ECLI:NL:RBAMS:2010:BZ3648

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/2480 WMO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th. van der Windt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om gesloten buitenwagen op basis van medisch advies

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig te [plaats], een verzoek ingediend om een gesloten buitenwagen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit verzoek werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, waarna eiseres bezwaar maakte. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond, wat leidde tot een beroepsprocedure bij de Rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft de zaak op 28 april 2010 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M.F. Vermaat, en verweerder door mr. J.C. Smit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 10 juni 2008 een aanvraag heeft ingediend voor een gesloten buitenwagen. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft op 1 juli 2008 een medisch onderzoek uitgevoerd en vastgesteld dat eiseres als gevolg van een pulmonale aandoening langdurig beperkt is in haar mobiliteit. Het CIZ concludeerde dat eiseres in staat was om gebruik te maken van een scootmobiel en aanvullend openbaar vervoer, maar geen indicatie gaf voor een gesloten buitenwagen.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag, ondersteund door een brief van haar longarts. Na een nieuw onderzoek door de medisch adviseur, die geen aanleiding vond om het eerdere advies te herzien, heeft de rechtbank geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om een gesloten buitenwagen terecht was. De rechtbank concludeerde dat eiseres voldoende gecompenseerd werd met de geïndiceerde vervoersvoorzieningen en dat er geen medische gronden waren die een gesloten buitenwagen rechtvaardigden.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak is gedaan door mr. Th. van der Windt en openbaar uitgesproken op 8 juni 2010.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09/2480 WMO
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
gemachtigde mr. M.F. Vermaat,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
gemachtigde mr. J.C. Smit.
Procesverloop
Bij besluit van 7 oktober 2008 heeft verweerder eiseres’ verzoek om een gesloten
buitenwagen afgewezen.
Bij besluit van 27 mei 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van
7 oktober 2008 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 april 2010.
Eiseres is vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat. Verweerder is vertegenwoordigd door
mr. J.C. Smit.
Overwegingen
1. Feiten en omstandigheden
1 . 1 . Eiseres heeft op 10juni 2008 een aanvraag gedaan om een vervoersvoorziening,
zijnde een gesloten buitenwagen. Ter beoordeling van deze aanvraag heeft verweerder het
Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) verzocht om advies. Het CIZ heeft, blijkens de
adviesrapportage van 21 augustus 2008, na medisch onderzoek op 1 juli 2008 door medisch
adviseur [A] vastgesteld dat eiseres als gevolg van een pulmonale aandoening
langdurig beperkt is in haar mobiliteit en energetisch vermogen, waarbij haar loopafstand praktisch kleiner is dan 100 meter. Op grond van de adviesrapportage is eiseres in staat om gebruik te maken van een scootmobiel en in aanvulling daarop van het aanvullend openbaar
vervoer (AOV) deur tot deur plus. Voor beiden heeft het CIZ een indicatie gegeven. Het CIZ
heeft géén indicatie gegeven voor een gesloten buitenwagen.
1.2. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit waarbij haar aanvraag om
een gesloten buitenwagen is afgewezen. Daarbij is ter ondersteuning een brief gedateerd
10 december 2008 van haar longarts [B] overgelegd.
1.3. Deze brief van de longarts is voor verweerder aanleiding geweest een nieuw
onderzoek te doen naar de medische beperkingen van eiseres. Aangezien medisch adviseur
[C] zich niet kon vinden in de opmerkingen van de longarts, heeft [C] bij brief
van 17 februari 2009 aanvullende vragen gesteld aan de longarts. Op deze brief is — ook na
tweemaal rappelleren — niet gereageerd. De medisch adviseur heeft de brief van 10 december
2008 van de longarts daarom niet meegewogen in zijn medisch advies. De medisch adviseur
heeft vervolgens het primaire advies gehandhaafd, waarin de eerdere verklaringen van de
longarts van 6 juni 2008 en 14 augustus 2008 al waren verwerkt.
1.4. In beroep heeft eiseres een reactie van de longarts van 7 juli 2009 op de brief van de
medisch adviseur van 17 februari 2009 overgelegd. Verweerder heeft deze brief voorgelegd
aan de medisch adviseur. De medisch adviseur komt in zijn aanvullende, niet gedateerde,
advies tot de conclusie dat er geen verschil van mening bestaat over de aard en ernst van de
aandoeningen. Verder is de medisch adviseur van oordeel dat de bezwaren van de longarts
tegen de open buitenwagen en het openbaar vervoer al waren ondervangen door de
toekenning van AOV, variant deur tot deur plus, en de scootmobiel.
2. Wettelijk kader
2.1 Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
treft het college van burgemeester en wethouders, ter compensatie van de beperkingen die
een persoon als bedoeld in artikel 1 , eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6, ondervindt in
zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, voorzieningen op het gebied van
maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen:
a. een huishouden te voeren;
b. zich te verplaatsen in en om de woning;
c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;
d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
2.2. Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Wmo houdt het college van burgemeester en
wethouders bij het bepalen van de voorzieningen rekening met de persoonskenmerken en
behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de
aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.
2.3. Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Verordening Wet
maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Amsterdam (de Verordening) wordt een
algemene of individuele voorziening slechts toegekend voor zover deze, naar objectieve
maatstaven gemeten, als goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt
2.4. Ingevolge artikel 30, tweede lid, aanhef en onder a, van de Verordening bestaat de
door het college te verstrekken individuele voorziening in ieder geval uit een al dan niet aangepaste voorziening in natura in de vorm van een bruikleenauto, een gesloten buitenwagen, een open elektrische buitenwagen of een ander verplaatsingsmiddel.
2.5 Op grond van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning van de
gemeente Amsterdam (de Beleidsregels) worden als voorwaarden voor het verstrekken van
een gesloten buitenwagen gesteld dat de persoon met beperkingen objectief aangetoonde
belemmeringen in de sta- en loopfunctie heeft en ten gevolge hiervan problemen ondervindt
bij het zich verplaatsen buitenshuis, zowel op korte als op langere afstanden. Een gesloten
buitenwagen kan alleen worden toegekend wanneer het openbaar vervoer, collectief vervoer
en/of andere verplaatsingsmiddelen en een vervoerskostenvergoeding op medische gronden
niet in aanmerking komen.
3. Inhoudelijke beoordeling
3.1 Tussen partijen is in geschil of verweerder de aanvraag van eiseres om een gesloten
buitenwagen heeft kunnen afwijzen. Verweerder heeft deze afwijzing gebaseerd op het
advies van het CIZ.
3.2. De rechtbank stelt vast dat medisch adviseur [A] eiseres zelf heeft onderzocht
op het spreekuur op 1 juli 2008. Bovendien heeft de longarts informatie verstrekt bij brieven
van 6juni 2008 en 14 augustus 2008.
3.3. Vervolgens heeft verweerder in de bezwaarfase naar aanleiding van een brief van de
longarts van 10 december 2008, waarin deze aangeeft dat naar zijn inschatting als longarts
van eiseres een duidelijke medische indicatie bestaat voor een gesloten buitenwagen, een
nieuw onderzoek ingesteld. [C] heeft vervolgens het eerdere advies van 21 augustus 2008
gehandhaafd.
3.4. Eiseres heeft in beroep een brief van haar longarts van 7 juli 2009 overgelegd. De
medisch adviseur heeft echter in zijn reactie hierop onderbouwd geconcludeerd dat uit deze
brief niet blijkt van medische gronden op grond waarvan de andere vormen van vervoer,
zoals de scootmobiel in combinatie met AOV, variant deur tot deur plus, niet in aanmerking
komen.
3.5. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de adviezen van het CIZ en de in beroep
overgelegde reactie van medisch adviseur [C] op objectieve wijze, inzichtelijk en
zorgvuldig opgesteld. De rechtbank stelt vast dat de adviezen concludent en begrijpelijk zijn
en geen onjuiste feiten bevatten. Ook anderszins geven de adviezen door de wijze waarop zij
zijn opgesteld geen aanleiding te twijfelen over de juistheid van de conclusie. [C] heeft
verder gemotiveerd besproken waarom ook de eerst in beroep overgelegde opmerkingen van
de longarts geen reden vormen het oorspronkelijke advies te herzien. Verweerder heeft zich
daarom bij de beoordeling van de aanvraag op de adviezen van het CIZ mogen baseren.
3.6. Op grond van het advies van het CJZ komt eiseres in aanmerking voor andere
vormen van vervoer, te weten een scootmobiel in combinatie met AOV, variant deur tot deur
plus. Uit dit advies volgt verder dat eiseres niet op grond van medische en functionele
beperkingen op een gesloten buitenwagen is aangewezen. Op grond van de Beleidsregels
komt eiseres dan ook niet in aanmerking voor een gesloten buitenwagen, omdat zij met de
geïndiceerde vervoersvoorziening voldoende wordt gecompenseerd.
3.7. Ook voor het overige heeft de rechtbank geen aanknopingspunten gevonden voor
het oordeel dat verweerder het verzoek van eiseres om een gesloten buitenwagen niet had
mogen afwijzen.
3.8. Voor zover eiseres verzoekt om vergoeding van de schade wegens overschrijding
van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM overweegt de rechtbank dat
tussen het indienen van het bezwaarschrift op 28 oktober 2008 en de datum van deze
uitspraak nog geen twee jaren zijn verstreken, zodat volgens vaste jurisprudentie van een
overschrijding van die redelijke termijn geen sprake is. Het verzoek om schadevergoeding
zal daarom worden afgewezen.
3.9. Het beroep van eiseres slaagt niet. De rechtbank zal dit beroep daarom ongegrond
verklaren.
3.10. Voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht
bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond.
- Wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th. van der Windt, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.H. Broier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2010.
de griffier de rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op: 8 juni 2010
D: C
SB