ECLI:NL:RBAMS:2010:BM3357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-979 BESLU
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Aalsmeer en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de vergoeding van kosten voor de opsporing en ruiming van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Eiseres, de gemeente Aalsmeer, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin een deel van de kosten voor de opsporing en ruiming van explosieven niet werd vergoed. Verweerder had op 16 oktober 2008 een concept 'vaststelling bijdrage' verstrekt, waartegen eiseres haar zienswijze had gegeven. Bij het bestreden besluit van 30 januari 2009 verklaarde verweerder de bezwaren van eiseres deels gegrond, maar stelde de bijdrage voor de jaren 2004 en 2005 vast op respectievelijk € 379.644,44 en € 73.247,94, met een vergoeding van wettelijke rente van € 56.607,23.

Eiseres was het niet eens met de uitsluiting van bepaalde kosten van vergoeding, waaronder kosten voor projectmanagement, laboratoriumonderzoek en voorlichting. De rechtbank overwoog dat de Beleidsregels voor de uitvoering van het Bijdragebesluit een beperking opleggen aan de soorten kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank oordeelde dat de kosten die eiseres had gedeclareerd niet voldeden aan de voorwaarden van het Bijdragebesluit en dat verweerder terecht had besloten om deze kosten niet te vergoeden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van de Beleidsregels en de voorwaarden die aan de vergoeding van kosten zijn verbonden. De rechtbank bevestigde dat de kosten voor het verwijderen van asbest en kruit niet onder de ruimingswerkzaamheden vallen zoals gedefinieerd in het Bijdragebesluit. Eiseres had geen gerechtvaardigde verwachtingen gewekt over de vergoeding van alle kosten, en de rechtbank concludeerde dat verweerder binnen zijn bevoegdheden had gehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09/979 BESLU
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer,
eiseres,
gemachtigde mr. E.A. Minderhoud,
en
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verweerder,
gemachtigde drs. J.J.M. Schipper.
1. Procesverloop
Bij het primaire besluit van 11 december 2006 heeft verweerder geweigerd eiseres een bijdrage te verstrekken in de kosten van de opsporingsactie naar explosieven uit de Tweede Wereldoorlog bij Fort Kudelstaart. Op 19 januari 2007 heeft eiseres daartegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 mei 2007 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Hangende het beroep heeft verweerder het besluit echter niet langer gehandhaafd. De rechtbank heeft vervolgens bij uitspraak van 13 oktober 2008 (reg.nr. 07/1672 BESLU) het beroep gegrond verklaard en het besluit van 25 mei 2007 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen.
Verweerder heeft op 16 oktober 2008 aan eiseres een concept “vaststelling bijdrage” verstrekt waarop eiseres haar zienswijze heeft gegeven. Bij het bestreden besluit van
30 januari 2009 heeft verweerder de bezwaren van eiseres deels gegrond verklaard. Verweerder heeft de bijdrage over het budgetjaar 2004 vastgesteld op € 379.644,44 en over het jaar 2005 op € 73.247,94. Verder heeft verweerder een bedrag van € 56.607,23 aan wettelijke rente aan eiseres vergoed.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 maart 2010. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [persoon 1]. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Besluitvorming van verweerder.
2.1.1. In verband met voorgenomen renovatiewerkzaamheden aan de sluis nabij Fort Kudelstaart heeft eiseres aan verweerder gemeld een beroep te doen op het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999, Staatscourant 2002,597, (het Bijdragebesluit). Bij brief van 31 maart 2004 heeft eiseres een uiteenzetting gegeven van de werkzaamheden. Eiseres heeft vervolgens de kosten gedeclareerd bij verweerder voor de budgetjaren 2004 en 2005.
