ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1378
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaken en de invloed van woningvorm op WOZ-waarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een woningbezitster, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam over de vastgestelde WOZ-waarde van haar woning voor het belastingjaar 2009. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 335.500,00, die was gebaseerd op de vergelijkingsmethode zoals voorgeschreven door de Wet WOZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere driehoekige vorm van de woning van eiseres, wat een waardedrukkend effect heeft. Eiseres stelde dat haar woning niet goed te vergelijken was met de referentiewoningen die door de heffingsambtenaar waren gebruikt, en dat de WOZ-waarde te hoog was vastgesteld in vergelijking met omliggende woningen.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat de WOZ-waarde van de woning van eiseres niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar vernietigd en de WOZ-waarde van de woning van eiseres vastgesteld op € 320.000,00, met als waardepeildatum 1 januari 2008. De rechtbank heeft ook bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 41,00 aan eiseres dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen.