ECLI:NL:RBAMS:2010:BP7651
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Waarschuwing aan vergunninghouder in het kader van de Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureau
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Perfect Housing B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiseres, Perfect Housing B.V., had een vergunning voor bemiddeling bij het verkrijgen van woonruimte, maar ontving op 2 december 2009 een officiële waarschuwing van de gemeente. Deze waarschuwing was gebaseerd op artikel 13 van de Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureau 2006, omdat de gemeente had vastgesteld dat eiseres in strijd had gehandeld met de regels van de Verordening. Eiseres stelde dat de waarschuwing een besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen bezwaar openstond. De gemeente verklaarde het bezwaar van eiseres echter niet-ontvankelijk, met het argument dat de waarschuwing geen rechtsgevolgen had en dus niet als een besluit kon worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de waarschuwing inderdaad geen besluit was in de zin van de Awb, omdat het geen directe gevolgen had voor de rechtspositie van eiseres. De waarschuwing was eerder een herinnering aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Verordening. De rechtbank stelde vast dat er geen systeem in de Verordening was dat vereiste dat eerst een waarschuwing moest worden gegeven voordat een vergunning kon worden ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen procesbelang had bij de beoordeling van de waarschuwing, omdat deze geen wijziging in haar rechtspositie teweegbracht. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juridische definitie van een besluit en de voorwaarden waaronder een waarschuwing kan worden gegeven zonder dat dit als een besluit wordt aangemerkt. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtszekerheid van vergunninghouders en de wijze waarop gemeenten waarschuwingen kunnen hanteren in het kader van handhaving van regelgeving.