ECLI:NL:RBAMS:2011:9820

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2011
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
490250 - HA ZA 11-1582
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering uit onverschuldigde betaling tussen Sanoma Media Netherlands B.V. en Travel Service International B.V.

In deze zaak vorderde Sanoma Media Netherlands B.V. (hierna: Sanoma) van Travel Service International B.V. (hierna: TSI) een bedrag van € 178.500,- op grond van onverschuldigde betaling. Sanoma stelde dat zij per abuis de derde termijn van de Toeristiek overeenkomst, die zij met TSI had gesloten, had betaald, terwijl deze termijn niet meer verschuldigd was na de ondertekening van een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat uit de vaststellingsovereenkomst bleek dat Sanoma de derde termijn niet meer hoefde te betalen, omdat de overeenkomst per 1 november 2009 was ontbonden. De rechtbank concludeerde dat de betaling van de derde termijn zonder rechtsgrond was verricht en dat TSI dit bedrag aan Sanoma diende terug te betalen. TSI voerde als verweer aan dat de vaststellingsovereenkomst finale kwijting inhield, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was, omdat Sanoma niet op de hoogte was van de eerdere betaling van de derde termijn. De rechtbank wees de vordering van Sanoma toe en veroordeelde TSI in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

490250 / HA ZA 11-158223 november 2011
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 490250 / HA ZA 11-1582
Vonnis van 23 november 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SANOMA MEDIA NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.B.M. Scholten van Aschat te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRAVEL SERVICE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.F.K. Visser te Utrecht.
Partijen zullen hierna Sanoma en TSI genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 april 2011 met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie;
  • het tussenvonnis van 13 juli 2011
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 oktober 2011 met de daarin genoemde stukken;
  • de brief van 12 oktober 2011 van de zijde van Sanoma, inhoudende een voorstel tot tekstuele correctie van een zin uit het proces-verbaal van 7 oktober 2011.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sanoma is een mediabedrijf. Zij is onder meer eigenaar van de website vakantie.nl, een website met artikelen over vakanties en specifieke vakantiebestemmingen. De site bevat veel reisgerelateerde foto’s en video’s en een dagelijks groeiend bestand met vakantiebeoordelingen.
2.2.
TSI is een onderneming die zich onder meer bezig houdt met het ontwikkelen van software voor de reisbranche, waaronder applicaties en webservices. Verder verzamelt, structureert en distribueert TSI zogenoemde ‘reiscontent’: informatie over diverse landen, streken, plaatsen en accommodaties, met foto’s en plattegronden.
2.3.
Een aantal jaren geleden heeft Sanoma TSI benaderd met het verzoek om werkzaamheden te verrichten en diensten te verlenen ten behoeve van de website vakantie.nl. TSI leverde ontwikkelingswerkzaamheden ten behoeve van het functioneren van die website. Ook leverde zij ten behoeve van die website ‘content’ aan, onder andere in de vorm van recensies van bestemmingen en locaties door vakantiegangers (hierna ook beoordelingen of reviews). Partijen hebben daartoe op 21 december 2007 een overeenkomst gesloten, hierna ook de Toeristiek overeenkomst.
2.4.
De Toeristiek overeenkomst had een looptijd van drie jaar van mei 2008 tot en met mei 2011. De door Sanoma te betalen vergoeding voor de diensten bedroeg € 600.000,-. Artikel 4.1 van de Toeristiek overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt
:
“De licentievergoeding voor een licentie van de Toeristiek Content gedurende drie jaar en voor het verkrijgen van de Updates gedurende drie jaar bedraagt in totaal € 600.000,= (…) excl. BTW, dat wil zeggen € 200.000,= excl. BTW per Licentiejaar. De licentievergoeding voor de totale looptijd van de Overeenkomst wordt in één keer gefactureerd, maar betaling zal plaatsvinden in drie termijnen.”
