10. KPN verweert zich tegen deze vordering en voert met betrekking tot de primaire grondslag van [eiser] aan dat van geen van de reorganisatie als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub c, d, e en f van de Wet op de Ondernemingsraden in het geval van [eiser] sprake is geweest en [eiser] daardoor niet onder de werking van de Mobiliteit CAO valt.
11. [eiser] valt ook niet onder de werkingssfeer van deze CAO, omdat de Ondernemingsraad helemaal niet als voorwaarde voor zijn instemming met de afbouwregeling van de (To)-toelage gesteld heeft dat de afbouwregeling in de Mobiliteit CAO moet worden gevolgd, als het nieuwe werkrooster tot verval of verlaging van de (To)-toelage leidt.
Een dergelijke voorwaarde welke betrekking heeft op primaire arbeidsvoorwaarden, kan trouwens een ondernemingsraad niet stellen.
12. Dat noch op basis van de Mobiliteit CAO noch op basis van de gang van zaken rond het verzoek tot instemming aan de Ondernemingsraad met de wijziging van het werkrooster [eiser] aanspraak kan doen gelden op de afbouwregeling in de Mobiliteit CAO blijkt ook uit het oordeel van de interne KPN klachtencommissie d.d.19 december 2008 dat is tot stand gekomen is na raadpleging van de Ondernemingsraad.
13. Gesteld dat [eiser] wel viel onder de werkingssfeer van de Mobiliteit CAO, dan zou hij toch geen recht op af bouwregeling gehad hebben, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden, als bedoeld in artikel 27 lid 2 van de Mobiliteit CAO, waarin staat dat een van de voorwaarden om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat werknemer ten minste twee jaar direct voorafgaand aan bedoelde beëindiging of vermindering van de (To)-toelage deze heeft ontvangen. In de betreffende periode, die liep van juni 2005 tot en met mei 2007 heeft [eiser] in de maanden februari, maart, augustus en september 2006 geen (To)-toelage ontvangen.
14. De vordering, zoals deze subsidiair ingesteld is door [eiser], gaat ook niet op. In de eerste plaats is die vordering te vaag en/of onbepaald om voor toewijzing in aanmerking te kunnen komen, zodat [eiser] daarin niet kan worden ontvangen. Mocht dit verweer niet opgaan, dan werpt KPN op dat het bepaalde in artikel 7:611 BW niet noopt tot toekenning van de afbouwregeling. [eiser] is als lid van de vakorganisatie AbvaKabo FNV langs de band van artikel 12 van de Wet op de CAO aan de inhoud van de Mobiliteit CAO rechtstreeks gebonden. In dit verband wijst KPN erop dat de tot 2004 geldende KPN CAO in een algemene “(To)-toelage afbouwregeling” voorzag bij het vervallen of verminderen van een (To)-toelage in geval van reorganisatie of bij overgang naar een andere functie, waarbij de mogelijkheid bestond dat de werkgever ook in andere uitzonderlijke situaties een afbouwregeling kon toekennen. Die algemene regeling is verdwenen uit de KPN CAO die per 1 januari 2004 in werking trad. In plaats daarvan kwamen de CAO-partijen overeen een nieuwe (To)-toelage afbouwregeling op te nemen in het toenmalige sociaal plan van KPN, de voorloper van de Mobiliteit CAO.
15. Zoals ook uit de door haar overgelegde stukken blijkt, is het feit dat [eiser] thans geen recht kan doen gelden op een (To)-toelage afbouwregeling de resultante van een CAO-overleg waarin bewust is gekozen voor een beperkte reikwijdte van een (To)-toelage afbouwregeling.
16. Ten gevolge van de roosterwijziging is [eiser] geconfronteerd met een inkomensachteruitgang van 12% van zijn inkomen. Dat is een niet zo ingrijpende inkomensachteruitgang dat een afbouwregeling noodzakelijk zou zijn.
17. KPN wijst er ook nog op dat de arbeidsduur van [eiser] noch de (To)-toelageregeling in kwestie zelf gewijzigd is, maar het rooster, hetgeen geen wijziging van een arbeidsvoorwaarde is. Die wijziging van het rooster bracht voor [eiser] ook mee dat hij in mindere mate de belasting van werken op onregelmatige tijden voelt.