ECLI:NL:RBAMS:2010:BW1149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/520138-09 RK: 10/3576
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.J. Bunjes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen personenauto

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 november 2010 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen Volkswagen Polo. De vordering was gebaseerd op artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de officier van justitie stelde dat de auto, waarin een motorblok en versnellingsbak waren aangetroffen die oorspronkelijk uit een gestolen voertuig afkomstig waren, onttrokken moest worden aan het verkeer. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de enkele aanwezigheid van deze onderdelen in de auto niet voldoende was om de onttrekking te rechtvaardigen.

De procesgang begon op 25 mei 2010, toen de vordering ter griffie werd ingediend. Op 27 juli 2010 vond een zitting plaats in raadkamer, waar de beslagene en haar raadsman, mr. Th. Dieben, aanwezig waren. De curator, die ook betrokken was, heeft schriftelijk aangegeven niet te verschijnen en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De belanghebbende, [belanghebbende], was niet verschenen, maar had mr. Dieben gemachtigd om hem te vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Volkswagen Polo op 7 december 2009 in beslag was genomen en dat er geen vals voertuigidentificatienummer was aangetroffen. Wel was gebleken dat de motor en versnellingsbak konden worden gekoppeld aan een gestolen voertuig. De officier van justitie volhardde in de vordering, maar de rechtbank oordeelde dat er geen strafvervolging tegen de beslagene zou worden ingesteld en dat er geen aanleiding was om de onttrekking aan het verkeer te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er geen strafrechtelijke koppeling was tussen de beslagene en de diefstal van het voertuig.

De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken door mr. H.J. Bunjes, in aanwezigheid van de griffier J.O. van Saase-Zaagman. Tegen deze beslissing staat voor de belanghebbende beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM, TWAALFDE KAMER
Parketnummer: 13/520138-09
RK: 10/3576
BESCHIKKING
op de vordering van de officier van justitie ex artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak onder proces-verbaal nummer 2009329041 betreffende:
[beslagene], ,
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres] te [woonplaats],
te dezen woonplaats kiezende op het kantoor van haar raadsman, mr. Th. Dieben, Jollemanhof 26, 1051 JB te Amsterdam,
beslagene.
Procesgang.
De vordering is op 25 mei 2010 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 31 mei 2010 de officier van justi¬tie en beslagene en haar raadsvrouw, mr. W.A. Monster, kantoorgenoot van mr. Th. Dieben, de belanghebbende dhr. [curator] (curator) en diens raadsman mr. W. Taghavi, advocaat in Amsterdam, in openbare
raadka¬mer ge¬hoord. Alsdan is de behandeling van de vordering aangehouden, nu de rechtmatige eigenaar van de inbeslaggenomen personenauto, [belanghebbende], niet bleek te zijn opgeroepen.
De rechtbank heeft vervolgens op 27 juli 2010 in raadkamer gehoord beslagene en haar raadsman mr. Th. Dieben en de officier van justitie. De heer [curator] heeft schriftelijk te kennen gegeven niet in raadkamer te zullen verschijnen en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
De belanghebbende, [belanghebbende], is hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Mr. Dieben voornoemd heeft verklaard dat hij de raadsman van [belanghebbende] is en door hem is gemachtigd om hem bij de behandeling te vertegenwoordigen.
Inhoud vordering.
De vordering strekt tot onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen personenauto, merk Volkswagen Polo met kenteken [kenteken], kleur grijs, daar uit technisch onderzoek is gebleken dat het op de inbeslaggenomen auto aangetroffen identificatienummer niet door de fabrikant is aangebracht.
Beoordeling.
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
Op 7 december 2009 is de personenauto onder beslagene in beslag genomen.
Beslagene heeft geen afstand gedaan van de personenauto.
Blijkens rapport Dienst Regionale Recherche van politie Amsterdam-Amstelland d.d. 12 januari 2010, is met betrekking tot het voertuig Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] geen sprake van een vals voertuigidentificatienummer.
Wel is gebleken dat in voornoemde Volkswagen Polo zich een motorblok en versnellingsbak bevinden met nummering die kunnen worden gekoppeld aan een voertuig met kenteken [kenteken 2], dat sinds 9 april 2009 als gestolen staat gesignaleerd.
De officier van justitie heeft in raadkamer meegedeeld dat tegen beslagene geen strafvervolging zal worden ingesteld.
De officier van justitie heeft voorts meegedeeld dat zij volhardt in de vordering aangezien een dergelijke personenauto is bestemd tot het begaan van het strafbare feit, zoals bedoeld in artikel 220 van het Wetboek van Strafrecht, en het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
De raadsman heeft zijn pleitnotities aan de rechtbank overgelegd. De inhoudt hiervan wordt als hier ingelast beschouwd.
De rechtbank overweegt als volgt.
De enkele aanwezigheid in een voertuig van een motorblok en versnellingsbak die zich oorspronkelijk hebben bevonden in een voertuig dat op enig tijdstip is gestolen, rechtvaardigt niet de onttrekking aan het verkeer van het voertuig waarin dat motorblok en die versnellingsbak zich thans bevinden.
Dit klemt te meer nu kennelijk geen enkele aanleiding is beslagene in strafrechtelijke zin te koppelen aan de diefstal van het voertuig waarin deze onderdelen zich in oorsprong bevonden.
De rechtbank zal de vordering derhalve afwijzen.
Beslissing:
De rechtbank wijst de vordering AF.
Deze beslissing is op 15 november 2010 gegeven en in het openbaar uitgesproken
door mr. H.J. Bunjes, rechter,
in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, grif¬fier.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de belanghebbende beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen (veertien) 14 dagen na betekening van deze beschikking.