaat incasseren van Hoda Horeca, dan heeft zij daarvoor geen titel en is het bedrag ten onrechte door Hoda Horeca aan haar betaald. Nu onbetwist is dat de huurpenningen uiteindelijk Heineken toekomen zal Kropa tot betaling van het tot 16 december 2009 ten onrechte aan haar betaalde bedrag worden veroordeeld. De kantonrechter berekent het bedrag op (216.231,74/15x 916/31+ 3589,3 2/10x416/31) + 19,5 procent BTW daarover, in het totaal EUR 165.220,62.
Ten aanzien van Gouden Kooi
Het staat vast dat Gouden Kooi rechtstreeks van Heineken huurt. Gouden Kooi heeft de huur van Hoda Horeca overgenomen die eveneens rechtstreeks van Heineken huurde. Waar voorts nooit is betwist dat Heineken van Plassania huurde en aan de rechtsvoorganger van Hoda Horeca, Horeca Combinatie Nederland B.V., doorverhuurde en evenmin dat Plassania, en dus Heineken, Horeca Combinatie Nederland B.V. en Hoda Horeca de feitelijke beschikking hadden over het gehuurde, is Gouden Kooi rechtstreeks beschikkingsbevoegd huurder geworden. Voorts heeft zij geaccepteerd dat Hoda Horeca in het pand bleef en de huur aan Plassania afdroeg en deze weer aan Heineken betaalde via het rondje notaris. Zij heeft dus Hoda Horeca als huurder aanvaard waarmee de indeplaatsstelling ten volle tot haar recht is gekomen. Gouden Kooi dient dus tot de betaling van de huur en wel voor het volle bedrag te worden veroordeeld. Gelet op de achterstand is tevens de gevorderde ontruiming toewijsbaar en wanneer niet binnen 14 dagen na heden dit bedrag inclusief rente en kosten is betaald, dan kan Heineken tot ontruiming overgaan, een en ander conform de ingestelde eis, waarbij de aan Heineken verpande installaties en inventaris dienen achter te blijven.
Ten aanzien van Plassania en [verweerder]
Begrijpt de kantonrechter de stellingen van Heineken goed dan wordt in dit verband het volgende betoogd.
Heineken ontkent niet dat de rechtstreekse borgstelling welke in 2006 is overeengekomen tussen Heineken en [verweerder] c.q. Plassania, is vervallen per 1 september 2009. Een rechtstreekse contractuele relatie tussen Plassania en [verweerder] enerzijds en Heineken anderzijds waaruit kan voortvloeien dat Heineken zich voor de aan haar door Gouden Kooi te betalen huurpenningen desnodig op Plassania en [verweerder] kan verhalen, valt uit haar betoog verder niet te distilleren.
Wel betoogt Heineken dat Plassania en [verweerder] haar het onroerend goed ter beschikking dienden te stellen, onbeperkt, dus zodanig dat haar het volledig gebruiksrecht toekomt en door haar kan worden uitgeoefend. Heineken ging er vanuit zodanige beschikking te hebben gekregen. Zij is eerst op 8 december 2009 bij gelegenheid van het kortgeding tegen Gouden Kooi betrekkelijk de horecagelegenheid Exit aan de Reguliersdwarsstraat 42, een en ander hierboven vermeld, op de hoogte geraakt van de constructie waarbij Plassania bepaalde rechten op kort samengevat het concept en de inventaris aan de uiteindelijke exploitant verhuurt (hiervoor de pachtovereenkomsten genoemd en hierna als zodanig aan te duiden), hetgeen haar overigens niet interesseerde zolang de huur maar werd betaald. Voorts zouden de aan Heineken vergeven rechten nogmaals aan Kropa zijn vergeven, hetgeen niet zou mogen. De beide huurverhoudingen (Plassania-Heineken, Heineken-Gouden Kooi) zijn beide uiteindelijk het werk van [verweerder], die nu de eerste verhouding als echt en de tweede verhouding als een schijnverhouding aanmerkt. Dat verdraagt zich niet met elkaar en rechtvaardigt niet het verschaffen van huurrechten aan Kropa. [verweerder] heeft zich hoofdelijk met Plassania verbonden. Hem is als bestuurder van Plassania en Gouden Kooi de gang van zaken te verwijten. Omdat Heineken niet de beschikking heeft verkregen over het door haar gehuurde, heeft Plassania wanprestatie gepleegd en dient zij de daardoor ontstane schade door Heineken geleden te vergoeden.Die schade is gelijk te stellen aan de door Heineken betaalde huren aan Plassania betrekkelijk de hier aan de orde zijnde bedrijven.
