ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ2264

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
482489 / KG ZA 11-229 P/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.Y.C. Poelmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening tegen buitenlandse gedaagden in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de naamloze vennootschap CREDIT EUROPE BANK N.V. als eiseres en verschillende gedaagden, waaronder RIAS TRADING S.A. en ROSINTERAGROSERVIS LTD., die niet verschenen zijn. De eiseres had op 17 februari 2011 een dagvaarding uitgebracht en vorderde een betaling van USD 7.192.036,60, vermeerderd met rente. Tijdens de zitting op 24 maart 2011 heeft de eiseres haar eis verminderd en verzocht om vonnis te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden op verschillende manieren op de hoogte zijn gesteld van de dagvaarding, waaronder via e-mail, aangetekende post en fax. De raadsman van eiseres heeft aangetoond dat gedaagde sub 1 tijdig op de hoogte was van het kort geding, wat voldoende was om verstek te verlenen. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de toepassing van artikel 127a lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in dit geval onbillijk zou zijn, gezien het belang van eiseres bij toegang tot de rechter.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De kosten van het geding zijn begroot op € 90,81 aan dagvaardingskosten, € 3.537,- aan griffierecht en € 527,- aan salaris advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 482489 / KG ZA 11-229 P/MV
Vonnis in kort geding van 31 maart 2011
in de zaak van
de naamloze vennootschap
CREDIT EUROPE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 17 februari 2011,
advocaat mr. Ph.A. Vos te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
RIAS TRADING S.A.,
gevestigd te Lausanne (Zwitserland),
2. de vennootschap naar vreemd recht
ROSINTERAGROSERVIS LTD.,
gevestigd te Krasnador (Russische Federatie),
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] (Russische Federatie),
gedaagden,
niet verschenen.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 24 maart 2011 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij ter zitting haar eis heeft verminderd tot betaling van
USD 7.192.036,60 (hoofdsom en rente per 17 februari 2011) te vermeerderen met de rente vanaf 17 februari 2011. Vervolgens heeft eiseres verzocht vonnis te wijzen.
2. De beoordeling
2.1. De voorzieningenrechter kan in spoedeisende gevallen in kort geding verstek verlenen tegen een in het buitenland gevestigde gedaagde wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen, indien zoveel mogelijk is gewaarborgd dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren.
In dit verband heeft de raadsman van eiseres aangevoerd dat de Zwitserse raadsman van gedaagde sub 1 bij brief van 16 maart 2011 heeft bericht dat gedaagde sub 1 niet ter zitting zal verschijnen. Uit deze brief blijkt derhalve dat gedaagde sub 1 tijdig van dit kort geding op de hoogte was. Een kopie van deze brief is door de raadsman van gedaagde sub 1 eveneens naar de voorzieningenrechter verzonden. Verder heeft de raadsman van eiseres aangevoerd dat de dagvaarding, die is betekend aan het parket van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, nog op de volgende wijzen ter kennis is gesteld aan gedaagden:
a. op 18 februari 2011 is een kopie van de dagvaarding met vertalingen in het Frans en Russisch per e-mail verzonden naar [persoon 1], die is aangewezen als contactpersoon van gedaagde sub 1 in de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de vordering die eiseres in dit kort geding heeft ingesteld;
b. op 17 februari 2011 heeft de deurwaarder per aangetekende post een in het Frans, Russisch en Nederlands gestelde oproepingsbrief gestuurd naar alle gedaagden, met daarbij gevoegd afschriften van de betekende dagvaarding met bijbehorende vertalingen;
c. op 18 februari 2011 heeft eiseres aan gedaagden sub 2 en 3 een in het Russisch en het Engels opgesteld faxbericht verzonden met daarbij gevoegd een afschrift van de betekende dagvaarding met bijbehorende Russische vertaling. Van deze faxberichten zijn verzendbevestigingen in het geding gebracht. De berichten zijn verzonden naar de faxnummers zoals vermeld in de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de vordering die eiseres in dit kort geding heeft ingesteld;
d. op 18 februari 2011 heeft eiseres per TNT koerier aan alle gedaagden in het Russisch en Frans gestelde brieven gezonden, met daarin een oproep om te verschijnen en daarbij gevoegd een afschrift van de betekende dagvaarding met vertalingen. Uit in het geding gebrachte “traceerrapporten” blijkt dat deze brieven zijn afgeleverd bij de geadresseerden;
e. op 21 februari 2011 heeft eiseres per post aan alle gedaagden in het Russisch, Engels en Frans gestelde brieven gezonden, met daarin een oproep om te verschijnen en daarbij gevoegd een afschrift van de betekende dagvaarding met vertalingen.
Hiermee is – tegen de achtergrond van het spoedeisende karakter van de vorderingen – voldoende gewaarborgd dat gedaagden op de hoogte zijn van de inhoud van de dagvaarding en dat zij de mogelijkheid hebben gehad om verweer te voeren. Tegen gedaagden zal dan ook verstek worden verleend.
2.2. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van eiseres bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2.3. In de leningovereenkomsten die ten grondslag liggen aan de vordering van eiseres is opgenomen dat Nederlands recht op die overeenkomsten van toepassing is en dat geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomsten zullen worden gebracht voor de rechtbank te Amsterdam. De voorzieningenrechter van deze rechtbank is derhalve bevoegd van dit geschil kennis te nemen.
2.4. De (verminderde) vordering komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
2.5. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van eiseres. Deze kosten worden begroot op € 90,81 aan dagvaardingskosten, € 3.537,- aan griffierecht en € 527,- aan salaris advocaat.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. verleent verstek tegen de gedaagden,
3.2. veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van
USD 7.192.036,60 (zeven miljoen éénhonderd tweeënnegentig duizend en zesendertig Amerikaanse dollars en zestig dollarcent), te vermeerderen met een jaarlijkse rente van 8,48% vanaf 17 februari 2011 tot aan de dag van voldoening,
3.3. veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van € 5.500,- aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de (Nederlandse) wettelijke rente vanaf 17 februari 2011 tot aan de dag van voldoening,
3.4. veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 90,81 aan dagvaardingskosten, € 3.537,- aan griffierecht en € 527,- aan salaris advocaat,
3.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2011.?