Het verweer en het verzoek van Sena
17. Sena betwist niet dat er reden is voor ontbinding van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen na korte tijd. Zij betwist wel de gronden die [verzoeker] voor zijn ontbindingsverzoek aangevoerd heeft. Zij voert zelf gronden aan waarop haar zelfstandig verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gebaseerd is en waarin haar verweer tegen het verzoek van [verzoeker] voor een belangrijk deel besloten ligt.
18. Sena doet haar verweer voorafgaan aan de constatering dat [verzoeker] veel en goed werk verricht heeft als directeur van Sena. Hij werd overigens daarvoor ook goed betaald en ontving aanzienlijke bonussen. Op zijn functioneren is in de loop der jaren dan ook geen noemenswaardige kritiek geuit. Wel moest het bestuur de laatste jaren vaststellen dat hij steeds botter werd in zijn communicatie en zich steeds meer ging gedragen als de hoogste autoriteit binnen Sena. Desondanks had het bestuur alle vertrouwen in hem mede gezien zijn goede staat van dienst en zijn aanzienlijke ervaring.
19. Op 10 december 2009 besloot het bestuur akkoord te gaan met een verlenging van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] met twee jaar. Door dit besluit was geenszins een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Over de arbeidsvoorwaarden moest immers nog onderhandeld worden. Bovendien had [verzoeker] nog niet te kennen geven zonder meer zijn dienstverband met twee jaar te willen verlengen. De conceptarbeidsovereenkomst die [verzoeker] op 7 april 2010 naar het bestuur zond, is nooit door het bestuur geaccordeerd, laat staan ondertekend.
20. Sena baseert haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen op de volgende gronden, die volgens haar primair een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW opleveren en subsidiair gekwalificeerd moeten worden als veranderingen in de omstandigheden als bedoeld in artikel 7:685 lid 2 BW zonder dat daarbij een vergoeding aan [verzoeker] toegekend zou moeten worden:
a. [verzoeker] heeft zonder toestemming van het bestuur een tweede pensioenregeling voor zichzelf laten afsluiten waarmee hij zichzelf aanzienlijk financieel bevoordeeld en Sena aanzienlijk financieel nadeel berokkend heeft;
b. [verzoeker] heeft op het financiële vlak onacceptabel en onverantwoord gehandeld;
c. De negatieve kanten van de wijze waarop [verzoeker] leiding geeft, zijn in de afgelopen jaren een zo zware hypotheek gaan leggen op het intern functioneren van de organisatie van Sena dat de arbeidsovereenkomst na korte tijd moet eindigen.
21. Uit de destijds aan [verzoeker] verstrekte pensioenbrief blijkt dat de pensioenregeling waarnaar de pensioenbrief verwijst een zogenaamde “streefregeling” is, die gericht was op het bereiken van een middelloonpensioen.
In 2005 is een aanvullende pensioenregeling getroffen bij Zwitserleven. Uit de door [verzoeker] en de toenmalige financiële manager [naam 6] ondertekende pensioenbrief blijkt dat er vanaf 1 december 2005 een pensioentoezegging gedaan is op basis van een eindloonstelsel met betrekking tot het vaste salaris en een middelloonstelsel met betrekking tot het bonusstelsel. Het Zwitserlevenpensioen is dus veel voordeliger dan de oorspronkelijk pensioenvoorziening. Gezien de in opdracht van haar gemaakte actuariële berekening moeten alle door Sena voor het Zwitserlevenpensioen betaalde premies gezien worden als ten onrechte door Sena gemaakte kosten. Het gaat hier om een bedrag van bijna € 375.000,--. Het bestuur was met deze pensioenregeling niet bekend, laat staan dat zij daarvoor toestemming heeft verleend. Ten bewijze hiervan heeft Sena schriftelijke verklaringen overgelegd van de leden van het bestuur en van de financiële commissie. Sena heeft verder moeten vaststellen dat [verzoeker] € 14.130,-- te weinig heeft bijgedragen ten behoeve van zijn pensioen.
22. Gezien de kerntaak van Sena mag er geen aan de uitvoerende kunstenaars toekomende gelden uitbetaald worden, als deze nog niet voor de betreffende kunstenaars geïncasseerd zijn. Gebeurt dat wel dan is er sprake van de uitbetaling van voorschotten, waarbij door Sena onnodig risico gelopen wordt. Desondanks heeft [verzoeker] in 2009 € 9,6 mio aan voorschotten uitbetaald. Deze handelwijze is des te onaanvaardbaarder gezien het aan [verzoeker] bekende feit dat de debiteurenpositie van Sena in 2009 reeds € 62,-- mio bedroeg, terwijl deze in 2005 nog maar € 7,3 mio was. Toestemming hiervoor had [verzoeker] niet.
