ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ0894
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot heropenen getuigenverhoor in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, hebben eiseressen [A] en [A] in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter [B] een verzoek ingediend tot heropening van het getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerdere uitspraak waarbij [C] was opgedragen bewijs te leveren van haar stelling dat zij had gehandeld uit zelfverdediging bij de mishandeling van [A]. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 12 maart 2008 [C] opgedragen om bewijs te leveren, waarna verschillende getuigen zijn gehoord.
In de beoordeling van het verzoek tot heropening heeft de rechtbank vastgesteld dat [C] niet aanwezig kon zijn bij het tegenverhoor op 19 november 2010 en dat haar raadsman ook niet ter zitting verscheen. [C] verzocht om de getuigen opnieuw te horen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende onderbouwing was voor het verzoek. De rechtbank weegt de belangen van [C] tegen de goede procesorde en concludeert dat de getuigen al eerder hebben moeten verschijnen, wat stress en praktische problemen met zich meebrengt. Bovendien heeft [C] nagelaten om de rechtbank tijdig te informeren over de redenen van afwezigheid.
De rechtbank heeft ook het verzoek om getuige [D] te horen afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit verzoek onderbouwen. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot heropening van het getuigenverhoor niet kan worden toegewezen, en verwijst de zaak naar de rol voor verdere mededelingen van partijen. Het vonnis is uitgesproken op 23 maart 2011 door mr. M.E.B. Nyman.