ECLI:NL:RBAMS:2011:BP5057
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening groepsverbod in het kader van de Voetbalwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.C. Meijer, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Amsterdam, waarbij hem op basis van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (de 'voetbalwet') een groepsverbod was opgelegd. Dit groepsverbod gold voor het gebied rond de Arena en het centrum van Amsterdam op wedstrijddagen van Ajax en het Nederlands elftal, en was van kracht voor de duur van drie maanden. De burgemeester had dit besluit genomen omdat verzoeker naar zijn mening structureel overlastgevend gedrag had vertoond.
De rechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst. De rechter oordeelde dat het politierapport onvoldoende informatie bevatte over de rol van verzoeker bij de ordeverstoringen. Het enkele feit dat verzoeker deel uitmaakte van een groep die aanwezig was, was niet voldoende om het groepsverbod te rechtvaardigen. Bovendien had de burgemeester niet gemotiveerd waarom alleen deze zwaarste maatregel het gewenste effect zou hebben en niet voor een minder ingrijpend middel kon worden gekozen.
De rechter benadrukte dat voor het opleggen van een groepsverbod voldoende bewijs moet zijn dat verzoeker herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord. De rapportage van de politiecommissaris voldeed niet aan deze eisen, omdat het niet duidelijk was wie de waarnemingen had verricht en er geen concrete onderbouwing was van de deelname van verzoeker aan de ordeverstoringen. De rechter concludeerde dat de burgemeester zijn besluit niet voldoende had onderbouwd en dat de onzorgvuldigheid in de besluitvorming niet voor rekening van verzoeker kon komen. De rechter heeft ook bepaald dat de burgemeester het griffierecht van € 152,- aan verzoeker moet vergoeden en verweerder in de proceskosten van verzoeker moet veroordelen tot een bedrag van € 874,-.