ECLI:NL:RBAMS:2011:BP5154

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
476664 / KG ZA 10-2198 SR/BB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring inschrijving aanbesteding Restauratie Dak Centrale Markthal Foodcenter Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 januari 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF MIDRETH B.V. en de GEMEENTE AMSTERDAM. De zaak betreft de ongeldigverklaring van de inschrijving van Midreth op de aanbesteding voor de restauratie van het dak van de Centrale Markthal Foodcenter Amsterdam. Midreth had op 30 augustus 2010 ingeschreven, maar de Gemeente verklaarde de inschrijving ongeldig omdat de jaarrekening over 2009 niet was voorzien van een handtekening van een registeraccountant, zoals vereist in de selectieleidraad. Midreth stelde dat zij aan de eisen voldeed en dat de Gemeente onterecht had gehandeld door de inschrijving ongeldig te verklaren.

Tijdens de zitting op 5 januari 2011 heeft Midreth haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de Gemeente haar ten onrechte niet in de gelegenheid had gesteld om het gebrek te herstellen. De Gemeente voerde aan dat Midreth niet tijdig de benodigde documenten had ingediend en dat de ongeldigverklaring gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente Midreth terecht had geweigerd om de inschrijving geldig te verklaren, omdat Midreth niet had voldaan aan de gestelde eisen in de selectieleidraad. De rechter benadrukte dat het aan de Gemeente was om de voorwaarden voor herstel duidelijk te maken en dat Midreth niet tijdig had gereageerd op het verzoek om de ontbrekende handtekening te overleggen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Midreth afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De totale kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op EUR 1.384,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van aanbestedingsrecht, waarbij de eisen voor inschrijvingen en de mogelijkheid tot herstel van gebreken centraal staan.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 476664 / KG ZA 10-2198 SR/BB
Vonnis in kort geding van 17 januari 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF MIDRETH B.V.,
gevestigd te Mijdrecht,
eiseres bij dagvaarding van 1 december 2010,
advocaat mr. G. Verberne te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM (ONTWIKKELINGSBEDRIJF GEMEENTE AMSTERDAM),
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P. Oosterlaken te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Midreth en de Gemeente worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 5 januari 2011 heeft Midreth gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Gemeente heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van Midreth: [naam 1], bedrijfsjurist, [naam 2], hoofd projectvoorbereiding en [naam 3], registeraccountant, met mr. G. Verberne en mr. M.M. Ottes.
Aan de zijde van de Gemeente: [naam 4], bouwmanager, met mr. Oosterlaken.
2. De feiten
2.1. De Gemeente is een niet-openbare aanbestedingsprocedure gestart voor de uitvoering van het werk ‘Restauratie Dak Centrale Markthal Foodcenter Amsterdam’. De Gemeente heeft op deze aanbesteding het Aanbestedingsreglement voor Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing verklaard. Als gunningscriterium heeft de Gemeente ‘de laagste prijs’ gehanteerd.
2.2. Ten behoeve van deze aanbesteding heeft de Gemeente de Selectieleidraad Restauratie Dak Centrale Markthal Foodcenter (verder de selectieleidraad) opgesteld. In de selectieleidraad is voor zover hier van belang het volgende opgenomen:
‘5.3.1 De gegadigde dient zijn financiële en economische draagkracht aan te tonen door middel van een door een Registeraccountant of een bevoegd Accountant-administratieconsulent (artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek) ondertekende verklaring betreffende de totale omzet over de laatste drie boekjaren (2007, 2008, 2009) waaruit blijkt dat de totale jaaromzet tenminste € 4.000.000,= (exclusief omzetbelasting) bedraagt.
(…)
Voor de selectie fase dient slechts het overzicht, zie bijlage 3, te worden ingevuld en ingediend. (…)’
2.3. Vervolgens heeft de Gemeente vier ondernemingen, waaronder Midreth, geselecteerd en uitgenodigd om op de onder 2.1 vermelde opdracht in te schrijven.
2.4. Artikel 3.20.7 van het ARW 2005 luidt als volgt:
‘Een inschrijving is slechts geldig indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving uiterlijk op het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ingediend.’
