ECLI:NL:RBAMS:2011:BR5816
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening WMO voor asielzoeker uit Irak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoeker, een asielzoeker uit Irak, had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was ingetrokken door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 28 mei 2010. De rechtbank 's-Gravenhage had het beroep van verzoeker tegen deze intrekking ongegrond verklaard. Verzoeker had vervolgens een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met als doel medische behandeling, maar deze was afgewezen door de IND op 15 juni 2011. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat hij recht had op maatschappelijke opvang op grond van de Wmo.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf heeft en dat hij daarom in beginsel geen aanspraak kan maken op Wmo-voorzieningen. De rechter heeft ook overwogen dat verzoeker in een eigen huurwoning woont en dat er opvang beschikbaar is in het asielzoekerscentrum Nijmegen. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er binnen de Wmo geen ruimte is voor het verstrekken van een andere voorziening aan verzoeker.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.