ECLI:NL:RBAMS:2010:BP7523

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
455942 - HA ZA 10-1177
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.M. Vroom - Cramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijke aansprakelijkheid van een directeur voor uitgaven met een zakelijke creditcard en de onredelijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Paysquare B.V. en [A]. Paysquare, een bedrijf dat creditcards uitgeeft, vorderde betaling van [A] op grond van hoofdelijke aansprakelijkheid voor uitgaven die met een zakelijke creditcard zijn gedaan. [A] had in 2005 de besloten vennootschap Hypoholding B.V. opgericht en had een creditcard aangevraagd die op zijn naam was gesteld. Paysquare stelde dat [A] op basis van de Algemene Voorwaarden hoofdelijk aansprakelijk was voor de schulden die met de creditcard waren gemaakt. [A] voerde als verweer aan dat hij niet had begrepen dat hij door het ondertekenen van het aanvraagformulier als contractspartij kon worden aangemerkt en dat de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend waren.

De rechtbank heeft de argumenten van [A] overwogen en geconcludeerd dat het beding in de Algemene Voorwaarden, dat de kaarthouder hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de uitgaven, onredelijk bezwarend is. De rechtbank oordeelde dat Paysquare niet voldoende duidelijk had gemaakt dat [A] in privé aansprakelijk zou zijn voor de schulden van Hypoholding. De verwijzing naar de Algemene Voorwaarden op het aanvraagformulier was volgens de rechtbank onvoldoende en misleidend. De rechtbank heeft de vernietiging van het beding en de voorwaarde gehonoreerd, waardoor Paysquare zich niet rechtsgeldig op deze bepalingen kon beroepen. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering van Paysquare en de veroordeling van Paysquare in de proceskosten van [A].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 455942 / HA ZA 10-1177
Vonnis van 27 oktober 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAYSQUARE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. H.C.S. Tilma te Rotterdam,
tegen
[A],
wonende te --,
gedaagde,
advocaat mr. D.J. Lok te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Paysquare en [A] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 juni 2010,
- het proces-verbaal van comparitie van 30 augustus 2010 ter gelegenheid waarvan Paysquare producties 7 tot en met 9 heeft overgelegd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Paysquare houdt zich bezig met het op naam stellen van creditcards, waaronder MasterCards, aan bedrijven en particulieren, de zogenaamde “kaarthouders”. Wanneer een kaarthouder een product of dienst afneemt bij een kaartaccepterend bedrijf (de zogenaamde “merchant”) betaalt Paysquare de transactie uit aan de merchant zonder eerst geld van de kaarthouders te ontvangen. Paysquare int vervolgens op een later tijdstip het bedrag van de kaarthouders, bijvoorbeeld via automatische incasso van de bankrekening van de kaarthouders.
2.2. [A] heeft in 2005 de besloten vennootschap Hypoholding B.V. (hierna: Hypoholding) opgericht.
2.3. SNS bank heeft op verzoek van Hypoholding een – gedeeltelijk reeds ingevuld – aanvraagformulier gedateerd op 14 oktober 2005 (hierna: het aanvraagformulier) toegezonden ten behoeve van de aanvraag van zakelijke creditcards. Het aanvraagformulier bevat onder meer de volgende tekst (waarbij de ingevulde, handgeschreven gedeeltes cursief weergegeven worden):
“Aanvraagformulier Master Card Zakenkaart met centrale facturering
Wilt u onderstaande vragen nauwkeurig en in blokletters beantwoorden.
Dit formulier kunt u opsturen aan PaySquare Afdeling Corporate Business (…) Utrecht.
1. Bedrijfsgegevens
Naam bedrijf: hypoHolding BV
Naam contactpersoon: [A]
Functie: algemeen directeur
Naam directeur/eigenaar: [A]
Adres (bedrijf): Hardwareweg 4 (…) Amersfoort
(…)
Datum vestiging: 27-7-2005 Aantal medewerkers: 3
Eventuele moedermaatschappij (…): [A] invest en finance B.V.
2. MasterCard Zakenkaart gegevens (Bedrijf)
Gewenste bedrijfsnaam op de MasterCard Zakenkaart (..) : Hypoholding B.V.
