vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 467324 / HA ZA 10-2614
[A],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. J. Bosman te Ede,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OOST MATRASSEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D. van de Klomp te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en Oost Matrassen worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 augustus 2010, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 10 november 2010 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 februari 2011, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In oktober 2009 zijn in België vijf vestigingen van Hästens gefailleerd. Oost Matrassen heeft de inventaris van de verschillende vestigingen overgenomen.
2.2. Oost Matrassen heeft in een advertentie de verkoop van eerdergenoemde inventaris aangekondigd. Oost Matrassen heeft daarbij gehandeld onder haar handelsnaam Hästens Mega Store Amsterdam-Buitenveldert. Deze advertentie luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
FAILLISSEMENT 5 BELGISCHE HÄSTENS FILIALEN
Hästens Mega Store (…) verzorgt, na overname van curator (…)
EXCLUSIEVE FAILLISSEMENTSVERKOOP VAN 5 BELGISCHE HÄSTENS VESTIGINGEN!
Dekbedden, bedtextiel, hoofdkussens, boxsprings, hoofdborden, matrassen, Hästens accessoires, Hästens winkel interieur, winkelverlichting, Hästens tassen en koffers en alles wat verder te koop wordt aangeboden uit de voorraad en inventaris van de vestigingen.
2.3. Op 15 december 2009 is tussen partijen een koopovereenkomst gesloten waarbij [A] voor een bedrag van EUR 12.452,50 een bed van het merk Hästens, inclusief twee onderbedden, een matras, een dekmatras en een molton heeft gekocht. De koopprijs betrof 50% van de adviesprijs volgens de prijslijst van 2009. De bijbehorende bon vermeldt dat het om een showroommodel gaat.
2.4. Enige tijd na de levering van het bed heeft [A] bij Oost Matrassen geklaagd over gebreken aan het bed. Op 26 januari 2010 heeft de after-sales manager van Oost Matrassen het bed geïnspecteerd.
2.5. Bij brief van 11 maart 2010 heeft Oost Matrassen aan [A] meegedeeld dat zij geen dealer van Hästens meer is, dat zij daardoor de service aanvraag van [A] niet verder kan afhandelen en dat de service aanvraag is neergelegd bij Hästens Nederland.
2.6. Op 26 april 2010 heeft een medewerker van Hästens Benelux het bed geïnspecteerd en nader onderzoek naar de feiten en omstandigheden verricht. Uit dit onderzoek is gebleken dat het bed technisch in orde is. Bij e-mailbericht van 9 mei 2010, waarin dit aan [A] is kenbaar gemaakt, heeft de medewerker van Hästens Benelux ook bericht dat is gebleken dat het matras minimaal elf jaar oud is, de onderbakken van een later stadium zijn en het dekmatras van de laatste twee jaar zijn.
2.7. Bij brief van 25 mei 2010 heeft [A] de koopovereenkomst vernietigd op grond van bedrog dan wel dwaling.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair
een verklaring voor recht inhoudende dat de tussen [A] en Oost Matrassen op
15 december 2009 gesloten koopovereenkomst bij brief van 25 mei 2010 buitengerechtelijk is vernietigd en subsidiair vernietiging van de koopovereenkomst, met veroordeling van Oost Matrassen tot betaling van een bedrag van EUR 13.413,82, vermeerderd met rente en proceskosten.
3.2. [A] beroept zich primair op bedrog. Oost Matrassen heeft het bed als nieuw verkocht. Het bed blijkt echter een zwaar verouderd exemplaar te zijn dat verschillende gebreken vertoont en bestaat uit onderdelen die alle een verschillend productiejaar blijken te hebben. Oost Matrassen heeft door opzettelijk daartoe gedane mededelingen, althans door een kunstgreep (onder meer de advertentietekst en de mededelingen van de verkoper) [A] bewogen tot aankoop van een ‘nieuw’ Hästens bed. Oost Matrassen heeft daarbij bewust feiten verzwegen die zij verplicht was mee te delen. [A] beroept zich subsidiair op dwaling. Oost Matrassen heeft haar mededelingsplicht geschonden en zij heeft onjuiste inlichtingen verstrekt. Bij een juiste voorstelling van zaken zou [A] de koopovereenkomst niet althans niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten. Op grond van het door Oost Matrassen gepleegde bedrog dan wel door de omstandigheid dat [A] bij de koop van het bed heeft gedwaald, stelt [A] dat hij de koopovereenkomst terecht heeft vernietigd dan wel dat de koopovereenkomst vernietigbaar is.
3.3. Oost Matrassen betwist de stellingen van [A]. Zij voert daartoe aan dat zij [A] een nieuw bed heeft geleverd. [A] wist dat het bed een showroommodel was. Het bed is niet eerder geleverd aan een andere consument, niet eerder beslapen of op een andere wijze in gebruik genomen. Aangezien het bed is opgekocht uit een faillissementsboedel, is Oost Matrassen niet op de hoogte van de leeftijd van de onderdelen van het bed. Nog afgezien daarvan is het productiejaar of de samenstelling van het bed niet van belang. Van belang is of het bed kwalitatief voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het bed is technisch in orde. Gelet op het voorgaande dient de vordering van [A] te worden afgewezen.
4. De beoordeling
Het beroep op bedrog
4.1. Ingevolge artikel 3:44 lid 3 BW moet voor een geslaagd beroep op bedrog komen vast te staan dat Oost Matrassen opzettelijk, derhalve willens en wetens, onjuiste mededelingen heeft gedaan dan wel feiten heeft verzwegen die zij verplicht was mede te delen, of moet zij een andere kunstgreep hebben gebruikt om [A] te bewegen tot het aangaan van de koopovereenkomst.
4.2. Hieruit volgt dat er slechts van bedrog sprake kan zijn indien Oost Matrassen de gestelde gebreken daadwerkelijk kende. [A] heeft evenwel geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat Oost Matrassen op de hoogte was van de leeftijd van de verschillende onderdelen. Sterker nog, [A] heeft ter comparitie zelfs verklaard dat hij geen aanwijzingen heeft dat (de verkoper van) Oost Matrassen hiervan op de hoogte was. Van een opzettelijke onjuiste mededeling of het verzwijgen van een feit is dan ook geen sprake. De rechtbank zal het beroep op bedrog daarom verwerpen.
4.3. Ingevolge artikel 6:228 lid 1 sub b BW, waarop [A] zich blijkens zijn stellingen beroept, is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten.
4.4. Vastgesteld wordt dat [A] bij het sluiten van de koopovereenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had ten aanzien van de leeftijd van de onderdelen van het bed. [A] heeft immers onbetwist gesteld dat hij bij de koop van het bed er niet van op de hoogte was dat de onderdelen waren verouderd, althans niet van een recent productiejaar waren. In zoverre heeft [A] gedwaald. [A] stelt dat hij het bed niet zou hebben gekocht, althans niet voor dezelfde prijs, als hij hiervan wel op de hoogte was geweest. Als hiervan al zou moeten worden uitgegaan, kan het beroep op de vernietigbaarheid van de koopovereenkomst op grond van het navolgende niet slagen.
Zoals in rechtsoverweging 4.2. reeds is overwogen, heeft [A] geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat Oost Matrassen op de hoogte was van de productiejaren van de verschillende onderdelen. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het hier ook geen omstandigheid die Oost Matrassen in dit geval behoorde te weten. Daarbij is relevant dat de onderdelen van het bed, zoals [A] zelf ook wist, uit faillissementsboedels afkomstig waren en het geen onderdelen betreffen die enkel en alleen onder Oost Matrassen zijn geweest. Bij een dergelijke overname uit faillissementsboedels zal veelal de achtergrond van de over te nemen goederen, zoals de besteldatum, het productiejaar en de periode van opslag, niet of niet volledig bekend zijn. Een verkoper die vervolgens overgaat tot verkoop van de overgenomen goederen, daarbij kenbaar maakt dat het gaat om een zogenoemde faillissementsverkoop en de prijzen ook daarop aanpast in die zin dat kortingen worden verleend, behoeft naar het oordeel van de rechtbank ook geen uitgebreid onderzoek hiernaar te doen. Een koper die bij zo’n faillissementsverkoop goederen koopt, behoort dit ook te begrijpen. Op het voorgaande zijn wel uitzonderingen denkbaar, bijvoorbeeld indien er voor de verkoper aanwijzingen zijn dat het om gebruikte of sterk verouderde goederen gaat, maar dat is hier niet het geval geweest. Onweersproken is in ieder geval gebleven dat het door [A] gekochte model in 2009 nog steeds werd verkocht en - zoals [A] ter comparitie zelf ook heeft verklaard - het aan een matras moeilijk te zien is hoe oud het is. Aanwijzingen dat het matras meer dan tien jaar opgeslagen heeft gestaan, op grond waarvan Oost Matrassen nader onderzoek had moeten doen, althans [A] over de mogelijkheid dat het matras meerdere jaren opgeslagen heeft gestaan had moeten inlichten, zijn ook niet gesteld of gebleken. Dat Oost Matrassen zich destijds presenteerde als Hästensdealer en dat de medewerker van Oost Matrassen die het bed aan [A] heeft verkocht 18 jaar ervaring heeft in de verkoop van bedden doet aan het voorgaande niet af. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de eigenaar van Oost Matrassen als secretaris betrokken is geweest bij de vijf gefailleerde Belgische vestigingen. Dergelijke betrokkenheid brengt zonder nadere motivering, die overigens ontbreekt, niet met zich dat Oost Matrassen behoorde te weten dat de onderdelen niet van recente productiejaren waren. De dwaling van [A] is dan ook niet te wijten aan een schending van de mededelingsplicht van Oost Matrassen.
4.5. Voor zover [A] heeft bedoeld een beroep op wederzijdse dwaling te doen, faalt ook dit beroep. Niet gesteld of gebleken is immers dat de veronderstelling van [A] bij de totstandkoming van de overeenkomst ook aan de zijde van Oost Matrassen een rol heeft gespeeld.
4.6. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de dwaling van [A] geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Het beroep op dwaling dient derhalve te falen.
4.7. Nu het beroep op bedrog en dwaling falen, dienen de vorderingen van [A] te worden afgewezen. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Oost Matrassen worden begroot op:
- vast recht EUR 317,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.221,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Oost Matrassen tot op heden begroot op EUR 1.221,00,
5.3. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma en in het openbaar uitgesproken op 27 april 2011.(