Artikel 4.2 luidt, voor zover hier van belang als volgt:
“De licentievergoeding die verschuldigd is voor de periode lopende van 1 mei 2008 t/m 31 oktober 2009 (een bedrag van € 300.000,= excl. BTW) zal direct na ondertekening door Sanoma aan TSI worden voldaan, doch uiterlijk binnen 14 werkdagen na ondertekening. De licentievergoeding die verschuldigd is voor de periode lopende van 1 november 2009 t/m 31 juli 2010 (een bedrag van € 150.000,= excl. BTW) zal door Sanoma uiterlijk op 1 mei 2009 worden voldaan en de licentievergoeding die verschuldigd is voor de periode lopende van 1 augustus 2010 t/m 30 april 2011 (een bedrag van € 150.000 excl. BTW ) zal uiterlijk op 1 mei 2010 aan TSI worden voldaan (…)”
Op 20 december 2007 heeft TSI aan Sanoma een factuur gezonden ter hoogte van
€ 600.000,-.
2.5.
Omstreeks oktober 2009 heeft Sanoma besprekingen gevoerd met TSI die erop waren gericht om de Toeristiek overeenkomst te beëindigen en op basis van andere voorwaarden met elkaar verder samen te werken. In een e-mailbericht van Sanoma van 16 oktober 2009 gericht aan [naam 1] (naar het e-mailadres [e-mailadres] ) staat in dit verband onder meer, voor zover hier van belang,:
“Beste [naam 1] ,
Naar aanleiding van ons gesprek van gisterochtend hierbij de beloofde samenvatting. (…) Afwikkeling: (…)
Financieel: Voor 2010 betekend dit dat Sanoma niet langer dient te betalen:
100.000 euro voor 100.000 nieuwe reviews.
50.000 euro voor het onderhoud van de Travel Service Mail
50.000 eventuele bonus indien TSI tot 100.000 extra reviews aanlevert.
Defacto betekend dit dat Sanoma de factuur van 1/5/2010 van 150.000 euro zoals vastgesteld in het contract niet zal hoeven te voldoen.”
2.6.
Eind 2009 hebben partijen gesprekken gevoerd en concepten gewisseld met betrekking tot een vaststellingsovereenkomst. Deze vaststellingsovereenkomst is ondertekend op respectievelijk 21 mei 2010 (door Sanoma) en 1 juni 2010 (door TSI). In deze overeenkomst staat onder meer, voor zover hier van belang,:
1. ONTBINDING OVEREENKOMST
1.1.
Partijen hebben de Toeristiek Overeenkomst per 1 november 2009 ontbonden.
1.2
Partijen zetten hun samenwerking onder andere voorwaarden voor zoals vastgelegd in artikel 2 van deze Overeenkomst.
1.3
TSI zal de Toeristiek Content leverantie tot einde 2009 voortzetten zonder dat Sanoma hiervoor een additionele vergoeding schuldig is.
2. NIEUWE AFSPRAKEN 2010-2011
2.1
TSI en Sanoma (…) zullen een nieuwe overeenkomst sluiten waarin Sanoma (…) t.b.v. haar websites Vakantie.nl en Kieskeurig.nl een zogeheten Medium Licentie af zal nemen (…)
2.2
TSI heeft hiervoor een separate Gebruiksovereenkomst opgesteld voor de periode ingaande op 1 januari 2010 en eindigende op 31 december 2010, met dien verstande dat de looptijd op verzoek van Sanoma (…) met een (1) jaar kan worden verlengd tot en met 31 december 2011 onder dezelfde condities.
2.3
Sanoma (…) betaalt hiervoor TSI een jaarlijkse licentie- en onderhoudsvergoeding van € 75.000,- respectievelijk te voldoen op 1 januari 2010 en, indien de overeenkomst door Sanoma (…) met een jaar wordt verlengd, op 1 januari 2011. (…) Daarnaast zal Sanoma (….) € 50.000,- naar eigen inzicht inzetten voor de verdere ontwikkeling van Vakantie.nl bij TSI waarbij een uurtarief van € 95 excl. BTW wordt gehanteerd. (…)
3. FINALE KWIJTING
3.1
Op grond van deze Overeenkomst verlenen Partijen, per datum ondertekening van deze Overeenkomst, elkaar finale kwijting over en weer terzake van alle in de Toeristiek Overeenkomst overeengekomen vergoedingen, rechten en verplichtingen.