(…)
3. Bankgegevens (Bedrijf)
Naam bank: SNS BANK
(…) Utrecht
(…)
4. Gegevens medewerker(s)
Verklaring: Door het plaatsen van een handtekening verklaart ondergetekende dit formulier naar waarheid te hebben ingevuld. Ondergetekende verklaart zich door ondertekening akkoord met de Algemene Voorwaarden MasterCard Zakenkaart zoals weergegeven aan de achterzijde van dit aanvraagformulier. Ondergetekende aanvaardt uitdrukkelijk de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uitgaven gedaan met de MasterCard zakenkaart zoals omschreven in artikel 12 van de Algemene voorwaarden MasterCard Zakenkaart.
a. (…) Achternaam: [A] Voorletters: --
Uw naam op de kaart:
(…)
Handtekening:
(toevoeging rechtbank: hier is de handtekening van [A] geplaatst)
(…)
5. Ondertekening bedrijf
Verklaring. Ondergetekende (bedrijf) machtigt PaySquare (…) de maandelijkse afrekeningen automatisch te incasseren van bovengenoemde bank/girorekening. Ondergetekende (bedrijf) vraagt hierbij een MasterCard Zakenkaart aan (..) voor de bovengenoemde medewerker(s). Door ondertekening verklaart het bedrijf zich akkoord met de Algemene Voorwaarden MasterCard Zakenkaart, zoals weergegeven aan de achterzijde van dit aanvraagformulier.
(...) Het bedrijf, rechtsgeldig vertegenwoordigd door
Naam: [A], Datum: 11.10.2005
Handtekening
(toevoeging rechtbank: hier is de handtekening van [A] geplaatst)
In te vullen door PaySquare:
Kaartbijdrage €: 45 Bestedingsruimte €: 2500
(…) “
2.4. In de Algemene Voorwaarden MasterCard Zakenkaart (hierna: de Algemene Voorwaarden) is onder meer het volgende opgenomen:
12. PaySquare zal alle, volgens de daarop betrekking hebbende regels, vastgelegde transacties voor de Kaarthouder voldoen. De Kaarthouder en/of het bedrijf ontvangt periodiek een rekeningoverzicht, waarop de door PaySquare voor de kaarthouder betaalde transacties en kosten zijn gespecificeerd. De Kaarthouder of het bedrijf is gehouden het verschuldigde bedrag, vermeld op het overzicht, binnen de gestelde termijn aan PaySquare te voldoen. PaySquare is gerechtigd de, met behulp van de kaart opgenomen bedragen en verrichte betalingen – inclusief de daaraan verbonden kosten -, ten laste van de bij PaySquare bekende bank- of girorekening van de Kaarthouder of van het bedrijf te brengen. De Kaarthouder of het bedrijf zal voor voldoende saldo op de opgegeven bank- of girorekening zorg dragen om automatische afschrijving van het verschuldigde bedrag mogelijk te maken. Het bedrijf is tegenover PaySquare als hoofdelijk medeschuldenaar aansprakelijk voor de betaling van alle vorderingen voortvloeiende uit het gebruik van de kaart, onverminderd de eigen aansprakelijkheid van de Kaarthouder, zodat wanneer de één heeft betaald, de anders is bevrijd. (...)
2.5. Paysquare heeft na aanvaarding van de aanvraag een creditcard (MasterCard) op naam van [A] gesteld.
2.6. Vanaf 2005 is de creditcard van [A] (met name) gebruikt om voor Hypoholding via Internet bepaalde diensten (zogenaamde “adwords”) bij Google te bestellen. Paysquare heeft voor de bestelde diensten betalingen aan Google gedaan. Zij heeft de kosten vervolgens tot en met februari 2008 maandelijks geïncasseerd door (automatische) afschrijving van de bestede bedragen van de rekening van Hypoholding bij de SNS bank.
2.7. In februari en maart 2008 zijn op de creditcard van [A] bestedingen gedaan tot een bedrag van EUR 6.736,97. In maart 2008 zijn op de creditcard van [A] bestedingen gedaan tot een bedrag van EUR 4.542,73. De rekeningoverzichten van Paysquare van 4 maart 2008 en 4 april 2008, die door haar aan Hypoholding zijn toegezonden, zijn door Hypoholding behouden zonder protest. Paysquare heeft getracht genoemde bedragen te incasseren door middel van incasso op de bankrekening van Hypoholding bij de SNS bank, maar dit bleek niet mogelijk vanwege onvoldoende saldo op deze rekening.