Bij pleidooi heeft Heineken voorts een beroep gedaan op artikel 6: 253 BW. Zij leest in de verplichting die Plassania op zich heeft genomen in de pachtovereenkomsten om de huurpenningen die de uiteindelijke exploitanten aan Gouden Kooi en vervolgens Heineken verschuldigd zijn, rechtstreeks aan Heineken te betalen, een derdenbeding als in dat artikel bedoeld. Zij laat voorts weten dat in het op 8 december 2009 plaatsgevonden hebbende kortgeding voor de kantonrechter alhier die pachtovereenkomsten in het geding zijn gebracht met de bovengenoemde bepaling omtrent de huren erbij, doch dat deze bepaling in de pachtovereenkomsten die thans als productie 17 van Gouden Kooi c.s. voorliggen, voorzover het de woorden "waaronder huren" betreft zijn doorgehaald. Dat zou in strijd zijn met hetgeen Plassania en [verweerder] hebben verklaard in de notariële akten hierboven genoemd in de considerans onder F waar door de notaris is opgenomen dat Plassania en [verweerder] voor betaling van de huur aan Heineken zorgdragen.
Aangaande dit betoog overweegt de kantonrechter het volgende. Heineken heeft de volledige gebruiksrechten gekregen. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft zij een rechtstreekse huurrelatie met Gouden Kooi, die weer volledig verantwoordelijk is voor de relatie met Hoda Horeca. Komt Gouden Kooi niet na, dan kan zij ontruimd worden als Heineken dat wil conform het in deze te wijzen vonnis en uiteindelijk Hoda Horeca met haar. Dat is de feitelijke situatie, zoals die zich thans voordoet, en waarnaar in het kader van dit geding geen verder onderzoek kan worden gedaan. Is Hoda Horeca ontruimd dan heeft het pachtcontract met Plassania ook geen waarde meer. Heineken is dan vrij het gehuurde aan wie dan ook ter beschikking te stellen door middel van een huurovereenkomst inclusief de aan haar verpande inventaris en kelderbierinstallaties. Ook al zouden Plassania en [verweerder] het gehuurde integraal aan Kropa hebben verhuurd, hetgeen overigens uit niets blijkt, dan nog is het zo dat hen dit vrijstaat, zo goed als zij paleis Soestdijk kunnen verhuren. Nakomen kunnen zij evenwel niet, want zij hebben nou eenmaal over het gehuurde, noch over paleis Soestdijk, de beschikking. Kortom daar heeft Heineken geen last van. Dit onderdeel van het betoog kan dus niet tot aansprakelijkheid van Plassania en [verweerder] leiden. Niet aan de orde is in hoeverre Plassania en [verweerder] met Gouden Kooi en de exploitant onder één hoedje spelen om Heineken te benadelen nu daartoe onvoldoende is gesteld en dit geding zich niet leent voor nader onderzoek daarnaar.
Moet in het beding omtrent de huren in de pachtovereenkomsten een derdenbeding worden gelezen waaraan Heineken rechten jegens Plassania en [verweerder] kan ontlenen? In casu zou dat betekenen dat de exploitant, in casu Hoda Horeca, van Plassania heeft gestipuleerd de huur aan Heineken te betalen, waarmee een recht door Heineken te aanvaarden op betaling van de huurpenningen door de exploitant aan Heineken verschuldigd, jegens Plassania en [verweerder] zou zijn ontstaan. Ter beoordeling van deze stelling gaat de kantonrechter er veronderstellenderwijs vanuit dat ten tijde van het verschuldigd worden van de onderhavige vorderingen er een pachtovereenkomst als door Gouden Kooi c.s. in het geding gebracht, bestond; de overgelegde pachtovereenkomst in deze dateert van 1 juli 2009, dus van na het vervallen van de per 1 maart 2009 verschuldigd huurpenningen. Tevens neemt de kantonrechter aan dat het doorhalen van de relevante woorden "waaronder huren" niet had plaatsgevonden op de relevante data waarop de penningen verschuldigd waren. Er ligt dan een overeenkomst waarbij de exploitant een pachtsom betaalt aan Plassania, die mede omvat de huurpenningen aan Gouden Kooi, die uiteindelijk aan Heineken verschuldigd zijn. Plassania heeft zich dan verplicht die huurpenningen aan Heineken af te dragen. In casu geldt volgens de kantonrechter dat Heineken dat derdenbeding nooit heeft aanvaard voor de dag waarop haar de onderhavige pachtovereenkomsten onder ogen kwamen en daaruit waren de woorden "waaronder huren" reeds weggestreept kennelijk gelet op de parafen in de kantlijn met instemming van de exploitant. Of dit een valse rayering en/dan wel valse parafen betreft vereist een nader onderzoek van feitelijke aard waarvoor dit geding zich niet leent. De kantonrechter heeft er dus van uit te gaan dat het schrappen van die woorden inderdaad tussen de partijen bij de pachtovereenkomsten heeft plaatsgevonden, voordat deze onder de ogen van Heineken kwamen. Een beding als bedoeld in artikel 6: 253 BW kan te allen tijde worden ingetrokken mits voor de aanvaarding daarvan door de derde. De kantonrechter moet ervan uitgaan dat dat is gebeurd en derhalve omvat de pachtovereenkomst geen derdenbeding meer waaraan Heineken rechten kan ontlenen. Aan de omschrijving in de acte van 25 mei 2007 en 26 maart 2008, de zogenaamde rondjes notaris, kan Heineken thans eveneens geen rechten ontlenen, nu onduidelijk is of Heineken de betreffende bedingen inhoudelijk kende en heeft aanvaard, terwijl zelfs niet is gebleken dat er destijds met betrekking tot Dante een pachtovereenkomst bestond, welke een dergelijk beding bevatte. Ook daarnaar kan in het kader van dit geding geen nader feitelijke onderzoek worden ingesteld.
De conclusie kan geen andere zijn dan dat Heineken jegens Plassania en [verweerder] geen rechten kan doen gelden tot betaling van de huur inzake Dante.
Kropa en Gouden Kooi zullen niet tot hoofdelijke betaling worden veroordeeld. Er valt geen wetsbepaling aan te wijzen noch een contractuele bepaling waarop een dergelijke veroordeling kan worden gebaseerd.
Three Sisters/New York Steak House
Gevorderd wordt dat Gouden Kooi c.s. hoofdelijk zal worden veroordeeld tot betaling van het hierboven genoemde bedrag met rente en kosten. Tevens wordt ontruiming gevorderd. Gouden Kooi c.s. verzet zich daartegen. De kantonrechter overweegt het volgende.