In strijd met artikel 10 van het repartitiereglement heeft [verzoeker] voortijdig circa € 3,-- mio die gereserveerd was voor hele korte muziekwerkjes op radio en tv, genaamd tunes, leaders en bumpers en die tot dan toe niet geclaimd was, en circa € 0,4 mio voor repertoire waarop geen enkele claim was binnengekomen, laten vrijvallen. De verklaring voor deze “stofzuigeractie” is dat [verzoeker] hiermee probeerde te verhullen dat Sena met aanzienlijke incassoproblemen te kampen had en die actie tot gevolg had dat de hoogte van de bonus over 2009 voor [verzoeker] daardoor positief beïnvloed werd. [verzoeker] heeft het bestuur onvoldoende geïnformeerd. Sena neemt het hem bijzonder kwalijk dat hij blijkens zijn e-mail van 18 januari 2010 van de externe accountant een zogenaamde “early warning” over de debiteurenpositie van Sena heeft ontvangen en deze nimmer onder de aandacht van het bestuur heeft gebracht.
23. Uit het onderzoeksrapport van Twynstra Gudde blijkt dat [verzoeker] als persoon met zijn managementstijl veel impact gehad heeft op Sena zowel in positieve als in negatieve zin. De negatieve aspecten van zijn leiderschap zijn in de afgelopen periode een zware hypotheek gaan leggen op het intern functioneren van de organisatie: vluchtgedrag (hoog verloop van personeel), afhankelijk gedrag in de relatie tot de directeur, bondgenootschappen sluiten (roddel en achterklap). Gezien de ernst van de negatieve bevindingen wordt door Twynstra Gudde geadviseerd het contract met hem niet te verlengen en op een korte termijn een nieuwe directeur aan te stellen die zijn werkzaamheden zo spoedig mogelijk gaat overnemen.
Beoordeling
in conventie en reconventie
24. Van de door Sena aangevoerde redenen voor haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen, zou alleen de door haar gestelde reden dat [verzoeker] zonder toestemming van het bestuur een tweede pensioenregeling voor zichzelf heeft laten afsluiten waarmee hij zichzelf aanzienlijk financieel bevoordeeld en Sena aanzienlijk financieel nadeel berokkend heeft, een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek kunnen opleveren. Dat hiervan sprake geweest is, acht de kantonrechter gezien wat partijen hierover allemaal gesteld hebben en aan stukken hebben overgelegd, minder aannemelijk dan dat niet het geval geweest is. Hoe dit ook zij: ter vaststelling van de in deze relevante feiten en omstandigheden is in ieder geval nader onderzoek en bewijslevering nodig, waarvoor de onderhavige procedure zich naar haar karakter niet leent. Het verzoek, voor zover gebaseerd op deze dringende reden, wordt dan ook afgewezen.
25. Beide partijen zijn het roerend erover eens dat er tussen hen een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan, waardoor voortzetting van hun arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk is. Dit levert een verandering in de omstandigheden op van dien aard dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn dient te eindigen. De kantonrechter is daarom voornemens de arbeidsovereenkomst van partijen conform hun verzoeken te ontbinden en wel met ingang van 1 december 2010.
26. Vraag is nu, of het de kantonrechter met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt aan [verzoeker] ten laste van Sena een vergoeding toe te kennen en - zo ja - welke vergoeding.
27. Bij toekenning van een eventuele vergoeding dienen buiten beschouwing te blijven de aanspraken die [verzoeker] jegens Sena uit hoofde van de arbeidsovereenkomst dan wel uit andere hoofde mocht hebben, als deze aanspraken geen verband houden met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan.
28. Om die reden treedt de kantonrechter niet in het geschil van partijen over de vakantietoeslag van [verzoeker] die volgens Sena in zijn salaris van € 12.496,60 bruto per maand begrepen is, terwijl dat volgens [verzoeker] niet het geval is.
29. Niet in geschil is dat [verzoeker] die het directeurschap van Sena vanaf haar ontstaan in 1993 tot op heden bekleed heeft, grote verdiensten voor Sena gehad heeft en het met name hij is geweest die Sena van de grond af aan opgebouwd heeft en gemaakt heeft tot wat het nu is. Uit het feit dat het bestuur medio december 2009 besloot de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] als hij het jaar daarop 65 jaar zou worden, te verlengen met twee jaar, blijkt wel hoe goed hij naar het oordeel van het bestuur had gefunctioneerd en nog steeds functioneerde.
30. Het valt dan ook niet te begrijpen hoe het bestuur naar aanleiding van de acties die door de door [verzoeker] zelf aangetrokken consultant [naam 5] ondernomen zijn nadat [verzoeker] hem met medeweten van het bestuur op 10 maart 2010 aan de kant gezet had, een koers ingeslagen heeft, die [verzoeker] terecht als evident strijdig met de eisen van goed werkgeverschap heeft gekwalificeerd en die geleid heeft tot een zodanige verstoring van de arbeidsrelatie dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst onontbeerlijk geworden is.
31. [verzoeker] had mogen verwachten
- dat penningmeester [naam 2] hem zo spoedig mogelijk in kennis gesteld had van het gesprek dat hij kort na de bestuursvergadering van 9 maart 2010 met [naam 5] die vanaf medio 2009 de functie van financieel manager van Sena ad interim vervuld had, op diens initiatief had gehad en dat in, althans na overleg met hem het besluit genomen was tot een onderzoek door de registeraccountant van Sena;
- dat penningmeester [naam 2] eerst aan hem toestemming had gevraagd om de persoonlijk aan [verzoeker] gerichte e-mail, die [naam 5] [verzoeker] eind maart 2010 “als vriend” gestuurd had, ter kennis van (de) andere bestuursleden te brengen;
- dat het bestuur, toen het kennelijk die ronduit rancuneuze en malicieuze e-mail van [naam 5] serieus nam, eerst de inhoud van die e-mail uitvoerig met [verzoeker] besproken had, alvorens door Twynstra Gudde een onderzoek naar het functioneren van [verzoeker] als directeur te laten instellen;
- dat het bestuur mede gezien de aangetekende brief d.d. 12 mei 2010 van de leden van het kernteam van Sena niet tot het aanstellen van een interimdirecteur naast hem was overgegaan, voordat Twynstra Gudde haar onderzoek voltooid had en een gedegen en deugdelijk rapport had uitgebracht, waardoor een dergelijke maatregel geïndiceerd was.
32. Het komt de kantonrechter onaannemelijk voor dat penningmeester [naam 2] niet op de hoogte geweest is van de handelingen van [verzoeker] die Sena in deze procedure aangemerkt heeft als onacceptabel en onverantwoord handelen, terwijl [verzoeker] aannemelijk heeft weten te maken dat die handelingen niet onacceptabel en onverantwoord waren.
33. De stelling van Sena dat de negatieve kanten van de wijze waarop [verzoeker] leiding geeft, in de afgelopen jaren een zo zware hypotheek zijn gaan leggen op het intern functioneren van haar organisatie dat de arbeidsovereenkomst na korte tijd moet eindigen, valt niet te rijmen met het feit dat haar bestuur, totdat [naam 5] tot zijn voormelde acties was overgegaan, van oordeel was dat [verzoeker] altijd uitstekend als directeur gefunctioneerd had en nog functioneerde.
34. Die stelling van Sena is louter gebaseerd op het rapport dat Twynstra Gudde uitgebracht heeft, nadat de onderhandelingen van partijen over een minnelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gestaakt waren en [verzoeker] de onderhavige procedure begonnen was. Dat rapport, waarin het advies gegeven werd aan het bestuur van Sena om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] niet te verlengen, is gebaseerd op basis van een onderzoek door Twynstra Gudde dat zijn naam “quick scan” ten volle verdient en waarbij,naar [verzoeker] heeft gesteld en Sena niet heeft weersproken, hij niet in de gelegenheid gesteld is naar behoren zijn visie te geven op de bevindingen van de onderzoekers en hem evenmin een concept van het rapport voor het leveren van commentaar voorgelegd is.
35. Geconcludeerd moet worden dat de opgetreden vertrouwensbreuk volledig aan Sena te wijten is en op gronden van billijkheid toekenning van een vergoeding aan Sena te haren laste op zijn plaats is.
36. Vraag is nu hoe hoog die vergoeding dient te zijn. Alvorens die vraag te beantwoorden, moet vooropgesteld worden dat bij toekenning van een vergoeding aan een werknemer ingevolge toepassing van artikel 7:685 lid 8 van het Burgerlijk Wetboek (BW) het niet gaat om een vergoeding van de schade, die de werknemer in zijn inkomen door de ontbinding lijdt, maar om een schadevergoeding die met het oog op de omstandigheden van het geval billijk is.
37. Bij de bepaling van wat billijk is, moet voor ogen gehouden worden dat bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, op grond van artikel 3:12 BW rekening gehouden moet worden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken.
38. In de meeste gevallen leidt bepaling van de hoogte van de vergoeding aan de hand van de richtlijnen, welke bekend staan als "de kantonrechtersformule", tot een resultaat dat redelijk en billijk is. In bepaalde gevallen is dat echter niet zo. Met name is dat niet zo, wanneer één van de relevante componenten afwijkend is, zoals wanneer het gaat het om een dienstverband van zeer korte duur of wanneer, zoals in dit geval, het gaat om een beëindiging van een voor een bepaalde tijd verlengde arbeidsovereenkomst als de onderhavige.
39. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding gaat de kantonrechter ervan uit dat partijen een verlenging van de arbeidsovereenkomst waren overeengekomen tot [geboortedatum] 2012 en niet te verwachten valt dat na de beëindiging van het dienstverband [verzoeker] in de komende jaren in staat zal zijn een substantieel inkomen uit arbeid te verwerven. De kantonrechter houdt rekening met het huidige vaste salaris van [verzoeker] en de gemiddelde bonus die hij de afgelopen drie jaren heeft toegekend gekregen, zijnde € 64.866,74 bruto, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat hij dat in de verlengingsperiode zeker zou zijn gaan verdienen.