ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ1654
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering parkeervergunning op eigen terrein in Hilversum
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een parkeervergunning aan eiseres door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. Eiseres had verzocht om een parkeervergunning voor het jaar 2010, maar dit verzoek werd afgewezen op basis van het primaire besluit van 21 december 2009. Het college stelde dat eiseres over voldoende eigen parkeergelegenheid beschikte, gebaseerd op de Aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV 2004). Eiseres was van mening dat haar parkeerplaats te klein was en dat de afwijzing onterecht was.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 november 2010, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar echtgenoot en de gemeente werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het college om de ASVV 2004 toe te passen op parkeren op eigen terrein onvoldoende was. De rechtbank stelde vast dat de ASVV 2004 aanbevelingen zijn voor stedelijke verkeersvoorzieningen en niet specifiek voor parkeren op eigen terrein. De rechtbank vond het onbegrijpelijk dat het college de minimum maten van een parkeerplaats had gehanteerd zonder nadere toelichting.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd het college opgedragen om het griffierecht van € 150,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.