Three Sisters/New York Steak House is door Plassania verhuurd aan Heineken in 2005. Heineken heeft het pand onderverhuurd aan Horeca Combinatie Nederland B.V.. In de plaats van Horeca Combinatie Nederland B.V. is HGN gesteld en in de plaats van HGN Gouden Kooi. Dat is de huidige situatie. Gelet op de brief van 24 maart 2009 van Kropa aan HGN moet het ervoor gehouden worden dat HGN in het pand is blijven zitten en de exploitatie van het horecabedrijf Three Sisters/New York Steak House heeft voortgezet nadat zij als rechtstreekse huurder van Heineken was vervangen door Gouden Kooi. Tot 1 maart 2009 is de huur die HGN en Gouden Kooi verschuldigd waren aan Heineken betaald via Plassania middels het rondje notaris. Kennelijk is er naast de naar moet worden aangenomen bestaande huurrelatie – door de erbij betrokken partijen pachtovereenkomst genoemd waarvan het overgelegde exemplaar dateert van 1 juli 2009 -met betrekking tot de ruimte als zodanig tussen HGN en Gouden Kooi tevens een huurrelatie met betrekking tot de overige benodigdheden voor het horecabedrijf plus immateriële zaken tot stand gekomen tussen Plassania en HGN. Vanaf 1 maart is HGN de huurpenningen aan Kropa gaan afdragen en vanaf week 51 van 2009 ingevolge opdracht van 16 december van Kropa aan HGN aan Heineken, hoewel dat volgens Heineken niet echt vlot verloopt. Heineken wenst Gouden Kooi c.s. hoofdelijk althans ieder voor zich, althans in combinaties hoofdelijk, veroordeeld te zien voor huurachterstand van Gouden Kooi aangaande Three Sisters/New York Steak House. Daartoe wijst zij op een aantal grondslagen die voor ieder van Gouden Kooi c.s. afzonderlijk maar wat betreft sommige grondslagen ook voor meerdere van hen zouden gelden. De kantonrechter zal de voorgestelde grondslagen nalopen met betrekking tot ieder van Gouden Kooi c.s..
Ten aanzien van Kropa
Kropa heeft onder punt 70 van de pleitnota van haar gemachtigde doen stellen dat zij veroordeeld zou kunnen worden tot betaling van de bedragen die in de pleitnota zijn genoemd. De kantonrechter zal Kropa veroordelen tot betaling van de huurpenningen vervallen sedert 1 maart 2009 tot 16 december 2009. Zijn overwegingen zijn mutatis mutandis dezelfde als inzake Dante. De kantonrechter berekent het bedrag op (244.977,62/15x 916/31+4066,48/10x416/31) + 19,5 procent BTW daarover, in het totaal EUR 187.185,01.
Ten aanzien van Gouden Kooi
Het staat vast dat Gouden Kooi rechtstreekse van Heineken huurt. Gouden Kooi heeft de huur van HGN overgenomen die eveneens rechtstreekse van Heineken huurde. Waar voorts nooit is betwist dat Heineken van Plassania huurde en aan de rechtsvoorganger van HGN, Horeca Combinatie Nederland B.V., doorverhuurde en evenmin dat Plassania, en dus Heineken, Horeca Combinatie Nederland B.V. en HGN de feitelijke beschikking hadden over het gehuurde, is Gouden Kooi rechtstreeks beschikkingsbevoegd huurder geworden. Voorts heeft zij geaccepteerd dat HGN in het pand bleef en de huur aan Plassania afdroeg en deze weer aan Heineken betaalde via het rondje notaris. Zij heeft dus HGN als huurder aanvaard waarmee de indeplaatsstelling ten volle tot haar recht is gekomen. Gouden Kooi dient dus tot de betaling van de huur en wel voor het volle bedrag te worden veroordeeld. Gelet op de achterstand is tevens de gevorderde ontruiming toewijsbaar en wanneer niet binnen 14 dagen na heden dit bedrag inclusief rente en kosten is betaald, dan kan Heineken tot ontruiming overgaan, een en ander conform de ingestelde eis, waarbij de aan Heineken verpande installaties en inventaris dienen achter te blijven.
Plassania en [verweerder]
Ten aanzien van Plassania en [verweerder] geldt mutatis mutandis hetzelfde als hiervoor overwogen met betrekking tot Dante. De vordering zal derhalve ten opzichte van beide worden afgewezen.
Kropa en Gouden Kooi zullen niet tot hoofdelijke betaling worden veroordeeld. Er valt geen wetsbepaling aan te wijzen noch een contractuele bepaling waarop een dergelijke veroordeling kan worden gebaseerd.
April
Gevorderd wordt dat Gouden Kooi c.s. hoofdelijk zal worden veroordeeld tot betaling van het hierboven genoemde bedrag met rente en kosten. Tevens wordt ontruiming gevorderd. Gouden Kooi c.s. verzet zich daartegen. De kantonrechter overweegt het volgende.
Aangaande April geldt dat Heineken zowel de Reguliersdwarsstraat 37 als de Sint Jorisstraat 3-5-7 heeft gehuurd van Plassania. De Reguliersdwarsstraat is door Heineken verhuurd aan Gouden Kooi. Het gedeelte Sint Jorisstraat is nooit onderverhuurd aan Gouden Kooi. De huurpenningen zijn aan Kropa betaald. In beide gedeelten wordt een horecabedrijf geëxporteerd door Reguliers B.V.. Of er enige relatie bestaat tussen Reguliers B.V. en Gouden Kooi is niet bekend. Er is in ieder geval geen relatie tussen Reguliers B.V. en Heineken. De kantonrechter loopt thans na of Gouden Kooi c.s. dan wel een van hen tot betaling der huurpenningen kan worden veroordeeld. De kantonrechter moet daarbij een onderscheid maken tussen de beide gehuurde zaken afzonderlijk nu deze apart zijn verhuurd.
Ten aanzien van Kropa
Om reden als hiervoor reeds overwogen ten aanzien van Dante en Three Sisters/New York Steak House is Kropa de door haar als huurpenningen geïncasseerde bedragen verschuldigd die aan haar zijn afgedragen betreffende de Reguliersdwarsstraat. Deze bedragen heeft zij ten onrechte ontvangen. Betreffende de Sint Jorisstraat geldt dit niet. Dit onderdeel is niet door Heineken onderverhuurd. De berekening luidt als volgt: (79.174,62+844,87+2x139.106,48/12+16/31x139.106,48/12)+19,5% BTW. De uitkomst is EUR 130.478,44.
Ten aanzien van Gouden Kooi
Gouden Kooi zal worden veroordeeld tot betaling van de huurpenningen betreffende de Reguliersdwarsstraat 37. Tevens zal zij tot ontruiming worden veroordeeld. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij met betrekking tot Dante heeft overwogen hetgeen mutatis mutandis als hier overgenomen moet worden beschouwd.
Ten aanzien van Plassania en [verweerder]
Plassania heeft zich verplicht om de Reguliersdwarsstraat 37 en de Sint Jorisstraat ter beschikking van Heineken te stellen en [verweerder] heeft zich daarvoor in het huurcontract hoofdelijk verbonden. Met betrekking tot de Reguliersdwarsstraat 37 is niet zeker of dat is gelukt, met betrekking tot de Sint Jorisstraat is dat in ieder geval niet gelukt. Daartoe is in ieder geval toch noodzakelijk geweest casu quo zou zijn geweest dat er een directe dan wel een indirecte band tussen Heineken en Reguliers B.V. tot stand is gekomen. Voorzover het niet is gelukt, heeft Plassania wanprestatie gepleegd, die haar verplicht tot schadevergoeding, zoals Heineken ook heeft gesteld als hiervoor met betrekking tot Dante weergegeven, hetgeen voor alle bedrijven gold gelet op haar dagvaarding. Die schadevergoeding kan gesteld worden op de bedragen die niet incasseerbaar zullen blijken te zijn van Gouden Kooi en Kropa voorzover het betreft de Reguliersdwarsstraat 37. Aangaande de Sint Jorisstraat dienen de huurpenningen die door Heineken aan Plassania betaald ten titel van schadevergoeding te worden terugbetaald zoals door Heineken betoogd.
Plassania en [verweerder] zullen tot hoofdelijk betaling worden veroordeeld, nu [verweerder] zich hoofdelijk heeft verbonden tot nakoming van de verplichtingen van Plassania.
Luxembourg
Luxembourg is door Heineken gehuurd. Heineken heeft het niet onderverhuurd. Inmiddels wordt Luxembourg in ieder geval sedert 1 juli 2009 gelet op de hiervoor genoemde pachtovereenkomst van Plassania gepacht door Dantzig aan de Amstel. Tussen Dantzig aan de Amstel en Heineken is geen huurrelatie tot stand gekomen. Daartoe was toch noodzakelijk geweest dat er een directe dan wel een directe band tussen Heineken en het Dantzig aan de Amstel tot stand was gekomen. Heineken heeft daarom nooit de beschikking gekregen over het verhuurde. Daarmee heeft Plassania wanprestatie gepleegd, die haar verplicht tot schadevergoeding. Die schadevergoeding kan gesteld worden op de bedragen die Heineken heeft betaald aan Plassania. Zou Plassania niet betalen, dan dient [verweerder] de betaling over te nemen. Daartoe zullen zij worden veroordeeld.
Plassania en [verweerder] zullen tot hoofdelijk betaling worden veroordeeld, nu [verweerder] zich hoofdelijk heeft verbonden tot nakoming van de verplichtingen van Plassania.
De vordering tot betaling van de contractuele althans de wettelijke (handels) rente
De in de facturen van 1 december berekende rente betreft naar de kantonrechter aanneemt de contractuele rente tot 1 december 2009. Die is alleen Gouden Kooi verschuldigd. Deze zal ten aanzien van Gouden Kooi worden toegewezen.
Voorts geldt ten aanzien van de individuele bedrijven het volgende.
Ten aanzien van Dante
Kropa zal worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente. Kropa is veroordeeld ten titel van onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking. In zo'n geval kan de wettelijke handelsrente niet worden toegewezen.
Gouden Kooi zal worden veroordeeld tot betaling van de contractuele rente.
Ten aanzien van Three Sisters/New York Steak House
Ten aanzien van Three Sisters/New York Steak House geldt hetzelfde als ten aanzien van Dante.
Ten aanzien van April
Gouden Kooi zal worden veroordeeld tot betaling van de contractuele rente. De overige partijen zullen worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente nu zij worden veroordeeld ten titel van onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking dan wel schadevergoeding in welk geval de wettelijke handelsrente niet kan worden toegewezen.
Ten aanzien van Luxembourg
Plassania en [verweerder] zullen worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente nu zij worden veroordeeld ten titel van schadevergoeding in welk geval de wettelijke handelsrente niet kan worden toegewezen.
De ingangsdata van de rente van de anderen dan Gouden Kooi
Ten aanzien van de anderen dan Gouden Kooi zal de rente ingaan 14 dagen na sommatie dit gelet op de wettelijke bepalingen ingevolge welke ten aanzien van hen de prestatieplicht pas ingaat als de schade is geleden casu quo in geval van Kropa als kan worden vastgesteld dat zij door moest betalen aan Heineken nadat zij in gebreke zijn gesteld. Nu de betreffende data niet zonder nader onderzoek kunnen worden vastgesteld gaat de kantonrechter er vanuit dat zij op de sommatiedatum, dat is 16 december 2009 casu quo 8 januari 2010. in gebreke zijn gesteld, zodat de rentebetaling ingaat op 1 januari 2010 respectievelijk 22 januari 2010, nu hen een redelijke termijn dient toe te komen om tot betaling over te gaan.
Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit het vooraanstaande dat het zodanig waarschijnlijk is dat de in de bodemprocedure oordelende rechter tot het oordeel zal komen dat de vordering moeten worden toegewezen dat het thans verantwoord is de gevraagde voorzieningen toe te wijzen.
Derhalve wordt de vordering toegewezen als hieronder wordt be¬paald.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Gouden Kooi c.s. in de kosten worden veroordeeld.
Dat betekent dat wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De kantonrechter:
Ten aanzien van Dante
I. veroordeelt Kropa om aan Heineken te betalen de ten onrechte ontvangen huur ter hoogte van EUR 165.220,62 met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Gouden Kooi om aan Heineken te betalen de achterstallige huur met de tot 1 december 2009 vervallen rente totaal ter hoogte van EUR 275.930,14 met de contractuele rente vanaf 1 december 2009 over EUR 261.587,06 tot de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Gouden Kooi om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten met al de haren en met al het hare en het gehuurde ter beschikking te stellen van Heineken onder overhandiging van de sleutels, met machtiging op Heineken om de ontruiming op kosten van Gouden Kooi te doen uitvoeren desnoods met behulp van sterke arm;
Ten aanzien van Three Sisters/New York Steak House
IV. veroordeelt Kropa om aan Heineken te betalen de ten onrechte ontvangen huur ter hoogte van EUR 187.185,01 met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
V. veroordeelt Gouden Kooi om aan Heineken te betalen de achterstallige huur met de vervallen contractuele rente tot 1 december 2009 totaal ter hoogte van EUR 312.612,24 met de contractuele rente 1 december 2009 over EUR 296.362,39 tot de dag de algehele voldoening;
VI. veroordeelt Gouden Kooi om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten met al de haren en met al het hare en het gehuurde ter beschikking te stellen van Heineken onder overhandiging van de sleutels, met machtiging op Heineken om de ontruiming op kosten van Gouden Kooi te doen uitvoeren desnoods met behulp van sterke arm;
Ten aanzien van April voor zover het betreft de Reguliersdwarsstraat 37
VII. veroordeelt Kropa om aan Heineken te betalen de ten onrechte ontvangen huur ter hoogte van EUR 130.478,43 met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
VIII. veroordeelt Gouden Kooi om aan Heineken te betalen de achterstallige huur met de vervallen contractuele rente tot 1 december 2009 totaal ter hoogte van EUR 270.709,99 met de contractuele rente vanaf 1 december 2009 over EUR 139.106,48 + 79.174,62 + 844,87 alles met 19,5% BTW tot de dag der algehele voldoening;
IX. veroordeelt Gouden Kooi om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te verlaten al de haren en met al het hare en het gehuurde ter beschikking te stellen van Heineken onder overhandiging van de sleutels, met machtiging op Heineken om de ontruiming op kosten van Gouden Kooi te doen uitvoeren desnoods met behulp van sterke arm;
X. veroordeelt Plassania en [verweerder] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn gekweten, tot betaling aan Heineken van de bedragen die van Kropa en Gouden Kooi niet incasseerbaar zullen blijken te zin met dien verstande dat Heineken niet meer zal kunnen incasseren in totaal dan de door Gouden Kooi verschuldigde bedragen met uitzondering van de rente in het onder VIII genoemde bedrag inclusief BTW begrepen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
Ten aanzien April aangaande de Sint Jorisstraat
XI. veroordeelt Plassania en [verweerder] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn gekweten, tot betaling aan Heineken van EUR 156.250,01 alsmede EUR 2.593,66 met daarover de BTW ad 19,5% en voorts met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
Ten aanzien van Luxembourg
XII. veroordeelt Plassania en [verweerder] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn gekweten, tot betaling aan Heineken van EUR 525.950,00 alsmede EUR 8.887,83 met daarover de BTW ad 19,5% en voorts met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2010 tot de dag der algehele voldoening;
Ten aanzien van Gouden Kooi c.s. in alle zaken
XIII. veroordeelt Gouden Kooi c.s. in de kosten van het geding tot op heden begroot op het hieronder te vermelden bedrag een en ander voorzover verschuldigd inclusief BTW;
Ten aanzien van alle zaken
XIV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voor¬raad;
XV. wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gewezen door mr. M.P.A.M. Fruytier, kantonrechter, en uitge¬sproken ter open¬bare terechtzitting van 31 maart 2010 in tegenwoor¬dig¬heid van de grif¬fier.
De griffier De kantonrech¬ter
Kosten
Dagvaarding EUR 73,89
Griffierecht EUR 208,00
Salaris gemachtigde EUR 400,00
---------------
Totaal EUR 681,89