ECLI:NL:RBAMS:2010:BN2426
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen schorsing rijbewijs en onderzoek geschiktheid
In deze zaak heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) eiseres de verplichting opgelegd om mee te werken aan een onderzoek naar haar geschiktheid om een motorvoertuig te besturen. Tevens is de geldigheid van haar rijbewijs geschorst tot de beslissing over de geldigheid van het rijbewijs. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank constateert dat het rijbewijs van eiseres inmiddels ongeldig is verklaard en dat tegen dit besluit geen rechtsmiddel is aangewend, waardoor het besluit in rechte onaantastbaar is geworden.
De rechtbank overweegt dat het doel van het beroep, namelijk de opheffing van de schorsing van het rijbewijs, niet meer mogelijk is. Eiseres kan door het beroep niet in een gunstiger positie komen, aangezien haar rijbewijs al ongeldig is verklaard. De rechtbank ziet dan ook geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het besluit tot schorsing van de geldigheid van het rijbewijs.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.A. Knol, rechter, in aanwezigheid van mr. A.P.M. van Dullemen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2010. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.