En in artikel 3.27.1 van het ARW 2005 staat vermeld:
‘Een inschrijving die niet voldoet aan de eisen, gesteld in dit reglement, de aankondiging, het selectiedocument, de uitnodiging tot inschrijving, het bestek of de nota van inlichtingen, is ongeldig.’
2.5. Op 12 juli 2010 heeft Midreth van de Gemeente de documenten voor de inschrijving ontvangen. In de begeleidende brief staat voor zover hier relevant het volgende vermeld:
‘Ten behoeve van de inschrijffase ontvangen wij graag van u, zoals aangegeven in de selectieleidraad, de volledige stukken ten behoeve van par. 5.3.1. Financiële en economische geschiktheid. Aanvullend verzoeken we u de jaarstukken 2007, 2008 en 2009 in te dienen.
(…)
Bij de inschrijving dient u drie enveloppen in, te weten;
1. met het ingevulde inschrijfformulier,
2. met de openbegroting,
3. Stukken t.b.v. par. 5.3.1. aangevuld met de jaarstukken 2007, 2008, 2009.’
2.6. De aanbesteding is gehouden op 30 augustus 2010. Midreth heeft ingeschreven met de laagste prijs.
2.7. Midreth heeft bij haar inschrijving ter onderbouwing van haar financiële en economische geschiktheid de jaarrekeningen over de jaren 2007, 2008 en 2009 ingediend. Bij de jaarrekeningen over 2007 en 2008, die beiden een omzet van meer dan EUR 4 miljoen laten zien, bevond zich een door registeraccount [naam 3] (verder de registeraccountant) ondertekende verklaring dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Midreth. Bij de ingediende jaarrekening over 2009, die eveneens een omzet van meer dan EUR 4.000.000,= laat zien, was deze verklaring ook opgenomen, maar niet door de registeraccountant ondertekend.
2.8. Bij brief van 2 september 2010 heeft de Gemeente aan Midreth voor zover hier relevant het volgende geschreven:
‘Na een eerste controle blijkt dat de door u, bij de aanbesteding ingediende jaaropgave van 2009, niet voorzien is van een handtekening van een registeraccountant of een bevoegd accountant-administratieconsulent. Dit dient conform paragraaf 5.3.1. van de selectieleidraad het geval te zijn.
Uiterlijk op woensdag 8 september 2010 dient een door een registeraccountant of een bevoegd accountant-administratieconsulent ondertekend exemplaar (zelfde tekst als ingediend) bij ondergetekende aanwezig te zijn.
Om de spoed te benadrukken wijs ik u er op dat het niet tijdig leveren hiervan tot gevolg heeft dat uw inschrijving ongeldig wordt verklaard.’
2.9. Op 6 september 2010 heeft Midreth bij de Gemeente een overzicht ingediend met de omzetcijfers van Midreth over de jaren 2007, 2008 en 2009. Onderaan het overzicht staat vermeld: ‘Bevestiging van de accountant van inschrijver, dat bovenstaande gegevens op juiste wijze zijn ontleend aan de jaarrekening’ met daarachter een stempel van het accountantskantoor van de registeraccountant met zijn paraaf.
In de begeleidende brief bij het overzicht (van dezelfde dag) heeft de registeraccountant onder meer het volgende geschreven:
‘We hebben de bijlage voorzien van een kenmerk (stempel en handtekening) ter bevestiging dat de opgenomen gegevens op juiste wijze zijn ontleend aan de jaarrekeningen 2007, 2008 en 2009, welke door ons zijn voorzien van een goedkeurende verklaring.’
Midreth heeft deze stukken als productie 8 in het geding gebracht.
2.10. De Gemeente heeft op de door Midreth op 6 september 2010 ingediende stukken per e-mail als volgt gereageerd:
‘Dit is NIET het document zoals gevraagd, zie mijn mail en brief van afgelopen donderdag (brief van 2 september 2010 zoals weergegeven onder 2.8, vzr.). Ik heb een ondertekend exemplaar (door accountant) nodig van de bij de aanbesteding ingediende jaaropgave 2009.’
