ECLI:NL:RBAMS:2010:BM3357
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.C. Bachrach
- P.H.A. Knol
- M.L. van Emmerik
- Rechtspraak.nl
Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Aalsmeer en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de vergoeding van kosten voor de opsporing en ruiming van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Eiseres, de gemeente Aalsmeer, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin een deel van de kosten voor de opsporing en ruiming van explosieven niet werd vergoed. Verweerder had op 16 oktober 2008 een concept 'vaststelling bijdrage' verstrekt, waartegen eiseres haar zienswijze had gegeven. Bij het bestreden besluit van 30 januari 2009 verklaarde verweerder de bezwaren van eiseres deels gegrond, maar stelde de bijdrage voor de jaren 2004 en 2005 vast op respectievelijk € 379.644,44 en € 73.247,94, met een vergoeding van wettelijke rente van € 56.607,23.
Eiseres was het niet eens met de uitsluiting van bepaalde kosten van vergoeding, waaronder kosten voor projectmanagement, laboratoriumonderzoek en voorlichting. De rechtbank overwoog dat de Beleidsregels voor de uitvoering van het Bijdragebesluit een beperking opleggen aan de soorten kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank oordeelde dat de kosten die eiseres had gedeclareerd niet voldeden aan de voorwaarden van het Bijdragebesluit en dat verweerder terecht had besloten om deze kosten niet te vergoeden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de Beleidsregels en de voorwaarden die aan de vergoeding van kosten zijn verbonden. De rechtbank bevestigde dat de kosten voor het verwijderen van asbest en kruit niet onder de ruimingswerkzaamheden vallen zoals gedefinieerd in het Bijdragebesluit. Eiseres had geen gerechtvaardigde verwachtingen gewekt over de vergoeding van alle kosten, en de rechtbank concludeerde dat verweerder binnen zijn bevoegdheden had gehandeld.