vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 470023 / KG ZA 10-1718 SR/MV
Vonnis in kort geding van 12 november 2010
1. de vennootschap naar buitenlands recht
DYSON LTD,
gevestigd te Malmesbury, Wiltshire (Groot-Brittanië),
2. de vennootschap naar buitenlands recht
DYSON TECHNOLOGY LTD,
gevestigd te Malmesbury, Wiltshire (Groot-Brittanië),
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DYSON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij dagvaarding van 28 september 2010,
advocaat mr. G.S.P. Vos te Amsterdam,
procesadvocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
de vennootschap naar vreemd recht
ROYAL APPLIANCE INTERNATIONAL GMBH,
gevestigd te Hilden (Duitsland),
gedaagde,
advocaten mrs. Ch.E.F.M. Gielen en F. Keramati te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook Dyson (in enkelvoud) en Royal Appliance worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 28 oktober 2010 heeft Dyson gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis – in verband met kennelijke verschrijvingen in de dagvaarding – nadien bij akte (waarvan eveneens een fotokopie aan dit vonnis zal worden gehecht) heeft vermeerderd en gewijzigd. Royal Appliance heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Daarnaast hebben beide partijen ter zitting aan de voorzieningenrechter een aantal stofzuigers getoond. Na afloop van de zitting heeft mr. Vos een viertal stofzuigers (drie Dysons, zie hierna onder 2.1 en één Dirt Devil, zie hierna onder 2.3) achtergelaten opdat de voorzieningenrechter deze bij haar beoordeling kan betrekken. De stofzuigers worden op de datum van dit vonnis aan mr. Vos teruggegeven.
2.1. Dyson is in 1993 opgericht door James Dyson. Dyson ontwikkelt en produceert onder meer stofzuigers die zijn te gebruiken zonder stofzak. Het gaat in dit geding om drie stofzuigers met de nummers DC 20, DC 23 en DC 32, die zijn ontworpen in 2008. De drie stofzuigers worden hieronder afgebeeld.
2.2. De Dysonstofzuigers worden in reclamemateriaal onder meer aangeprezen door het gebruik van afbeeldingen van de dwarsdoorsnede van de stofzuigers en met korte slogans zoals “No bags, No loss of suction, No clogging”.
2.3. Royal Appliance ontwikkelt en produceert onder het merk Dirt Devil eveneens stofzuigers die zijn te gebruiken zonder zak, onder meer een stofzuiger met de naam/nummer Infinity VS8 (hierna ook de VS8). De VS8 is in december 2009 op de markt gebracht. Deze stofzuiger wordt hieronder afgebeeld.
De doos waarin de VS8 is verpakt wordt hieronder afgebeeld.
2.4. De VS8 wordt in reclamemateriaal aangeprezen door het gebruik van afbeeldingen van de dwarsdoorsnede van de stofzuiger en met korte slogans zoals “No clogging, No loss of suction, No bags to buy”, of in het Duits “Kein Verstopfen, Kein Saugkrachtverlust, Kein Beutelverkauf”.
2.5. Bij brief van 8 juli 2010 heeft de raadsman van Dyson met een beroep op de auteursrechten van Dyson op de onder 2.1 afgebeelde stofzuigers en met een beroep op artikel 6:162 BW (slaafse nabootsing) Royal Appliance gesommeerd tot onder meer het wereldwijd staken van de productie van de VS8, het vernietigen van de voorraad VS8-stofzuigers en tot het betalen van € 15.000,- als voorschot op de schadevergoeding. Daarnaast is Royal Appliance gesommeerd informatie te verstrekken over het totaal aantal geproduceerde, verkochte en nog in voorraad zijnde VS8-stofzuigers alsmede over de met die stofzuigers gemaakte winst. Royal Appliance heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
3.1. Dyson vordert – kort gezegd en na wijziging/vermeerdering van eis – het volgende:
(1) Royal Appliance ieder gebruik en/of iedere verhandeling van de VS8 en van het onder 2.4 bedoelde reclamemateriaal te verbieden dat kan worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de Dysonstofzuigers of van het reclamemateriaal van Dyson of dat als een slaafse nabootsing van de Dysonstofzuigers of van dat reclamemateriaal kan worden aangemerkt, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per product waarmee dit verbod wordt overtreden of per dag dat die overtreding voortduurt;
(2) Royal Appliance te gebieden een door een registeraccountant opgestelde verklaring af te geven waarin het totaal aantal geproduceerde, verkochte en in voorraad zijnde VS8-stofzuigers is opgenomen, alsmede de met die stofzuigers behaalde winst;
(3) Royal Appliance te gebieden de resterende voorraad VS8-stofzuigers te vernietigen;
(4) Royal Appliance te veroordelen tot betaling van € 25.000,- als voorschot op de genoten winst dan wel als voorschot op de schadevergoeding;
(5) te bepalen dat Royal Appliance een dwangsom verbeurt van € 10.000,- per dag dat zij niet aan de onder (2) tot en met (4) bedoelde veroordelingen voldoet;
(6) Royal Appliance te veroordelen in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv (als productie 26 heeft Dyson een specificatie in het geding gebracht waaruit volgt dat haar advocaatkosten tot en met 24 oktober 2010
€ 35.780,78 bedragen, ter zitting heeft zij een specificatie in het geding gebracht waaruit blijkt dat haar advocaatkosten in de periode van 25 tot en met 28 oktober 2010 € 14.732,- bedragen).
3.2. Dyson stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat haar stofzuigers kunnen worden aangemerkt als auteursrechtelijk beschermde werken. Dit is al eerder uitgemaakt – weliswaar voor een ouder type Dysonstofzuiger – door de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht. Door de hoge mate van originaliteit beschikken de stofzuigers over een grote beschermingsomvang. Daarnaast hebben de Dysonstofzuigers een onderscheidende plek op de markt, waardoor zij in aanmerking komen voor bescherming tegen slaafse nabootsing op grond van artikel 6:162 BW. Ook het reclamemateriaal van Dyson geniet bescherming tegen slaafse nabootsing. Omdat de VS8 alle karakteristieke elementen van Dyson heeft overgenomen, kan de VS8 als een auteursrechtelijke verveelvoudiging worden aangemerkt. Het totaalbeeld van de stofzuigers stemt zodanig overeen dat de VS8 niet als een nieuw werk kan worden aangemerkt en dat dus sprake is van auteursrechtinbreuk. Bovendien levert het overnemen van de karakteristieke elementen slaafse nabootsing op. Tekenend hiervoor zijn de cycloonachtige uitstekels van de VS8 die geen functie hebben en die alleen zijn aangebracht om gelijkenis met de Dysonstofzuigers te creëren. Ten bewijze van haar stelling dat in dit geval sprake is van slaafse nabootsing heeft Dyson als productie 20 een marktonderzoek van Ivomar in het geding gebracht. Hieruit blijkt in ieder geval dat de Dysonstofzuigers een eigen plek op de markt hebben en dat door het grote aantal gelijkenissen tussen de Dysonstofzuigers en de VS8 zonder meer sprake is van gevaar voor verwarring. Ook het reclamemateriaal van de VS8 vertoont dermate veel verwarringwekkende gelijkenis met dat van Dyson, dat sprake is van onrechtmatig handelen van Royal Appliance. Mocht geoordeeld worden dat het reclamemateriaal van Dyson niet in aanmerking komt voor bescherming tegen slaafse nabootsing, dan vormt dit materiaal tenminste een relevante omstandigheid bij beoordeling van de vraag of sprake is van nodeloos verwarringsgevaar tussen de stofzuigers van Dyson en die van Royal Appliance.
3.3. Royal Appliance heeft tegen de vorderingen verweer gevoerd. Op dit verweer zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In alinea 4 van de dagvaarding heeft Dyson opgenomen dat haar ontwerpen een karakteristieke vormgeving hebben en dat om die reden auteursrecht op haar stofzuigers rust. Dyson heeft die vormgeving als volgt omschreven. Alle stofzuigers hebben een driehoekig gevormd lichaam, waarbij aan de voet van de driehoek twee grote wielen zijn geplaatst. Op de helling van de driehoek is een ronde doorzichtige plastic bak geplaatst, de stofbak. Op de bovenkant van die bak zijn rondom kegelvormige cyclonen geplaatst die zijn afgedekt met een felgekleurd deksel dat de bovenkant van elke cycloon laat zien. Op de bak is in de lengterichting een gebogen handvat geplaatst. Bij het opbergen van de Dysonstofzuigers wordt de slang twee keer om de stofzuiger gedraaid.
4.2. Bij de beoordeling van de vraag of op de Dysonstofzuigers auteursrecht rust, is allereerst van belang – zoals ook door Royal Appliance aangevoerd – dat onderdelen die enkel functioneel bepaald zijn (ofwel de “objectieve trekken”), buiten beschouwing dienen te blijven. Of op een werk auteursrecht rust, hangt af van de wijze van vormgeving (ofwel de “subjectieve trekken”), ook van die elementen die op zich functioneel bepaald zijn. Daarbij dient te worden gekeken naar het samenstel van elementen die de totaalindruk van een ontwerp bepalen, en niet zozeer naar elk element op zich. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat de karakteristieke vormgeving, bestaande uit het samenstel van de verschillende elementen, zoals hiervoor onder 4.1 beschreven, maakt dat de Dysonstofzuigers kunnen worden aangemerkt als een werk met een eigen en oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Er rust derhalve auteursrecht op de Dysonstofzuigers. In dit kader wordt de opinie onderschreven van prof. ing. A.H. Marinissen (productie 4 van Royal Appliance), die van mening is dat bij de Dysonstofzuigers de verschillende details op een fraaie wijze in het ontwerp zijn geïntegreerd, dat de Dysonstofzuigers een robuust karakter hebben en een sterk technisch-mechanische, robotachtige indruk maken. Uit het voorgaande volgt dat het verweer van Royal Appliance dat de hiervoor onder 4.1 genoemde elementen niet zijn “vormgegeven” doch enkel functioneel zijn bepaald of op praktische gronden zo zijn voorgeschreven, niet opgaat. Van de driehoekige vorm, met name een gevolg van het plaatsen van de stofbak in een hoek van 45 graden, kan voorshands niet worden gezegd dat dit een “technisch dictaat” is. De stofbak had evengoed meer horizontaal of meer verticaal kunnen worden geplaatst. Dat de stofbak in zijn geheel doorzichtig is, is evenmin op louter praktische gronden voorgeschreven. Er zijn immers tal van andere mogelijkheden denkbaar om aan de gebruiker van een stofzuiger aan te geven in hoeverre de stofbak vol is. De kleine cyclonen aan de bovenkant van de stofbak hebben weliswaar een technische functie, maar de wijze van vormgeving, met name de wijze waarop zij in het ontwerp opvallend zichtbaar zijn gemaakt, kan zonder meer als een auteursrechtelijk beschermd (“subjectief”) element worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de felle, contrasterende kleuren die hierbij zijn gebruikt. Het gebogen handvat bovenop de stofbak is op zich functioneel, doch had ook op een andere wijze vorm kunnen krijgen. Tot slot kan van de tweemaal om de stofzuiger gedraaide slang worden gezegd dat dit bijdraagt aan het karakteristieke, robuuste ontwerp van de Dysonstofzuiger. Weliswaar merkt Dyson in een van haar brochures op dat de stofzuiger hierdoor “compact” en “gemakkelijk” is op te bergen, waardoor de plaats van de slang functioneel bepaald lijkt, maar dit neemt niet weg dat zich bij het ontwerpen van een stofzuiger tal van mogelijkheden voordoen voor de wijze waarop de slang (gemakkelijk) kan worden opgeborgen.
4.3. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de VS8 als een inbreuk op het auteursrecht op de Dysonstofzuiger kan worden aangemerkt. Ook hier geldt dat naar de totaalindrukken van beide stofzuigers moet worden gekeken. De totaalindruk van de VS8 is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter minder robuust en “robotachtig” dan die van de VS8. De totaalindruk van de VS8 is lichter, kleiner en eenvoudiger dan die van de Dysonstofzuigers. In de VS8 zijn minder afzonderlijke details zichtbaar of zijn de wel zichtbare details minder opvallend vormgegeven. Wanneer de afzonderlijke elementen met elkaar worden vergeleken, zijn tal van verschillen te benoemen die bijdragen aan de verschillende totaalindrukken. Voorbeelden hiervan zijn de anders vormgegeven knoppen om de stofzuiger aan en uit te zetten en om het elektriciteitssnoer “naar binnen te halen”, alsmede de andere plaats van die knoppen. Ook de plaats waar het elektriciteitssnoer en de slang uit de stofzuiger komen is verschillend, evenals de aanblik van de zijkant van de stofzuigers (onder de stofbak) en de achterkant. De zijkant en achterkant van de VS8 maken een “gladder” en meer gesloten indruk dan bij de Dysonstofzuiger. Verder bevat de Dysonstofzuiger beugels die gebruikt kunnen worden om de slang twee keer om de stofzuiger te draaien, en die beugels ontbreken bij de VS8. Wel kan Dyson worden toegegeven dat Royal Appliance met de uitstulpingen aan de bovenkant van de stofbak en het feit dat de stofbak net als bij de Dysonstofzuigers in zijn geheel transparant is en min of meer in dezelfde hoek is geplaatst, de grens van het toelaatbare heeft opgezocht. De uitstulpingen die de VS8 op die plek bevat, en waarvan onbetwist is dat zij geen technische functie of praktisch nut hebben, lijken in samenhang bezien met het contrasterend kleurgebruik en de transparantie en plaats van de stofbak immers geïnspireerd op de vorm van de kleine cyclonen en op de stofbak van Dyson. Omdat echter de uitstulpingen van de VS8 minder geprononceerd zijn dan bij Dyson en anders zijn vormgegeven en de boven- en onderkant van de stofbak, die overigens een stuk smaller is dan bij Dyson, eveneens anders zijn vormgegeven, acht de voorzieningenrechter deze gelijkenissen voorshands te gering om van een auteursrechtinbreuk op de gehele stofzuiger van Dyson te kunnen spreken.
4.4. Bij beantwoording van de vraag of de VS8 moet worden aangemerkt als een slaafse nabootsing van de Dysonstofzuigers en daarmee jegens Dyson onrechtmatig is, heeft als uitgangspunt te gelden dat het nabootsen van een ontwerp van een concurrent in beginsel is toegestaan tenzij de nabootsing, door niet af te wijken van het originele ontwerp waar dit (technisch gezien) wel mogelijk was, nodeloos verwarring veroorzaakt. Zich door een ontwerp of door details van dat ontwerp laten inspireren is niet onrechtmatig. In dit kader is van belang dat Royal Appliance heeft erkend (zie punt 50 van de pleitnota van mr. Gielen) dat de Dysonontwerpen bijzonder zijn en dat zij zich onderscheiden van de rest van de markt. Weliswaar is verdedigbaar dat Royal Appliance zich op zijn minst heeft laten inspireren door Dyson (en – zoals hiervoor reeds weergegeven – op sommige punten de grenzen van het toelaatbare heeft opgezocht), maar dat neemt niet weg dat Royal Appliance op tal van andere punten – waarvoor verwezen kan worden naar hetgeen onder 4.3 is overwogen – is afgeweken van het Dysonontwerp. Daar komt bij dat Royal Appliance haar merk Dirt Devil redelijk prominent op haar stofzuiger heeft geplaatst. Dat sprake zou kunnen zijn van verwarring bij een enkele consument is op zich niet onaannemelijk, alhoewel gezien de kritiek hierop van Royal Appliance niet zonder meer kan worden uitgegaan van de juistheid van het door Dyson in het geding gebrachte marktonderzoek. De verwarring bij een gemiddeld oplettende consument is voorshands echter niet dermate aannemelijk dat op grond hiervan de (verstrekkende) vorderingen van Dyson bij wijze van voorlopige voorziening kunnen worden toegewezen.
4.5. Met betrekking tot het gebruik door Royal Appliance van de termen “No clogging” en “No loss of suction” etc. en het tonen van een dwarsdoorsnede van haar stofzuiger in onder meer reclamemateriaal en op de doos waarin de VS8 is verpakt, wordt het volgende overwogen. Ook hier lijkt aannemelijk dat Royal Appliance zich op zijn minst genomen heeft laten inspireren door (het reclamemateriaal van) Dyson. Zo toont Dyson eveneens een dwarsdoorsnede van haar stofzuiger en maakt zij gebruik van min of meer gelijkluidende termen als “No clogging” en “No loss of suction”. Mede gezien hetgeen hiervoor is overwogen over de stofzuigers zelf, kan ook hier gezegd worden dat Royal Appliance de grenzen van het toelaatbare opzoekt. Hier staat echter tegenover dat Dyson haar wijze van reclame maken voor een stofzuiger, die niet zeer onderscheidend is, niet moet kunnen monopoliseren. Ook andere stofzuigerfabrikanten moeten in beginsel een dwarsdoorsnede van hun product kunnen tonen en de desbetreffende eigenschappen van hun product kunnen benoemen. Bovendien heeft Royal Appliance gemotiveerd betwist dat Dyson ook in Nederland gebruik maakt van de desbetreffende termen in het Engels. Ook dit staat aan toewijzing van de vorderingen die zien op het reclamemateriaal in de weg.
4.6. Ter zitting is nog gesproken over de wijze van belichting van de VS8 op de foto ervan die is afgebeeld op de doos waarin de VS8 is verpakt. Die wijze van belichting maakt immers dat de uitstulpingen en de twee keer om de stofzuiger gedraaide slang – elementen die ook de Dysonstofzuigers kenmerken – extra opvallen. Wat hiervan ook zij, de wijze van belichting van een product op een foto van een product, kan niet bijdragen aan het oordeel dat sprake zou zijn van auteursrechtinbreuk op of slaafse nabootsing van dat product zelf. De wijze van belichting speelt dan ook bij de vraag of vorderingen (geheel of gedeeltelijk) kunnen worden toegewezen geen zelfstandige betekenis.
4.7. De conclusie luidt dat de vorderingen van Dyson moeten worden afgewezen. Dyson zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van Royal Appliance. Royal Appliance heeft ter zitting een (herziene) declaratie in het geding gebracht op grond waarvan zij (op grond van artikel 1019h Rv) een bedrag vordert van € 30.542,67 aan advocaatkosten, vertaalkosten en kosten van een deskundige (prof. ing. A.H. Marinissen). Nu Dyson de hoogte van deze kosten niet heeft bestreden, is het bedrag van € 30.542,67 toewijsbaar.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt eiseressen in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Royal Appliance begroot op € 263,- aan vastrecht en € 30.542,67 aan advocaatkosten, vertaalkosten en kosten deskundige,
5.3. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2010.?