2.11. Vervolgens heeft Midreth bij e-mail van 7 september 2010 aan de Gemeente onder meer bericht:
‘Wij hebben, naar aanleiding van onderstaand bericht (zoals vermeld onder 2.10, vzr.) eea even nagezien en zijn er toch van overtuigd dat wij aan de gestelde voorwaarden hebben voldaan.
Nog even ter verduidelijking mbt hetgeen wij volgens de voorwaarden dienen aan te leveren.
5.3.1. De gegadigde dient zijn financieele en economische draagkracht aan te tonen door middel van een door een Registeraccountant of een bevoegd Accountant-administratieconsulent (art. 2:393 lid 1 BW) ondertekende verklaring betreffende de totale omzet over de laatste drie boekjaren (2007, 2008, 2009) waaruit blijkt dat de totale omzet tenminste € 4.000.000,= (ex. BTW) bedraagt.
Zoals wij u eerder bij u gemeld kunnen wij u op dit moment nog niet het definitieve jaarverslag toezenden daar deze ivm een een aantal administratieve afwikkelingen nog niet voorhanden is.
Om in de tussentijd bij dit soort vraagstellingen toch te kunnen voldoen is er door onze Accountant een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven bij de jaarrekeningen 2007, 2008 en 2009.
Deze door de accountant ondertekende, verklaring is u gisteren toegezonden.’
2.12. De Gemeente heeft op de onder 2.11 weergegeven e-mail het volgende geschreven:
‘Ik begrijp het niet. In de door jullie gestuurde ondertekende verklaring staat bevestigd dat er een “goedgekeurde accountantsverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2009” is. Waarom kan je me niet van een afschrift voorzien?
Nogmaals het verzoek om jullie stukken compleet te maken.’
2.13. Bij door Midreth op 6 oktober 2010 ontvangen brief heeft de Gemeente aan Midreth laten weten dat haar inschrijving ongeldig is omdat Midreth niet binnen de gestelde termijn de gevraagde stukken heeft aangeleverd en dat Midreth daarom niet voor gunning in aanmerking komt.
2.14. Bij brief van 8 oktober 2010 heeft Midreth de Gemeente verzocht om de ongeldigverklaring van de inschrijving van Medreth te heroverwegen. Zij heeft in dit verband geschreven:
‘Dit is onrechtmatig. Uit de op 6 september 2010 overgelegde -getekende- verklaring van de accountant blijkt ontegenzeggelijk dat wij aan de gestelde omzeteisen voldoen. Dat de handtekening op de jaarrekening nog ontbreekt, doet niet af aan het feit dat de accountant heeft verklaard dat de cijfers die in de overgelegde jaarrekening worden vermeld, zijn goedgekeurd. Dat wij op dat moment geen getekend exemplaar van de jaarrekening konden overleggen (die thans zoals u weet wel voor handen is), was -zoals wij u eerder meedeelden- louter te wijten aan het feit dat nog bepaalde administratieve handelingen moesten worden verricht. Dit rechtvaardigt niet dat onze inschrijving ongeldig wordt verklaard aangezien wij, conform de vereisten in de aanbestedingsdocumenten, hebben aangetoond te voldoen aan de gestelde omzeteisen.’
2.15. De Gemeente heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van Midreth om alsnog voor gunning in aanmerking te komen.
2.16. Bij brief van 16 november 2010 heeft de Gemeente kenbaar gemaakt dat zij voornemens is om het werk aan Combinatie Beton Restore/Consolidated Nederland B.V. (verder de Combinatie) te gunnen.
3. Het geschil
3.1. Midreth vordert samengevat:
I. de Gemeente te gebieden geen uitvoering te geven aan het voornemen tot
gunning aan de Combinatie, althans geen overeenkomst met de Combinatie
te sluiten, althans geen uitvoering te geven aan een ter zake met de
Combinatie gesloten overeenkomst en deze overeenkomst te ontbinden; en
de Gemeente te gebieden de inschrijving van Midreth geldig te verklaren en
een voornemen tot gunning bekend te maken aan Midreth, althans geen
overeenkomst ter zake met een ander dan Midreth te sluiten;
II. althans zodanige maatregelen te treffen die de voorzieningenrechter passend
acht en die recht doen aan de belangen van Midreth.