2.1.2. Uitgaande van het Bijdragebesluit en de Beleidsregels voor de uitvoering van dat Bijdragebesluit en zoals weergeven in de Staatscourant van 28 juni 2004, nr. 120 (de Beleidsregels) heeft verweerder besloten een deel van de gedeclareerde kosten te vergoeden en wel over 2004 een bedrag van € 379.644,44 en over 2005 een bedrag van
€ 73.247,94. Verweerder heeft overwogen dat er, gelet op de verplichtingenruimte over het budgetjaar 2004, maar 48% van de opsporing- en opruimingswerkzaamheden kan worden vergoed. Over het jaar 2005 wordt het maximale percentage van 80% vergoed omdat dit jaar de verplichtingenruimte niet was overschreden.
Het overgrote deel van de kosten van de externe medewerkers heeft verweerder niet vergoed. Verweerder stelt zich op het standpunt dat artikel 5 van de Beleidsregels in een vergoeding voorziet van één externe toezichthouder. De kosten voor het projectmanagement en begeleiding van REASeuro Ibis en Oskam komen niet voor een bijdrage in aanmerking, omdat deze volgens verweerder door artikel 6 van de Beleidsregels zijn uitgesloten. De kosten van laboratoriumonderzoek komen volgens verweerder ook niet in aanmerking omdat die kosten zien op het onderzoek naar de verontreiniging van de baggerspecie. De kosten van voorlichting en van asbestverwijdering heeft verweerder evenmin willen vergoeden. De uitvoeringskosten van het opsporingsbedrijf Heuvelman Ibis vallen onder het door het bedrijf gehanteerde tarief dat op grond van artikel 6 van de Beleidsregels niet voor vergoeding in aanmerking komt.
2.3. Beroepsgronden.
Kort gezegd, heeft eiseres in beroep aangevoerd zich niet te kunnen vinden in de kostenposten die door verweerder zijn uitgesloten van vergoeding. Eiseres meent ten eerste dat de Beleidsregels geen betrekking hebben op het onderhavige project, nu dit vóór inwerkingtreding van de Beleidsregels is aangemeld en er voordien geen beleidsregels waren. Eiseres heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verweerder vooraf op de hoogte is gesteld van de kostenposten middels correspondentie en overleg. Hiermee zijn verwachtingen gewekt. Volgens eiseres kan dan ook niet achteraf worden besloten om een aantal van die kostenposten niet te vergoeden.
Ten aanzien van de diverse personele kosten van externe medewerkers heeft eiseres aangevoerd dat die op grond van artikel 4 van het Bijdragebesluit dienen te worden vergoed. Voor wat betreft de kosten die verband houden met de verwijdering/scheiding van het asbestslib heeft eiseres gewezen op artikel 5 jo. 4, onder f, van het Bijdragebesluit. Per saldo komt dat er volgens eiseres op neer dat verweerder nog een bedrag van € 72.188,05 aan haar dient na te betalen.
2.4. Beoordeling door de rechtbank.
2.4.1. Het standpunt van eiseres dat verweerder de Beleidsregels niet had mogen toepassen omdat de aanvraag vóór de publicatie van de Beleidsregels al was gedaan, volgt de rechtbank niet. Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van State van 18 november 2009, te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BK3603) geldt als uitgangspunt dat bij het nemen van een besluit op bezwaar het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt. Dit geldt eveneens voor de Beleidsregels De rechtbank stelt in dit verband vast dat zowel het primaire besluit als het bestreden besluit genomen zijn nadat de Beleidsregels zijn gepubliceerd in de Staatscourant. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder bij de beoordeling van de declaratie van eiseres terecht de Beleidsregels aan het besluit ten grondslag heeft mogen leggen.
2.4.2. Ten aanzien van de gewekte verwachtingen overweegt de rechtbank als volgt. Eiseres heeft bij brief van 31 maart 2004 melding gemaakt van de (voorgenomen) ruiming van de explosieven en de werkzaamheden die daar verband mee houden. Op die datum heeft ook mondeling overleg tussen eiseres en de ambtenaren van verweerder plaatsgevonden. Naar aanleiding van dat overleg heeft verweerder eiseres nog een brief gezonden op 24 mei 2004. De rechtbank maakt uit de brief van 24 mei 2004 op dat deze contacten vooral zagen op het compleet krijgen van de aanvraag. Zo wordt in de brief verzocht om een plan van aanpak en wordt gewezen op de voorwaarden waaraan de declaratie dient te voldoen. In de brief staat ook, in reactie op een door eiseres gegeven toelichting en ingediende stukken, welke kosten niet voor een bijdrage in aanmerking komen. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van in het voortraject gewekte gerechtvaardigde verwachtingen over de vergoeding van alle door eiseres begrootte kosten. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat in het geval er bij de mondelinge contacten tussen eiseres en de ambtenaren van verweerder toezeggingen mochten zijn gedaan, deze onbevoegd zijn gedaan. Het is immers aan verweerder om te beslissen over de declaratie van eiseres ingevolge het Bijdragebesluit.
2.4.3. Ten aanzien van de diverse personele kosten die eiseres heeft gedeclareerd overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het Bijdragebesluit volgt dat sprake moet zijn van kosten die verband houden met het opsporen en ruimen van explosieven. Gelet op de overwegingen van de rechtbank onder 2.4.1. geven de Beleidsregels een nadere invulling van het Bijdragebesluit. De beroepsgronden ten aanzien van de personele kosten dienen daarom te worden beoordeeld in het licht van die Beleidsregels. De Beleidsregels brengen een beperking aan binnen de soorten kosten, genoemd in artikel 4 van het Bijdragebesluit, die voor een bijdrage in aanmerking kunnen komen. Zo geeft artikel 4 van de Beleidsregels een limitatieve opsomming en staan in artikel 6 van de Beleidsregels de kosten die in elk geval niét voor een bijdrage in aanmerking komen. Zo worden bijvoorbeeld de personeelskosten van het opsporingsbedrijf uitgezonderd en de kosten in verband met voorlichting door de gemeente, als ook de kosten van projectmanagement en projectbegeleiding. Nog daargelaten dat eiseres zich niet beroept op een onjuiste toepassing van de Beleidsregels door verweerder, ziet ook de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de personele kosten die eiseres heeft opgevoerd niet zouden vallen onder dat beperkende beleid. Van omstandigheden die noodzaken om van dat beleid af te wijken is de rechtbank niet gebleken.
2.4.4. Over de bijdrage in de kosten van het ruimen en scheiden van het met kruit en asbest vervuilde slib overweegt de rechtbank als volgt.
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat het verwijderen en scheiden van het slib met asbest en kruit geen ruimingswerkzaamheden zijn, als bedoeld in artikel 1, onder e, van het Bijdragebesluit. Uit dat artikel volgt immers dat het gaat om werkzaamheden die verband houden met het ruimen van explosieven. Wat onder een explosief moet worden verstaan zijn de soorten munitie als opgesomd in artikel 1 onder a, van het Bijdragebesluit. Naar het oordeel van de rechtbank valt het kruit noch het slib en de asbest onder de begripsbepaling van artikel 1 van het Bijdragebesluit. Bovendien zijn deze ruimingswerkzaamheden voorbehouden aan de Explosieven Opruimingsdienst van het ministerie van Defensie (zie nader Bijlage 1 onder 2.6 van de Regeling eisen civiele explosieven opsporingsbedrijven en opruimer explosieven 10 december 2002, Staatscourant 23 december 2002, nr. 247).
De beroepsgrond dat de kosten op grond van artikel 4, onder f, van het Bijdragebesluit als declarabel moeten worden aangemerkt faalt dan ook. Het ter zitting gedane beroep op vergoeding van de kosten op grond van artikel 4, onder c of d, van het Bijdragebesluit gaat evenmin op. Het betreffen immers niet kosten van grondwerkzaamheden, noch kosten van preventieve maatregelen ter voorkoming van schade.
2.5. Gelet op het al het bovenstaande, zal het beroep van eiseres ongegrond worden verklaard.
2.6. Er bestaat geen aanleiding te bepalen dat het door eiseres betaalde griffierecht aan haar dient te worden vergoed. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door, mr. L.C. Bachrach, voorzitter,
mrs. P.H.A. Knol en M.L. van Emmerik, leden, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 april 2010.
de griffier de voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden op:
D: B