ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3019

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/2812 WET en AWB 10/2799 WET
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Y.A.A.G. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking erkenning en keuringsbevoegdheid van Eurogarage v.o.f. na herhaalde overtredingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de vennootschap onder firma Eurogarage v.o.f. en een verzoeker, die werkzaam is als keurmeester bij Eurogarage. De zaak betreft de intrekking van de erkenning en keuringsbevoegdheid van verzoeker door de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW) op basis van herhaalde overtredingen. De intrekking volgde na een steekproef op 28 april 2010, waarbij werd vastgesteld dat een voertuig met het kenteken [kenteken] niet aanwezig was, wat een overtreding van categorie III inhoudt. Dit was niet de eerste overtreding; eerder waren er al een overtreding van categorie I en een andere van categorie III geconstateerd in de afgelopen 30 maanden.

Tijdens de zitting op 6 juli 2010 heeft verzoeker aangevoerd dat het voertuig wel aanwezig was tijdens de steekproef, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet vaststond. De controleur had niet kunnen vaststellen of het voertuig het betrokken kenteken had, omdat het voertuig met groene handelaarsplaten was uitgerust en het chassisnummer niet kon worden gecontroleerd. De rechter concludeerde dat verzoekster niet voldoende maatregelen had genomen om te voorkomen dat het voertuig de keuringsruimte verliet, zoals het weghouden van de sleutels of het ontzeggen van toegang tot de werkplaats aan de voertuigeigenaar.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor vergoeding van het griffierecht of voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 10/2812 WET en AWB 10/2799 WET
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
de vennootschap onder firma Eurogarage v.o.f.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna ook samen: verzoekers,
en
de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW),
gevestigd te Zoetermeer,
verweerder,
gemachtigde: mr. E.D. Houtman.
Procesverloop
Verzoekers hebben een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek hangt samen met het door verzoekers ingediende bezwaar tegen de besluiten van verweerder van 11 juni 2010.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juli 2010.
Verzoeker is in persoon verschenen. Namens verzoekster is [verzoeker] verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de rechter, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op alle betrokken belangen dat vereist. Bij de vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
2. Verzoekster exploiteert een garagebedrijf dat onder meer APK-keuringen verricht. Verzoeker is bij verzoekster werkzaam als keurmeester.
3. Bij besluit van 11 juni 2010 heeft verweerder de erkenning van verzoeker voor de categorie voertuigen tot en met 3500 kg ingetrokken. Bij besluit van gelijke datum heeft verweerder de keuringsbevoegdheid van verzoeker voor genoemde categorie voertuigen voor de duur van zes maanden ingetrokken.
Aan deze besluiten is ten grondslag gelegd dat tijdens een steekproef op 28 april 2010 is gebleken dat het voertuig met het kenteken [kenteken] niet aanwezig was, hetgeen een overtreding categorie III inhoudt. Na afweging van de belangen en de afwezigheid van bijzondere feiten en omstandigheden, gelet op het feit dat er in de afgelopen 30 maanden al eerder een overtreding categorie I en een overtreding categorie III is geconstateerd en het feit dat de huidige overtreding een overtreding categorie III is, heeft verweerder besloten de erkenning en de keuringsbevoegdheid in te trekken.
4. Uit het steekproefcontrolerapport van 28 april 2010 alsmede uit de verklaring van steekproefcontroleur [steekproefcontroleur] van 12 mei 2010 blijkt dat het voertuig met het kenteken [kenteken] niet in de keuringsplaats aanwezig was.
Verzoeker heeft aangevoerd dat het voertuig tijdens de steekproef wel aanwezig was. De eigenaar van het voertuig is echter voortijdig vertrokken; hij wilde niet wachten op de steekproef.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter (verder: de rechter) staat niet vast dat het betrokken voertuig aanwezig was bij het bezoek van de steekproefcontroleur, nu deze niet heeft kunnen vaststellen dat het weggereden voertuig het betrokken kenteken had. Volgens zijn verklaring zaten er groene (handelaars)platen op het kenteken van het voertuig, zodat hij het kenteken niet heeft gezien; daarbij heeft de controleur het chassisnummer niet kunnen controleren.
5. Zelfs al zou verzoeker gevolgd kunnen worden in zijn betoog dat het voertuig ten tijde van het bezoek van de controleur aanwezig was, dan is de rechter van oordeel dat verzoekster niet al het mogelijke heeft gedaan om te voorkomen dat het gekeurde voertuig de keuringsruimte verlaat. Verzoekster had bijvoorbeeld de sleutels uit de auto kunnen halen dan wel de toegang tot de werkplaats aan de voertuigeigenaar kunnen ontzeggen dan wel de deuren van de werkplaats kunnen sluiten. Verzoeker heeft bovendien niet conform het door de RDW gehanteerde beleid gehandeld door de eigenaar vervangend vervoer aan te bieden, aan te bieden een taxi te bellen en de eigenaar op de hoogte te stellen van het feit dat de goedkeuring bij het wegrijden zou vervallen, zoals ook staat vermeld in paragraaf 3.1.1.1 van de Bijlage Erkenninghouder APK en paragraaf 3.4.2 van de Bijlage APK Keurmeester. Verzoeker diende als erkenninghouder/keurmeester van zijn verplichtingen als zodanig op de hoogte te zijn.
6. Naar voorlopig oordeel komt het voor risico van verzoeker dat de voertuigeigenaar het voertuig heeft meegenomen en dat het voertuig niet aanwezig was tijdens de controle. Er is geen grond voor het oordeel dat de bestreden besluiten in bezwaar niet zullen standhouden.
7. Het verzoek om voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Er is geen aanleiding
voor vergoeding van het griffierecht dan wel voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.A.A.G. de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.R. de Savornin Lohman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2010.
de griffier de voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB