2. [eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht zal verklaren dat de Stichting ten opzichte van haar door haar niet te informeren omtrent een ten behoeve van tenminste vier medewerkers getroffen regeling in aanvulling op de OBU, in strijd gehandeld heeft met het beginsel van goed werkgeverschap;
b. voor recht zal verklaren dat de Stichting ten opzichte van haar door ten aanzien van haar niet dezelfde aanvullende regeling te treffen als die voor vorenbedoelde medewerkers, in strijd heeft gehandeld met het beginsel van goed werkgeverschap;
c. de Stichting zal veroordelen om
primair binnen 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis ten aanzien van haar dezelfde aanvullende regeling te treffen als die voor vorenbedoelde werknemers, inhoudende voortzetting van het dienstverband tot 1 februari 2010 onder vrijstelling van de arbeidsverplichting en onder de verplichting aan haar over de periode 1 februari 2008 tot 1 augustus 2008 haar volledige salaris door te betalen en over de periode 1 augustus 2008 tot 1 februari 2010 75% van haar salaris;
subsidiair aan haar een schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te betalen;
d. de Stichting zal veroordelen in een tegemoetkoming in de kosten van deze procedure, waaronder het salaris van haar gemachtigde.
3. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat door diverse omstandigheden zij uiteindelijk ertoe is gebracht om OBU aan te vragen en daarbij de inkomensteruggang en pensioenschade bij gebruikmaking van de OBU telkens aan de orde geweest zijn.
4. Die diverse omstandigheden waren de volgende:
- in de dertig jaar dat [eiseres] voor de Stichting en haar rechtsvoorgangsters heeft gewerkt. hebben er voordurend reorganisaties en schaalveranderingen plaatsgevonden welke voor alle betrokkenen veel energie hebben gevergd. In 2005 kondigde de Stichting een nieuwe reorganisatieronde aan. Voor haar zou dat in beginsel opnieuw een verandering van werklocatie betekenen. Zij heeft toen gekozen voor een “pilot”-project binnen het cluster waarin zij toen werkzaam was, zodat zij op de bestaande locatie aan de [H] zou kunnen blijven en daardoor tevens de zorg voor haar 96e jarige moeder zou kunnen voortzetten. Op dat moment is door partijen besproken dat er voor haar de mogelijkheid zou zijn om per 2008 gebruik te maken van de OBU;
- begin 2006 bleek zij borstkanker te hebben als gevolg waarvan zij arbeidsongeschikt geraakte; na een operatie heeft zij haar werk rond de zomer van 2006 gedeeltelijk en aan het eind van 2006 geheel kunnen hervatten;
- in 2007 kondigde de Stichting een nieuwe reorganisatie aan in het kader waarvan zij vrijwel zeker zou worden overgeplaatst naar een nieuwe locatie; onzeker was of zij na beëindiging van de pilot terug zou kunnen keren naar haar eigen cluster;
- op 23 oktober 2007 had zij een beoordelingsgesprek met haar leidinggevende [leidinggevende]; tijdens dit gesprek zijn aan de orde gekomen de mogelijkheid dat zij van de OBU gebruik zou maken en in dat verband aansluitend een nul-uren-contract zou krijgen en het gegeven dat zij bij gebruikmaking van de OBU een aanzienlijke pensioenschade zou lijden;
- op aandringen van haar “inhoudelijk” leidinggevende mevrouw [persoon 1] heeft zij op 22 januari 2008 haar ontslagbrief verzonden.
5. Het is dan ook een simplificatie dat zij onvoorwaardelijk zou hebben gestreefd naar stoppen met werken en het gebruik maken van de OBU bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd. De twijfels bij haar of zij wel van de OBU gebruik zou maken, hebben ertoe geleid dat zij lang heeft gewacht met het officieel indienen van haar ontslag. Zij twijfelde niet alleen vanwege de financiële gevolgen maar ook vanwege haar medische conditie. Vanuit de Stichting is wel degelijk druk op haar uitgeoefend om van de OBU gebruik te maken.
6. Achteraf vernam zij van collegae dat er ten aanzien van hen voormelde gunstigere regeling getroffen was en dat die collegae geheimhouding daarover hadden moeten beloven. Met deze collegae waren over die regeling in december 2007 / januari 2008 al gesprekken. Al begin februari 2008 zijn die regelingen met de collegae getroffen en vastgelegd.
7. Gebruikmaking van de OBU leidt volgens haar wel degelijk tot een lagere pensioenopbouw dan bij voortzetting van het dienstverband.
8. [eiseres] vindt dat de Stichting door haar niet dezelfde informatie te verschaffen dan haar collegae, door met die collegae een gunstigere regeling te treffen dan zij met haar OBU heeft en door gelijke gevallen niet gelijk te behandelen, de norm van goed werkgeverschap heeft overtreden. Om die reden meent zij aanspraak te kunnen maken op eenzelfde regeling als haar collegae.