3.2
Het voorgaande betekent dat Partijen ten aanzien van de in de Toeristiek Overeenkomst overeengekomen verrekening over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben terzake van kosten uit het verleden of nog blijkend in de toekomst.”
2.7.
Partijen hebben op 1 januari 2010 een nieuwe overeenkomst getekend. TSI heeft op basis van de nieuwe overeenkomst op 7 januari 2010 de eerste factuur van
€ 75.000,- gestuurd aan Sanoma, welke factuur door Sanoma is voldaan. In totaal heeft Sanoma in 2010 aan TSI onder de nieuwe overeenkomst in 2010 een bedrag van
€ 203.670,89 inclusief BTW voldaan.
2.8.
Op grond van de Toeristiek overeenkomst heeft Sanoma de navolgende betalingen aan TSI gedaan:
(1) € 357.000,= op 8 januari 2008;
(2) € 178.500,= op 27 april 2009;
(3) € 178.500.= op 7 mei 2009 en
(4) € 178.500 op 19 april 2010.
Daags nadat de 4e betaling bij TSI was binnengekomen, heeft TSI deze betaling teruggestort.
2.9.
Bij e-mail van 20 mei 2010 heeft Sanoma over de 4e betaling (zie hiervoor onder 2.8) aan TSI geschreven:
“We hebben per ongeluk de oude factuur (…) voor het Toeristiek contract ook betaald. Dit is dubbel met de factuur betaald in januari. Kunnen jullie per omgaande dit bedrag terugstorten? Graag ontvangt [naam 2] ook (…) nog een credit factuur hiervoor”. Met de factuur van januari wordt hier gedoeld op de eerste factuur op basis van de nieuwe overeenkomst (zie hiervoor onder 2.7). [naam 2] is bij Sanoma verantwoordelijk voor Financiën en administratie (F&A)
In reactie op deze mail schrijft TSI op 24 mei 2010 om 0:08 uur:
“Onze boekhouding had dit al gezien en heeft dit gelijk dezelfde dag dat het binnenkwam (op 20 april) ook al teruggestort.”
2.10.
Op 24 mei 2010, enkele minuten na hiervoor onder 2.9 vermelde e-mail, heeft TSI een e-mailbericht gestuurd aan Sanoma met daarin, voor zover van belang
“Kun jij die vaststellingsovereenkomst nog getekend mijn kant op krijgen? Heb die nog steeds niet gezien. Een creditnota is niet nodig voor het onderstaande aangezien dit onder die overeenkomst valt (finale kwijting over een weer)”Sanoma heeft daarop op diezelfde dag gereageerd, voor zover van belang,
“Mercie voor de zeer snelle reactie. Tav het contract. Ik spreek mijn baas dinsdag hierover. Met het dringende verzoek het asap te laten tekenen. [naam 2] , in het contract staat een finale kwijting. Is dat voldoende voor F&A?”
2.11.
Op 25 mei 2010 heeft Sanoma over de hiervoor onder 2.8 weergegeven 3e betaling op 7 mei 2009 aan TSI gemaild:
“Geloof het of niet maar het blijkt dat we vorig jaar ook dubbel hebben betaald in april (2 keer 178.500). Het spijt me maar zou je ook willen bevestigen dat de teveel betaling hiervan wordt teruggestort?”
Bij e-mailbericht van 31 mei 2010 heeft Sanoma opnieuw bij TSI aandacht gevraagd voor haar e-mailbericht van 25 mei 2010. Op diezelfde dag reageerde TSI:
“Wij hebben nog niet na kunnen kijken. Maar [naam 1] ziet je a.s. maandag begreep ik en bespreekt dit hoe dan ook met je.”Aanstaande maandag in dit e-mailbericht was 7 juni 2010. In die bespreking heeft [naam 1] van TSI tegen [naam 3] van Sanoma gezegd dat hij de dubbele betaling nog niet had nagekeken, maar dat snel zou doen.
2.12.
Op 8 juni 2010, daags na de bespreking, heeft Sanoma ter attentie van [naam 1] van TSI naar het e-mailadres [e-mailadres] geschreven:
“Zoals gisteren ook mondeling besproken. Sanoma Uitgevers heeft vorig jaar eind april per ongeluk 2 keer dezelfde factuur betaald. We hebben 2 keer 178.500 betaald ipv 1 keer zoals afgesproken in het Toeristiek contract van 2007. Ik begreep van jullie F&A manager, mevrouw [naam 4] dat deze betaling bij jullie is genoteerd als zijnde een vooruitbetaling voor de factuur van 1 mei 2010. Echter eind 2009 hebben jij en ik het oorspronkelijk contract van 2007 herzien en een nieuw contract opgesteld. De betaling die eind 1 mei 2010 zou moeten plaatsvinden is daarmee komen te vervallen. Voor het nieuwe contract hebben we reeds vanuit Sanoma Digital een betaling gedaan begin januari. We hebben afgesproken dat jij binnen uiterlijk 5 werkdagen dit nakijkt en naar mij terugkoppelt. Ik zou graag het teveel betaalde bedrag uiterlijk eind volgende week teruggestort willen zien (…)”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Sanoma vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om TSI te veroordelen tot betaling van € 178.500,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, primair vanaf 7 mei 2009, subsidiair vanaf 25 mei 2010, meer subsidiair vanaf 18 juni 2010, nog meer subsidiair vanaf 1 april 2011, nog meer subsidiair vanaf de dag der dagvaarding en TSI te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over het door Sanoma betaalde griffierecht vanaf 18 juni 2011 en over de overige proceskosten vanaf 8 dagen na het vonnis.
3.2.
Sanoma heeft daartoe gesteld, kort samengevat, dat zij op 25 mei 2010, toen zijzelf de vaststellingsovereenkomst al had getekend, heeft ontdekt dat per abuis de derde (laatste) termijn onder de Toeristiek Overeenkomst reeds op 7 mei 2009 aan TSI was betaald en TSI ten onrechte weigert dit bedrag van € 178.500,- terug te betalen. Volgens Sanoma is het nooit de bedoeling geweest de laatste termijn van de Toeristiek overeenkomst te betalen en is met de overeengekomen finale kwijting nooit bedoeld af te zien van terugbetaling van dat bedrag.
3.3.
TSI heeft als verweer gevoerd, kort samengevat, primair dat partijen met de vaststellingsovereenkomst finale kwijting zijn overeengekomen, waarbij geldt dat de op
7 mei 2009 betaalde derde termijn onder de Toeristiek overeenkomst door TSI is meegenomen in de besluitvorming om al dan niet de finale kwijting aan te gaan. Subsidiair heeft TSI aangevoerd dat de vordering van Sanoma aldus moet worden begrepen dat zij zich beroept op vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst wegens dwaling. Volgens TSI heeft dit tot gevolg dat de Toeristiek overeenkomst niet is ontbonden en de derde termijn van de factuur van 20 december 2007 verschuldigd zou zijn. Meer subsidiair heeft TSI aangevoerd dat zij zelf een beroep doet op de nietigheid van de vaststellingsovereenkomst aangezien er in dat geval geen wilsovereenstemming is geweest, respectievelijk dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. Als gevolg van de vernietiging vervalt het vorderingsrecht van Sanoma, aldus TSI.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
TSI vordert samengevat - in voorwaardelijke reconventie, namelijk indien mocht blijken dat de betaling van de derde termijn niet onder de finale kwijting van de vaststellingsovereenkomst valt en de vordering van Sanoma niet leidt tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst, voor recht te verklaren dat de vaststellingsovereenkomst als vernietigd beschouwd dient te worden.
3.6.
TSI stelt daartoe, kort samengevat, dat zij nooit de wil heeft gehad om afstand te doen van haar vorderingsrechten uit hoofde van de Toeristiek overeenkomst respectievelijk dat zij heeft gedwaald omtrent de inhoud en reikwijdte van de vaststellingsovereenkomst.
3.7.
Sanoma voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
Primair vordert Sanoma betaling van een geldsom op grond van onverschuldigde betaling, zoals geregeld in artikel 6:203 BW. Op grond van lid 1 van genoemd artikel is deze vordering slechts toewijsbaar als Sanoma zonder rechtsgrond aan TSI heeft betaald.
4.2.
De rechtbank begrijpt het primaire standpunt van Sanoma aldus dat zij stelt dat uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeit dat zij de derde termijn onder de Toeristiek overeenkomst niet meer hoefde te betalen en dat, nu die derde termijn per abuis al (veel) eerder bleek betaald dan het moment waarop die op grond van de Toeristiek overeenkomst verschuldigd zou zijn geweest, deze betaling zonder rechtsgrond is verricht.
4.3.
De standpunten van partijen nopen tot uitleg van de vraag wat partijen in de vaststellingsovereenkomst zijn overeengekomen. Bij die beoordeling staat voorop dat het voor de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang.
4.4. De rechtbank is van oordeel dat uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst in het geheel niet volgt dat Sanoma gehouden was de derde termijn onder de Toeristiek Overeenkomst te betalen. In die overeenkomst staat immers dat partijen de Toeristiek Overeenkomst per 1 november 2009 hebben ontbonden en dat zij hun samenwerking onder andere voorwaarden zullen voortzetten. Nu vast staat dat de derde termijnbetaling van
€ 150.000,- exclusief BTW betrekking heeft op de licentievergoeding over de periode 1 augustus 2010 tot en met 30 april 2011 en dit bedrag uiterlijk op 1 mei 2010 aan TSI moest worden voldaan, kan uit de vaststellingsovereenkomst niet iets anders worden afgeleid dan dat partijen daarbij zijn overeengekomen dat Sanoma die derde (en laatste) termijn onder de Toeristiek overeenkomst niet hoefde te voldoen.
4.5.
Niettemin bestaat aanleiding af te wijken van de in redelijkheid aldus te begrijpen bewoordingen uit de vaststellingsovereenkomst voor zover TSI stelt en aannemelijk maakt dat, gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval, die bewoordingen op een andere wijze moeten worden uitgelegd. TSI heeft in dit verband aangevoerd dat Sanoma het totaalbedrag van € 600.000,- ook bij ontbinding van de overeenkomst per 1 november 2009 is verschuldigd. Zij heeft daarbij erop gewezen dat Sanoma dit totaalbedrag reeds bij de factuur van 20 december 2007 (zie hiervoor onder 2.4) was verschuldigd en partijen onder de Toeristiek overeenkomst alleen een termijnbetaling waren overeengekomen, waarbij het Sanoma vrij staat te bepalen op welk moment zij die betaling wenst te verrichten. De rechtbank volgt TSI evenwel niet in dit betoog, omdat haar uitleg van het moment van verschuldigd zijn van de licentievergoeding niet volgt uit de bepalingen in de Toeristiek overeenkomst. In artikel 4 van de Toeristiek overeenkomst (zie hiervoor onder 2.4) is de verschuldigdheid van de licentievergoeding (van € 200.000,- per licentiejaar) immers uitdrukkelijk gekoppeld aan een periode waarvoor die licentie geldt. Verder blijkt uit de vaststellingsovereenkomst dat Sanoma in de nieuwe overeenkomst wat de licentievergoeding betreft op jaarbasis niet langer € 200.000,-, maar € 75.000,- per licentiejaar verschuldigd wordt. Partijen hebben aan deze nieuwe overeenkomst ook uitvoering gegeven, wat blijkt uit het feit dat door TSI op 7 januari 2010 -en derhalve nog ruim voordat de vaststellingsovereenkomst werd getekend- een factuur aan Sanoma op basis van die nieuwe overeenkomst is gezonden, die door Sanoma is betaald. Tenslotte geldt dat ook uit het e-mailbericht van 16 oktober 2009 (zie hiervoor onder 2.5) van Sanoma aan TSI volgt dat partijen zich ervan bewust waren dat de nieuwe afspraken inhielden dat Sanoma de laatste termijn niet meer zou hoeven betalen. Eerst ter comparitie heeft TSI over dit e-mailbericht gesteld dat dit haar niet heeft bereikt vanwege een onjuist adressering, maar
-wat daar verder ook van zij- zij heeft onvoldoende weersproken dat dit e-mailbericht een correcte schriftelijke bevestiging vormt van wat partijen hadden besproken. De enkele stelling van TSI, dat bij die bespreking niet over de derde (laatste) termijn is gesproken, acht de rechtbank, in het licht van deze schriftelijke bevestiging, onvoldoende onderbouwd.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat de bepalingen uit de vaststellingsovereenkomst anders moeten worden uitgelegd dan hiervoor onder 4.4 is overwogen en Sanoma daarom niet gehouden was de derde termijn te voldoen. De betaling van de derde termijn moet daarom worden aangemerkt als zonder rechtsgrond verricht. De omstandigheid dat partijen in de vaststellingsovereenkomst finale kwijting zijn overeengekomen, leidt er niet toe dat TSI niet gehouden zou zijn deze derde termijn terug te storten wegens onverschuldigde betaling. De overeengekomen finale kwijting moet namelijk worden begrepen in de context van de overige bepalingen in de vaststellingsovereenkomst waarbij partijen zijn overeengekomen de Toeristiek overeenkomst met ingang van 1 november 2009 te ontbinden en op een andere basis verder samen te werken.
4.7.
De rechtbank gaat hier voorbij aan de stelling van TSI, dat de vordering van Sanoma moet worden opgevat als dat zij zich erop beroept dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. Sanoma heeft alleen in zoverre een verkeerde voorstelling van zaken gehad, dat zij niet wist dat zij de derde termijn al had betaald. Hieruit kan niet worden afgeleid dat zij zich beroept op dwaling, nu zij heeft niet gesteld en ook niet is gebleken dat zij bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had ten aanzien van de vraag of zij gehouden was de derde termijn te voldoen.
4.8.
Meer subsidiair heeft TSI ter afwering van de vordering in conventie gesteld en vervolgens aan haar voorwaardelijke eis in reconventie ten grondslag gelegd, dat TSI bij het aangaan van de finale kwijting, heeft meegewogen dat de derde termijn al was betaald en zij nooit de wil heeft gehad om afstand te doen van haar vorderingsrechten onder de Toeristiek overeenkomst als dat zou betekenen dat zij de derde termijn zou moeten terugbetalen, respectievelijk dat TSI heeft gedwaald omtrent de inhoud en reikwijdte van de vaststellingsovereenkomst.
4.9.
Bij de beoordeling van de vraag of de vaststellingsovereenkomst nietig is, zoals TSI primair heeft gesteld, omdat haar wil niet overeenstemde met haar verklaring als de finale kwijting zou betekenen dat zij de derde termijn zou moeten terugbetalen, overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.4 en 4.5 is overwogen moet worden geoordeeld dat partijen over en weer verklaringen of gedragingen van de ander hebben mogen opvatten en begrijpen (als bedoeld in artikel 3:35 BW) in de zin dat Sanoma de derde termijn niet hoefde te voldoen. De omstandigheid dat is gebleken dat die termijn reeds was voldaan, maakt niet dat TSI die termijn niet zou hoeven terug te betalen. In het bijzonder niet, nu TSI de vaststellingsovereenkomst waarin partijen finale kwijting zijn overeengekomen, pas heeft ondertekend nadat zij bij e-mailbericht van 25 mei 2010 en nogmaals op 31 mei 2010 (zie hiervoor onder 2.11) op de hoogte was gebracht van het feit dat Sanoma had ontdekt dat de derde termijn al was betaald en zich op het standpunt stelde dat deze termijn moest worden terugbetaald. Zelfs als veronderstellenderwijs zou worden aangenomen dat TSI bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst ervan uitging dat de betaling van de derde termijn onder de finale kwijting viel, dan moet het voor haar in ieder geval voor de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst duidelijk zijn geweest dat Sanoma daar niet van uitging. Aangezien TSI er desondanks voor heeft gekozen de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, moet, in achtgenomen dat de tekst en context van de afspraken duidelijk blijken uit die vaststellingsovereenkomst en partijen reeds in januari 2010 volgens de nieuwe afspraken zijn gaan werken, worden vastgesteld dat tussen partijen wilsovereenstemming is bereikt en de overeenkomst dus niet nietig is.
4.10.
Het beroep van TSI op dwaling bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst faalt eveneens, nu op grond van het hetgeen hiervoor onder 4.4 en 4.5 is overwogen niet geoordeeld kan worden dat TSI een onjuiste voorstelling van zaken had ten aanzien van de vraag of Sanoma was gehouden de derde termijn te voldoen. Voor zover zij heeft gesteld dat zij in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat onder finale kwijting tevens moest worden begrepen dat zij de derde termijn niet zou hoeven terug te betalen, wordt deze stelling verworpen. TSI heeft hierover geen onjuiste voorstelling gehad, reeds omdat zij voorafgaand aan het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst ervan op de hoogte is gebracht dat Sanoma terugbetaling wenste van de derde termijn.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering in conventie zal worden toegewezen en dat de vordering in voorwaardelijke reconventie zal worden afgewezen.
4.12.
De gevorderde wettelijke handelsrente is, als onweersproken, toewijsbaar vanaf 7 mei 2009.
4.13.
TSI zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure in conventie worden veroordeeld. Deze kosten worden tot heden aan de zijde van Sanoma begroot op:
dagvaarding: € 76,31
vastrecht: € 3.537,00
salaris advocaat € 2.842,00 (2 punt x toepasselijke liquidatietarief € 1.421,00)
------------------------------------
totaal: € 6.455,31
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is eveneens als onweersproken toewijsbaar, met dien verstande dat een termijn van 14 dagen na het vonnis als redelijk te achten termijn zal worden toegewezen.
In voorwaardelijke reconventie voorts:
4.14.
TSI zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure in voorwaardelijke reconventie worden veroordeeld. Gezien de samenhang met de procedure in conventie zullen deze kosten aan de zijde van Sanoma tot heden worden begroot op een half punt van het toepasselijke liquidatietarief € 1.421,00 voor de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie en derhalve op € 710,50. De gevorderde wettelijke rente over deze proceskosten is eveneens als onweersproken toewijsbaar, met dien verstande dat een termijn van 14 dagen na het vonnis als redelijk te achten termijn zal worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie:
5.1.
veroordeelt TSI te betalen aan Sanoma een bedrag van € 178.500,- (zegge: honderdachtenzeventigduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a en 6:120 lid 2 BW vanaf 7 mei 2009 tot aan de dag van de voldoening;
5.2.
veroordeelt TSI in de kosten van deze procedure, tot heden aan de zijde van Sanoma begroot op € 6.455,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over het vastrecht van € 3.537,00 vanaf 18 juni 2011 en over de overige proceskosten ten bedrage van € 2.918,31 met ingang van veertien dagen na dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In voorwaardelijke reconventie:
5.5.
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt TSI in de kosten van deze procedure, tot heden aan de zijde van Sanoma begroot op € 710,50, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na dit vonnis;
5.7.
verklaart deze betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R.P.J. Davids en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2011.(ARPJD