ECLI:NL:RBAMS:2010:BW1149
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.J. Bunjes
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen personenauto
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 november 2010 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen Volkswagen Polo. De vordering was gebaseerd op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de officier van justitie stelde dat de auto, waarin een motorblok en versnellingsbak waren aangetroffen die oorspronkelijk uit een gestolen voertuig afkomstig waren, onttrokken moest worden aan het verkeer. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de enkele aanwezigheid van deze onderdelen in de auto niet voldoende was om de onttrekking te rechtvaardigen.
De procesgang begon op 25 mei 2010, toen de vordering ter griffie werd ingediend. Op 27 juli 2010 vond een zitting plaats in raadkamer, waar de beslagene en haar raadsman, mr. Th. Dieben, aanwezig waren. De curator, die ook betrokken was, heeft schriftelijk aangegeven niet te verschijnen en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De belanghebbende, [belanghebbende], was niet verschenen, maar had mr. Dieben gemachtigd om hem te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Volkswagen Polo op 7 december 2009 in beslag was genomen en dat er geen vals voertuigidentificatienummer was aangetroffen. Wel was gebleken dat de motor en versnellingsbak konden worden gekoppeld aan een gestolen voertuig. De officier van justitie volhardde in de vordering, maar de rechtbank oordeelde dat er geen strafvervolging tegen de beslagene zou worden ingesteld en dat er geen aanleiding was om de onttrekking aan het verkeer te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er geen strafrechtelijke koppeling was tussen de beslagene en de diefstal van het voertuig.
De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken door mr. H.J. Bunjes, in aanwezigheid van de griffier J.O. van Saase-Zaagman. Tegen deze beslissing staat voor de belanghebbende beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.