ECLI:NL:RBAMS:2010:BN4970
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Biller
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van de overleveringsdetentie van een Albanees
Op 5 augustus 2010 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtshulpkamer, een beslissing genomen over het verzoek tot opheffing van de overleveringsdetentie van een opgeëiste persoon, geboren in Albanië in 1966 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring "Zwaag" te Hoorn. Het verzoek was ingediend op 23 juli 2010 en de behandeling vond plaats in raadkamer op 5 augustus 2010, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. M. Mulder, aanwezig waren.
De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en geconstateerd dat de rechter-commissaris heeft getoetst of voldaan was aan de vereisten van de Overleveringswet (OLW) voor de bewaring van de opgeëiste persoon. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het verzoek tot opheffing, stellende dat zelfs indien de inverzekeringstelling onrechtmatig zou zijn, de rechter-commissaris de bevoegdheid had om de opgeëiste persoon in bewaring te nemen. De rechtbank overweegt dat de huidige detentietitel rechtmatig is en dat de opgeëiste persoon niet gehoord hoeft te worden voorafgaand aan de inverzekeringstelling, zoals gesteld in artikel 17 lid 3 van de OLW.
De rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van de overleveringsdetentie af, omdat de titel voor de huidige detentie niet meer is gelegen in de aanvankelijke inverzekeringstelling of het bevel van de rechter-commissaris, maar in het bevel van de officier van justitie van 27 juli 2010 tot omzetting van de voorlopige aanhouding in aanhouding. De rechtbank concludeert dat de opgeëiste persoon rechtmatig gedetineerd is en dat er geen aanleiding is om de overleveringsdetentie op te heffen.