2.8. Op 18 november 2008 is het faillissement van Hypoholding uitgesproken.
2.9. Bij brief van 31 augustus 2009 heeft Paysquare [A] in privé aansprakelijk gesteld voor de openstaande bedragen op zijn creditcard en hem gesommeerd te betalen.
3. Het geschil
3.1. Paysquare vordert samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [A] tot betaling van EUR 14.569,64, te vermeerderen met de contractuele rente over de hoofdsom van EUR 12.362,87 vanaf 7 dagen na factuurdatum tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [A] in de (proces)kosten. Paysquare legt aan haar vordering ten grondslag dat op grond van de overeenkomst die zij met Hypoholding en/of [A] gesloten heeft, [A] in privé hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden die met de creditcard gemaakt zijn en volgens Paysquare EUR 12.362,87 bedragen. Op grond van de Algemene Voorwaarden, die volgens Paysquare op de overeenkomst van toepassing zijn, vordert zij vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van 15 % van de hoofdsom, ofwel EUR 1.854,43, te vermeerderen met 19 procent BTW. Tot slot vordert Paysquare, eveneens op grond van de Algemene Voorwaarden, vergoeding van vertragingsrente over de hoofdstom van 1,5 procent per maand, ofwel 19 procent per jaar vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag der voldoening.
3.2. [A] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [A] voert in de eerste plaats als verweer aan dat hij nimmer heeft begrepen dat hij door het ondertekenen van het aanvraagformulier als contractspartij kon worden aangemerkt. Het betrof immers een zakelijke creditcard die, naar zijn weten, door de huisbankier van Hypoholding, de SNS bank, als onderdeel van de (krediet)relatie tussen Hypoholding en de SNS bank aan hem was uitgegeven.
4.2. Paysquare betwist gemotiveerd dat [A] niet geweten heeft dat hij zelf ook contractspartij werd en voert hiertoe aan dat [A] tot tweemaal toe het aanvraagformulier heeft getekend, zowel als medewerker als ook als bestuurder van Hypoholding. [A] kan zich er als commercieel ondernemer niet op beroepen dat hij niet wist dat hij zich door te tekenen als contractspartij bond, aldus Paysquare (ter gelegenheid van de comparitie van partijen).
4.3. [A] heeft tegenover deze betwisting niet nader onderbouwd waarom hij dacht of mocht denken dat hij geen contractspartij geworden was. De rechtbank volgt Paysquare dan ook in haar betoog. Het verweer van [A] dat hij niet geweten heeft dat hij contractspartij werd, faalt derhalve.
4.4. [A] brengt voorts als verweer naar voren dat Paysquare zich niet op de Algemene Voorwaarden kan beroepen. [A] betwist in dit verband in de eerste plaats dat Paysquare aan hem een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de Algemene Voorwaarden kennis te nemen en roept derhalve de vernietiging van de voorwaarden in op grond van artikel 6: 233 onder b BW.
4.5. Paysquare brengt hiertegen in dat op het aanvraagformulier aangegeven is dat de Algemene Voorwaarden op de achterzijde van het aanvraagformulier waren afgedrukt. [A] heeft – aldus Paysquare - beide keren dat hij getekend heeft, daarmee aangegeven dat hij zich akkoord verklaarde met de Algemene Voorwaarden.
4.6. Op grond van artikel 6: 234 lid 1 onder a BW heeft de gebruiker in ieder geval voldaan aan het onder 4.4. genoemde vereiste, indien zij de Algemene Voorwaarden vóór het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld. Paysquare stelt gemotiveerd dat de voorwaarden op de achterzijde afgedrukt stonden en dat deze dus overhandigd zijn vóór de totstandkoming van de overeenkomst tussen haar en Hypoholding, en biedt daarvan bewijs aan. [A] heeft slechts bij gebrek aan wetenschap betwist dat dit het geval was. Deze betwisting is in het licht van het voorgaande onvoldoende en te vaag.
4.7. [A] voert in de tweede plaats aan dat Paysquare zich niet op de Algemene Voorwaarden kan beroepen, nu de voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. Hij doelt daarbij zowel op het beding op het aanvraagformulier waarin de ondertekenaar “uitdrukkelijk de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uitgaven gedaan met de MasterCard zakenkaart zoals omschreven in artikel 12 van de Algemene voorwaarden MasterCard Zakenkaart” aanvaardt (zie hiervoor onder 2.3, hierna: het beding) als ook op artikel 12 van de Algemene Voorwaarden voor zover daarin de kaarthouder hoofdelijk aansprakelijk gesteld wordt voor schulden die met de zakelijke creditcard gemaakt zijn (hierna: de voorwaarde). [A] vernietigt in alinea 3.6 van zijn conclusie van antwoord zowel het beding als ook de voorwaarde op grond van artikel 6: 233 onder a BW. Hij verwijst daarbij naar een uitspraak van de rechtbank Haarlem (Rb Haarlem, 23 april 2008, LJN: BD0606) waarin een soortgelijk beding als onredelijk bezwarend terzijde geschoven werd. Hij voert ter onderbouwing onder meer aan dat hij nimmer heeft beseft dat hij in persoon aansprakelijk kon worden gehouden voor bedrijfsmatige uitgaven met de (zakelijke) creditcard. Hiermee wordt, aldus [A], aansprakelijkheid gevestigd voor een (voormalig) bestuurder van een vennootschap. Dit vormt een vergaande uitzondering op de vaste rechtspraak dat een bestuurder van een vennootschap slechts onder zeer bijzondere omstandigheden in privé aansprakelijk gesteld kan worden voor schulden van die vennootschap, ook na faillissement. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is hier geen sprake, aldus [A]. Indien [A] wel had geweten dat hij een dergelijke vergaande aansprakelijkheid in privé voor bedrijfsmatig gebruik van de creditcard op zich nam, had hij het aanvraagformulier nimmer getekend. De verwijzing in het beding op het aanvraagformulier zelf is volgens hem onvoldoende en misleidend, omdat daarin in zeer kleine letters naar de Algemene Voorwaarden wordt verwezen en hij de strekking van het beding niet begrepen heeft.
Paysquare heeft niet gereageerd op de door Penning ingeroepen vernietiging van het beding en/of de voorwaarde, hoewel zij hiertoe onder meer bij de comparitie van partijen de gelegenheid gehad heeft.
4.8. Paysquare betwist evenmin dat het beding op het aanvraagformulier als algemene voorwaarde moet worden beschouwd. De rechtbank gaat daar dan ook van uit. Rest de vraag of [A] dit beding en/of de voorwaarde op goede gronden vernietigd heeft. Daartoe dient beoordeeld te worden of dit beding en/of de voorwaarde gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval onredelijk bezwarend zijn voor Penning.
4.9. Gezien de belangen van [A] (welke door Paysquare niet worden betwist) en de omstandigheden – waaronder de omstandigheid dat de schulden slechts ten gunste van Hypoholding zijn gemaakt – acht de rechtbank het beding en de voorwaarde onredelijk bezwarend. De rechtbank volgt eveneens het (evenmin betwiste) betoog van [A] dat de strekking van het beding voor hem niet duidelijk was. Indien Paysquare daadwerkelijk had willen bedingen dat [A] hoofdelijk aansprakelijk was voor schulden van Hypoholding, ook in geval van faillissement van Hypoholding, had zij dat hem in duidelijke bewoordingen voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst moeten laten weten. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 9 september 1997 (AC1024). De (cryptische) omschrijving in het beding op het aanvraagformulier, dat slechts te begrijpen is na lezing van een bijzin (“onverminderd de eigen aansprakelijkheid van de kaarthouder”) in een van de vele volzinnen van artikel 12, is daartoe onvoldoende.
4.10. De door [A] ingeroepen vernietiging van het beding én de voorwaarde wordt derhalve gehonoreerd. Dit heeft tot gevolg dat Paysquare zich niet rechtsgeldig op dit beding en die voorwaarde kan beroepen. Hiermee vervalt de grondslag van de vordering van Paysquare, nu zij [A] op grond hiervan aanspreekt tot betaling. De vordering van Paysquare wordt derhalve afgewezen.
4.11. Nu [A] grotendeels in het gelijk wordt gesteld, zal Paysquare veroordeeld worden in de proceskosten. Deze bedragen, aan de zijde van [A],
- vast recht 320,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief EUR 452)
Totaal EUR 1.224,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Paysquare in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op EUR 1.224,00,
5.3. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Vroom - Cramer en in het openbaar uitgesproken op
27 oktober 2010.?