2.7. Bij besluit van 17 februari 2010 heeft de gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam de Verordening Winkeltijden 1996 ingetrokken en de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010 (verder: de Verordening) vastgesteld. Door dit besluit is de bevoegdheid van de stadsdeelraden als omschreven onder 2.3 ook ingetrokken. In de Verordening is, voor zover van belang, bepaald:
“In deze verordening wordt verstaan onder:
(…) f. wet: de Winkeltijdenwet.
(…)
Hoofdstuk 2. Vrijstellingen en ontheffingen
Artikel 3
Vrijstelling zon- en feestdagen ten behoeve van het toerisme.
1. Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b en tweede lid van de wet wordt vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 en 22 uur. (…)”
2.8. In de raadsvoordracht van de Verordening hebben de burgemeester en wethouders van de Gemeente Amsterdam aan de gemeenteraad geschreven:
“(…) In verband met de wens de instelling van het toeristisch regime tot een bevoegdheid van de centrale stad te maken is het noodzakelijk de verordening van 1996 te vervangen. In deze nieuwe regeling, de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010, wordt het toeristisch regime in de gehele stad van toepassing verklaard. (…)
1. Aanleiding
Op 11 februari 2009 diende de PvdA-fractie een initiatiefvoorstel in om alle winkeliers de vrijheid te geven hun winkel op zondag open te stellen. De belangrijkste redenen van de fractie om met dit voorstel te komen waren:
a. gebrek aan transparantie en helderheid bij zowel de klant, winkelier als bij de deelraden; er dreigt een palet aan winkeltijden te komen met weinig samenhang en visie;
b. het systeem van vrijstellingen en ontheffingen dat onderdeel uitmaakt van de Winkeltijdenwet 1996 heeft in de ogen van veel winkeliers en deelraden geleid tot willekeur en het verstoren van het level playing field. (…)
Dit voorstel is voor ons aanleiding geweest ons nader te beraden over de winkelopening op zon- en feestdagen. (…) Begin september hebben wij het voornemen uitgesproken om het toeristisch regime in geheel Amsterdam in te stellen. (…) De voornaamste motivatie om tot dit voornemen te komen is de toeristische aantrekkingskracht van Amsterdam. Wij hebben ons voornemen voorgelegd aan de Dagelijks Besturen van de stadsdelen, de Kamer van Koophandel van Amsterdam, Amsterdam Toerisme & Congres Bureau (ATCB), MKB-Amsterdam. Daarnaast hebben wij de inwoners en ondernemers van de gemeente de mogelijkheid geboden in te spreken. (…)
3. Juridische aspecten
De Winkeltijdenwet verbindt aan het instellen van het toeristisch regime de voorwaarde dat er in de gemeente sprake is ‘van een op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme’. De aantrekkingskracht voor dat toerisme moet geheel of nagenoeg geheel zijn gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt. Er moet dus sprake zijn van een autonome toeristische aantrekkingskracht.
Amsterdam voldoet door zijn stedenschoon en recreatieve attracties als weinig andere steden in ons land aan dit criterium. (…) Het toerisme richt zich vooral op het centrum en het Museumkwartier (gelegen in de omgeving van het Museumplein, vzr). Maar ook daarbuiten bevinden zich verspreid over de stad vele belangrijk toeristische attracties zoals de Nieuwendammerdijk (opgenomen in verschillende wandel- en fietsroutes), het Ajax-museum (90.000 bezoekers per jaar), het Tropenmuseum (200.000 bezoekers per jaar), de architectuur van de Amsterdamse School (zoals museum ’t Schip), het Plan Berlage, het Kalfje en de Molen van Sloten (17.000 bezoekers per jaar). Daarnaast hebben toeristen de mogelijkheid om in diverse delen van de stad te overnachten. De stad Amsterdam vormt daarmee een toeristisch gebied met een grote aantrekkingskracht. Amsterdam voldoet daarmee aan de wettelijke criteria om het toeristisch regime in de gehele stad in te stellen. (…) 4. Overige aspecten (…)
Economische effecten
(…) In de nota ‘Ontdek Amsterdam! Spreiding toerisme over de stad’ wordt geconstateerd dat het toerisme in Amsterdam 46.500 arbeidsplaatsen oplevert (…) Het is daarom belangrijk om het toeristisch product te versterken en te verbreden om meer toeristen naar de stad te trekken. De openstelling van de winkels op zon- en feestdagen in heel Amsterdam levert daaraan een bijdrage door ook die delen van de stad waar het toerisme zich minder concentreert dan in het centrum aantrekkelijker te maken. De economische effecten van het toerisme worden daarom meer over de stad verspreid. De zondagopenstelling zal behalve aan het versterken van de Amsterdamse positie als toeristische bestemming tevens een bijdrage leveren aan het stimuleren van de wijkeconomie. (…)”