III. Het voorgaande op straffe van dwangsommen; en
IV. met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten, vermeerderd met de
wettelijke rente.
3.2. Midreth heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat de Gemeente de inschrijving van Midreth ten onrechte ongeldig heeft verklaard. Volgens Midreth voldoet haar inschrijving aan alle gestelde vereisten. In dit verband heeft zij naar voren gebracht dat de Gemeente onder 5.3.1. van de selectieleidraad de eis heeft opgenomen dat gegadigden hun financiële en economische draagkracht dienen aan te tonen door middel van een door een registeraccountant of een bevoegd accountant-administratieconsulent ondertekende verklaring, waaruit blijkt dat de totale jaaromzet over de boekjaren 2007, 2008 en 2009 tenminste EUR 4 miljoen per jaar bedraagt. De gemeente heeft daarbij te kennen gegeven dat gegadigden ten aanzien van deze eis in de selectiefase kunnen volstaan met het invullen van het overzicht (excel-sheet) dat als bijlage 3 bij de selectieleidraad was gevoegd. Midreth heeft het execel-sheet ingevuld en daarbij vermeld dat de ingevulde financiële gegevens op een juiste wijze zijn ontleend aan de jaarrekeningen en dat de jaarrekening over 2009 nog niet definitief is gepubliceerd. Vervolgens heeft de Gemeente Midreth gevraagd, nadat zij met nog drie andere ondernemingen was geselecteerd om op de opdracht in te schrijven, om de volledige stukken conform 5.3.1. van de selectieleidraad in te dienen. Daarbij heeft zij aanvullend verzocht om de jaarstukken 2007, 2008 en 2009 in te dienen. Midreth heeft daarop een door haar registeraccountant ondertekende verklaring betreffende de totale omzet over de boekjaren 2007 en 2008, inclusief de jaarrekeningen over 2007 en 2008, alsmede de reeds op 28 juni 2010 vastgestelde jaarrekening over 2009 ingediend. Op de jaarrekening 2009 ontbrak een handtekening van de registeraccountant omdat Midreth op dat moment nog niet beschikte over de daarvoor benodigde ‘letter of representation’. Naar aanleiding van de brief van de Gemeente van 2 september 2010, waarin de Gemeente Midreth erop wijst dat de jaaropgave van 2009 niet is voorzien van een handtekening en zij Midreth tot 8 september 2010 de tijd geeft om alsnog aan de onder 5.3.1 van de selectieleidraad opgenomen eis te voldoen, heeft Midreth op 6 september 2010 een door haar registeraccountant ondertekende verklaring overgelegd waaruit blijkt dat de totale jaaromzet over de jaren 2007, 2008 en 2009 tenminste EUR 4 miljoen bedroeg. De registeraccountant heeft daarbij ten overvloede verklaard dat de jaarrekeningen 2007, 2008 en 2009 zijn voorzien van een goedgekeurde verklaring. Hiermee heeft Midreth voldaan aan de gestelde eisen. De Gemeente heeft vervolgens haar eis aangevuld met het verzoek een door een registeraccountant ondertekende jaarrekening over 2009 over te leggen. Daartoe was zij echter niet gerechtigd. Met het ongeldig verklaren van de inschrijving van Midreth omdat zij niet een ondertekende jaarrekening over 2009 heeft ingediend, handelt de Gemeente dan ook in strijd met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Daarnaast is de ongeldig verklaring in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer in het bijzonder het zorgvuldigheids-, motiverings-, gelijkheids-, fair-play-, en vertrouwensbeginsel, aldus Midreth.
3.3. De Gemeente heeft verweer gevoerd dat voor zover van belang hierna onder de beoordeling aan de orde zal komen.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet binnen vier weken betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Vaststaat dat de Gemeente ten behoeve van de aanbesteding ‘Restauratie Dak Centrale Markthal Foodcenter Amsterdam’ onder meer de eis heeft gesteld (in 5.3.1. van de selectieleidraad) dat inschrijvers hun financiële en economische draagkracht dienen aan te tonen door middel van een door een registeraccountant of een bevoegd accountant-administratieconsulent ondertekende verklaring waaruit blijkt dat de jaaromzet over de jaren 2007, 2008 en 2009 tenminste EUR 4 miljoen bedraagt. In de selectiefase was het voldoende om een door de Gemeente bijgesloten excel-sheet in te vullen, hetgeen Midreth heeft gedaan. Bij brief van 12 juli 2010 heeft de Gemeente bericht dat in het kader van de inschrijving die op 30 augustus 2010 zou plaatsvinden de volledige stukken conform 5.3.1. van de selectieleidraad moesten worden ingediend. Tevens heeft de Gemeente daarbij aanvullend het verzoek gedaan om ook de jaarstukken over 2007, 2008 en 2009 te overleggen. Ter zitting heeft de Gemeente verklaard dat zij daartoe de jaarrekeningen over die jaren voldoende achtte. Het is de Gemeente toegestaan om voor de inschrijving een dergelijk aanvullend verzoek, waarbij het gaat om een toelichting op de gevraagde ondertekende verklaring, te doen en Midreth heeft tegen dit verzoek ook geen bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft Midreth bij de inschrijving de jaarrekeningen over de jaren 2007, 2008 en 2009 ingediend, waarbij de jaarrekeningen over 2007 en 2008 een door de registeraccountant ondertekende verklaring bevatten inhoudende dat deze jaarrekeningen een getrouw beeld geven van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Midreth. Bij de ingediende jaarrekening over 2009 was deze verklaring ook opgenomen, maar niet door de registeraccountant ondertekend. Vaststaat dan ook dat Midreth bij inschrijving op 30 augustus 2010 over 2009 geen door een registeraccountant ondertekende verklaring omtrent de omzet heeft ingediend. Bij inschrijving heeft Midreth derhalve niet de vereiste stukken aangeleverd, hetgeen betekent dat de Gemeente op grond van het ARW 2005 de inschrijving van Midreth al op dat moment ongeldig had kunnen verklaren.
4.3. De Gemeente heeft er echter voor gekozen Midreth nog in de gelegenheid te stellen dit gebrek te herstellen. De Gemeente heeft aangaande deze beslissing naar voren gebracht dat zij bij de beoordeling van de vraag óf en zo ja op welke wijze Midreth in de gelegenheid zou worden gesteld om het geconstateerde gebrek te herstellen heeft laten meewegen dat het gelijkheidbeginsel niet in het gedrang diende te komen. Midreth zou niet bevoordeeld mogen worden ten opzichte van andere inschrijvers door meer tijd te krijgen om te voldoen aan de gestelde eisen. Van een schending van het gelijkheidbeginsel zou volgens de Gemeente alleen dan geen sprake zijn als Midreth per vergissing een ongetekend exemplaar van de jaarrekening 2009 zou hebben ingediend. De Gemeente heeft daarom, zo heeft zij betoogd, de door Midreth bij inschrijving aangeleverde stukken bij brief van 2 september 2010 retour gezonden en in die brief verzocht om uiterlijk 8 september 2010 een door een registeraccountant ondertekend exemplaar van de jaarrekening 2009 in te dienen. Toen Midreth daar vervolgens niet aan voldeed maar op 6 september 2010 met een volstrekt nieuw stuk kwam (zoals bij productie 8 in het geding gebracht) heeft de Gemeente gemeld dat Midreth haar inschrijving niet conform het verzoek van de Gemeente heeft hersteld. Ook van de laatste door de Gemeente geboden kans heeft Midreth geen gebruik gemaakt. Daarom heeft de Gemeente moeten concluderen dat Midreth niet (tijdig) aan de vereisten heeft voldaan. Volgens de Gemeente is het ongeldig verklaren van de inschrijving dan ook een gerechtvaardigde beslissing geweest.
4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het de Gemeente toegestaan om Midreth in de gelegenheid te stellen een gebrek als waarvan hier sprake is te herstellen. Het is daarbij aan de Gemeente om de wijze waarop zij het herstel nog toelaat aan Midreth duidelijk te maken. Dat heeft de Gemeente gedaan bij haar brief van 2 september 2010. De Gemeente heeft in dit verband gesteld dat zij een herstel van het gebrek, dat aan de vereiste van 5.3.1. van de selectieleidraad niet was voldaan, gelet op het gelijkheidsbeginsel alleen nog wilde toelaten indien de reeds bij inschrijving ingediende jaarrekening 2009 van een handtekening van de registeraccountant zou worden voorzien. Volgens de Gemeente blijkt dat ook duidelijk uit de brief van 2 september 2010. Midreth heeft dit bestreden.
