ECLI:NL:RBAMS:2010:BM5032

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
459557 / KG ZA 10-976 HJ/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod van ontruiming van horecapanden door pachters tegen verhuurder

In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, hebben de pachters van vier horecapanden, Reguliers B.V., Dantzig aan de Amstel B.V. en HGN B.V., een verbod gevorderd tegen de ontruiming van de door hen geëxploiteerde ondernemingen door hun verhuurder, Heineken Nederland B.V. De pachters stelden dat de ontruiming zou leiden tot een noodtoestand, waarbij meer dan 100 werknemers hun baan zouden verliezen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat dit argument niet voldoende was om de executie van het eerdere vonnis van de kantonrechter te schorsen, omdat de kantonrechter dit belang al had meegewogen in zijn beslissing. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de pachters af, waarbij hij benadrukte dat de pachters als onder-onderhuurders het risico dragen dat hun onderhuurder, Gouden Kooi, de huur niet betaalt. De voorzieningenrechter concludeerde dat Heineken niet in strijd met het recht handelde door tot ontruiming over te gaan, en veroordeelde de pachters in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 18 mei 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 459557 / KG ZA 10-976 HJ/MV
Vonnis in kort geding van 18 mei 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REGULIERS B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DANTZIG AAN DE AMSTEL B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HGN B.V.,
allen gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij dagvaarding van 17 mei 2010,
advocaat mr. K. Roderburg te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEINEKEN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. S.M. van der Zwan te Dieren.
Partijen zullen hierna ook Reguliers, Dantzig, HGN en Heineken worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 18 mei 2010 hebben Reguliers, Dantzig en HGN gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Heineken heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak wordt heden uitspraak gedaan, in de vorm van dit verkorte vonnis. De uitwerking daarvan kan op een later tijdstip volgen. Die uitwerking zal in elk geval de hierna bij “De beoordeling” volgende overwegingen bevatten. Nu dat ook de dragende overwegingen uit het vonnis zijn, wordt partijen verzocht om binnen zeven dagen na de vonnisdatum aan de onderaan dit vonnis genoemde griffier, schriftelijk mee te delen of zij nog prijs stellen op een uitwerking. Mocht een dergelijk bericht niet worden ontvangen, dan zal van uitwerking worden afgezien.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Reguliers, Dantzig en HGN: [persoon 1] met mr. Roderburg;
aan de zijde van Heineken: [persoon 2], [persoon 3], mr. Ch. Moons, advocaat te Amsterdam en mr. Van der Zwan.
2. De feiten
2.1. De feiten volgen bij de eventuele uitwerking.
3. Het geschil
3.1. Reguliers, Dantzig en HGN vorderen samengevat – Heineken te verbieden op straffe van een dwangsom om over te gaan tot ontruiming van de door hen geëxploiteerde ondernemingen.
3.2. Heineken heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
4. De beoordeling
4.1. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.2. Het gaat in het onderhavige geschil om vier horecapanden: April, Luxembourg, Dante en Three Sisters/New York steak House. Vast staat dat Plassania verhuurder was, Heineken huurder en Gouden Kooi onderhuurder, die op haar beurt weer onderverhuurde aan de pachters. Reguliers, Dantzig en HGN behoren tot die pachters.
noodtoestand
4.3. Reguliers, Dantzig en HGN stellen dat als Heineken de bedrijfsinventaris weghaalt, de exploitatie zal moeten worden gestaakt en meer dan 100 mensen zullen moeten worden ontslagen.
4.4. Heineken voert aan dat het belang van de werknemers reeds door de kantonrechter is meegewogen.
4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit verweer slaagt.
Dat het belang van werkgelegenheid door de kantonrechter niet is meegewogen en dus als nieuw feit tot een executieverbod kan leiden, is niet aannemelijk geworden.
misbruik van recht
4.6. Reguliers, Dantzig en HGN stellen dat zij steeds de huur hebben betaald en dat het Heineken bekend is dat zij als pachters optreden, onder andere omdat de door hen gepachte horecapanden door Heineken met Heineken-materiaal zijn ingericht en Heineken bier en andere dranken levert. De ontruiming zal hen benadelen, terwijl deze Heineken geen voordeel oplevert. Deze moet daarom worden verboden, aldus Reguliers, Dantzig en HGN.
4.7. Heineken stelt zich op het standpunt dat van haar niet langer kan worden gevergd de situatie te laten voortbestaan waarin de huur niet of slechts gedeeltelijk wordt betaald.
4.8. Ook als er met Reguliers, Dantzig en HGN van uit wordt gegaan dat zij steeds de huur hebben betaald, leidt dit niet tot het oordeel dat Heineken door tot ontruiming over te gaan misbruik van recht maakt. Heineken heeft verhuurd aan Gouden Kooi en het gevolg van de niet betaling door Gouden Kooi is dat er ontruimd mag worden. Reguliers, Dantzig en HGN dragen als onder-onderhuurders het risico dat de onderhuurder van wie zij huren de door hen betaalde huur niet afdraagt aan de huurder.
Dat Heineken wist dat Reguliers, Dantzig en HGN als pachter optraden, maakt dit niet anders.
4.9. Reguliers, Dantzig en HGN zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Heineken worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorziening,
5.2. veroordeelt Reguliers, Dantzig en HGN in de proceskosten, aan de zijde van Heineken tot op heden begroot op EUR 1.079,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2010.?