ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ7984

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13.706984-10, RK nummer: 11/1433.
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering aan Roemenië op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 27 mei 2011 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Roemenië. De zaak betreft een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering is ingediend naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 16 maart 2009 is uitgevaardigd door de Magistrate Judge of the High Court of Law Iasi, Roemenië. De opgeëiste persoon, geboren in 1976 in Roemenië, is beschuldigd van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. Tijdens de openbare zitting op 13 mei 2011 zijn de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. R. Malewicz, gehoord. De rechtbank heeft de termijn voor de beslissing over de overlevering met dertig dagen verlengd vanwege de drukke agenda van de Internationale rechtshulpkamer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van zeven jaren, opgelegd bij een vonnis van de High Court of Law van 16 september 2004. Dit vonnis is aangepast door de Court of Appeal Iasi en definitief geworden door de High Court of Cassation and Justice. De opgeëiste persoon heeft bevestigd dat zijn personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en dat de overlevering kan worden toegestaan.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van de Overleveringswet genoemd en geconcludeerd dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak. De overlevering is toegestaan ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Roemenië.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13.706984-10
RK nummer: 11/1433
Datum uitspraak: 27 mei 2011
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 maart 2011 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 16 maart 2009 door de Magistrate Judge of the High Court of Law Iasi, Roemenië. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op[geboortedatum] 1976,
wonende op het adres [adres] [woonplaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 13 mei 2011. Daarbij zijn de offi¬cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam, gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Roemeense taal..
Op die zitting heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij over de overlevering moet beslissen met dertig dagen verlengd. De reden daarvoor is gelegen in de omstandigheid dat door de druk bezette agenda van de Internationale rechtshulpkamer een eerdere behandeling van het EAB niet mogelijk was.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een vonnis van de High Court of Law van 16 september 2004 (ref nr. 5141/2003) ten grondslag. Dit vonnis is aangepast bij de beslissing van de Court of Appeal Iasi van 24 mei 2007 en aangepast en definitief geworden door de beslissing van de High Court of Cassation and Justice, Penal Section van 18 september 2008.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat van een vrijheidsstraf voor de duur van 7 jaren. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Deze vrijheidsstraf zal worden verminderd met de tijd die de opgeëiste persoon reeds in hechtenis heeft gezeten, te weten van 27 februari 2003 tot 19 april 2004.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in een door de griffier gewaarmerkte en als bijlage aan deze uitspraak gehechte fotokopie van onderdeel e) van het EAB, alsmede in de aanvullende informatie van de Roemeense autoriteiten van 13 april 2011. Hiervan is ook een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan de uitspraak gehecht.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Roemeense nationaliteit heeft.
4. Strafbaarheid
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt.
Uitgaande van de in rubriek e) van het EAB vermelde gegevens heeft zij in redelijkheid tot dat oordeel kunnen komen. De feiten vallen onder nummer 5 op bijlage 1 bij de OLW, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Roemenië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn standpunt dat de overlevering ten aanzien van een in de aanvullende feitomschrijving in de brief van de Roemeense justitiële autoriteiten van 13 april 2011 genoemde ‘drugssigaret’ (‘drug cigarette’) die de opgeëiste persoon zou hebben gerookt, geweigerd zou moeten worden. De rechtbank leidt uit het EAB af dat de overlevering wordt gevraagd voor ‘trafficking in drugs’ hetgeen nader is omschreven als: ‘a maffia type of criminal group with determined structures in order to produce, transport and sell high risk drugs heroine, thus obtaining important benefits’ en ‘together with other persons produced, purchased and held high risk drugs, heroine’. Noch uit de omschrijving in het EAB noch uit de aanvullende informatie is de rechtbank gebleken dat de overlevering van de opgeëiste persoon wordt verzocht voor het voorhanden hebben dan wel gebruiken van marihuana/hasjiesj, al dan niet in de vorm van een drugssigaret.
5. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de OLW daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan.
6. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.
7. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Magistrate Judge of the High Court of Law Iasi, Roemenië, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzit¬ter,
mrs. S. van Eunen en M.C.J. Rozijn, rech¬ters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B. Boukema, grif¬fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2011.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.