4.5. De vraag die hier moet worden beantwoord is of Midreth uit de brief van 2 september 2010 heeft kunnen begrijpen dat zij het gebrek, dat aan de vereiste van 5.3.1. van de selectieleidraad niet was voldaan, alleen nog kon herstellen door uiterlijk op 8 september 2010 de reeds bij inschrijving ingediende jaarrekening over 2009 met de daarin opgenomen verklaring van de registeraccount door de registeraccountant te laten ondertekenen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat het geval. Uit de bewoordingen ‘Uiterlijk op woensdag 8 september 2010 dient een door een registeraccountant of een bevoegd accountant-administratieconsulent ondertekend exemplaar (zelfde tekst als ingediend) bij ondergetekende aanwezig te zijn.’, in combinatie met de retourzending van de bij inschrijving door Midreth ingeleverde stukken, had voor Midreth duidelijk moeten zijn dat zij het door de Gemeente geconstateerde gebrek uitsluitend nog kon herstellen door de reeds aangeleverde jaarrekening over 2009, net als bij de jaarrekeningen over 2007 en 2008, van een handtekening van de registeraccountant te voorzien en dat het niet meer was toegestaan om een bij de Gemeente nog onbekend document in te leveren. Voor een verklaring van een registeraccountant in een andere vorm, zoals Midreth op 6 september 2010 heeft ingediend, was dan ook geen plaats meer. Dat heeft de Gemeente vervolgens nog diezelfde dag per e-mail (vermeld onder 2.10) aan Midreth laten weten. Midreth heeft vervolgens niet binnen de door de Gemeente gestelde termijn aan het verzoek van de Gemeente voldaan. Daarmee heeft Midreth de kans om het gebrek in haar inschrijving te herstellen laten liggen. Dat zij op dat moment, vanwege het wachten op een letter of representation en de vakantie van haar registeraccountant, nog geen jaarrekening 2009 -voorzien van een door haar registeraccountant ondertekende verklaring- kon overleggen, komt voor haar eigen risico. Ten slotte is de voorzieningenrechter, in tegenstelling tot Midreth heeft betoogd, van oordeel dat het verzoek van de Gemeente om een jaarrekening 2009, voorzien van een door de registeraccountant ondertekende verklaring, in te dienen, niet kan worden aangemerkt als een nieuwe eis, waartoe de Gemeente niet meer zou zijn gerechtigd. In dit verband is van belang dat Midreth, gelet op de bij haar inschrijving ingediende stukken, aanvankelijk haar financiële en economische draagkracht kennelijk zelf wenste aan te tonen door het overleggen van afzonderlijke jaarrekeningen voorzien van een door haar registeraccountant ondertekende verklaring en niet middels één (aparte) door een registeraccountant ondertekende verklaring, zoals zij later nadat de inschrijving al gesloten was heeft gedaan. De Gemeente heeft de aanvankelijk door Midreth gekozen methode voldoende geacht om aan de in 5.3.1. van de selectieleidraad gestelde eis te voldoen. Dat de Gemeente na inschrijving vasthoudt aan deze door Midreth zelf gekozen wijze van aantonen van financiële en economische draagkracht is ook niet onbegrijpelijk. De mogelijkheid van herstel is namelijk in beginsel beperkt en slechts onder bijzondere omstandigheden zal het indienen van een nieuw stuk na inschrijving toegelaten zijn. Van dergelijke omstandigheden is in dit geval echter niet gebleken.
4.6. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat Midreth de Gemeente niet tijdig van de vereiste gegevens heeft voorzien. De Gemeente heeft de inschrijving van Midreth naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook terecht ongeldig verklaard. De gevraagde voorzieningen zijn derhalve niet toewijsbaar.
4.7. Midreth zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- vast recht EUR 568,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.384,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt Midreth in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op EUR 1.384,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2011.