ECLI:NL:RBAMS:2011:BR7070

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
479075 / KG ZA 10-2371 MvW/BB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van verhuurder tot handhaving van een werkbare temperatuur in gehuurde kantoorruimte

In deze zaak heeft Vimpelcom, als huurder van kantoorruimte, CRI, de verhuurder, aangeklaagd in kort geding vanwege een te lage temperatuur in het gehuurde. Vimpelcom vorderde dat CRI maatregelen zou treffen om de temperatuur in het gehuurde tot minimaal 22ºC te verhogen. De voorzieningenrechter oordeelde dat CRI als verhuurder verantwoordelijk is voor het handhaven van een werkbare temperatuur en dat zij al het mogelijke moet doen om dit te realiseren. CRI erkende dat er problemen waren met de warmteafgifte, maar stelde dat zij al diverse maatregelen had genomen en dat het herstel complex was. De rechter oordeelde dat CRI veroordeeld werd om maatregelen te treffen, maar zonder een specifieke termijn of dwangsom, omdat het onduidelijk was binnen welke termijn CRI aan deze verplichting kon voldoen. Tevens werd CRI veroordeeld om uiterlijk op 1 april 2011 een definitief plan van aanpak aan Vimpelcom te overleggen, opgesteld door Herman de Groot Ingenieurs, om de warmtevoorziening te verbeteren. De rechter benadrukte dat de informatievoorziening naar Vimpelcom verbeterd moest worden en dat CRI maandelijks overleg zou moeten beleggen om de voortgang te bespreken. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 479075 / KG ZA 10-2371 MvW/BB
Vonnis in kort geding van 18 februari 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
VIMPELCOM LTD,
gevestigd te Hamilton (Berumuda),
eiseres bij dagvaarding van 3 januari 2011,
advocaat mr. P.L. Visser te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
COMMERZ REAL INVESTMENTGESELLSCHAFT MBH,
gevestigd te Wiesbaden (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. J.A. Tuinman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Vimpelcom en CRI worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 7 februari 2011 heeft Vimpelcom gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. CRI heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren voor zover relevant aanwezig:
Aan de zijde van Vimpelcom: [aanwezige 1] en [aanwezige 2], beiden werkzaam bij Vimpelcom, met mr. Visser en zijn kantoorgenoot mr. G.W. Wesselingh.
Aan de zijde van CRI: [aanwezige 3] van CRI, [aanwezige 4] en [aanwezige 5] van Artona Asset Management, de beheerder en 2 medewerkers van Herman De Groot Ingenieurs.
2. De feiten
2.1. Bij huurovereenkomst van 21 april 2010 huurt Vimpelcom met ingang van 1 juli 2010 van CRI de kantoorruimte gelegen op de tweede verdieping van het kantoorgebouw SOM 2 aan de Claude Debussylaan 5-29 te Amsterdam (verder: het gehuurde).
2.2. Onderdeel van de huurovereenkomst is dat CRI als eigenaar van de gebouwgebonden installaties verplicht is ten behoeve van verwarming, koeling en luchtbehandeling, het onderhoud, de controles en de inspectie van die installaties te verzorgen.
2.3. Vanaf november 2010 heeft Vimpelcom bij CRI geklaagd over een te lage temperatuur in het gehuurde.
2.4. Eind november/begin december 2010 heeft CRI, althans haar beheerder, in het gehuurde warmtekachels geplaatst. Deze kachels hebben niet tot een voor Vimpelcom gewenst resultaat geleid.
2.5. Bij brief van 2 december 2010 van haar advocaat heeft Vimpelcom CRI gesommeerd om haar binnen 24 uur schriftelijk te garanderen dat de temperaturen in het gehuurde vanaf 13 december 2010 niet meer onder de 22ºC zullen zakken. Verder is CRI aansprakelijk gesteld voor alle door Vimpelcom geleden en nog te lijden schade en heeft Vimpelcom aanspraak gemaakt op huurkorting wegens gederfd huurgenot. CRI heeft de gevraagde garantie niet gegeven.
2.6. CRI, althans haar beheerder, heeft vervolgens de warmtekachels vervangen door straalkachels. Ook deze kachels hebben niet tot een voor Vimpelcom gewenst resultaat geleid.
2.7. Omdat voor een gelijktijdig gebruik van de straalkachels onvoldoende elektrisch vermogen in het gehuurde aanwezig was heeft Vimpelcom bij brief van 14 december 2010 aan CRI toestemming gevraagd om op kosten van CRI in de hoofdverdeelkast van het gebouw een nieuwe aansluiting te maken zodat vanuit daar naar het gehuurde een aansluiting kan worden gemaakt.
3. Het geschil
3.1. Vimpelcom vordert samengevat - CRI op straffe van dwangsommen te veroordelen om:
A. binnen 5 werkdagen na dit vonnis dusdanige maatregelen te treffen
-niet zijnde het plaatsen van mobiele kachels in het gehuurde- dat de temperatuur in het gehuurde een minimum van 22ºC bereikt;
B. binnen 10 werkdagen na dit vonnis een met behulp van een onafhankelijke derde opgesteld gezamenlijk (met Cofely) plan van aanpak aan Vimpelcom over te leggen waaruit blijkt hoe de warmtevoorziening voor het gehuurde dusdanig verbeterd zal worden dat tenminste een temperatuur van 22ºC gewaarborgd is.
Tenslotte vordert Vimpelcom om CRI in de proceskosten te veroordelen.
3.2. Vimpelcom heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat CRI als verhuurder gebreken dient te herstellen en moet zorg dragen voor een werkbare temperatuur in het gehuurde. Daarmee is zij volgens Vimpelcom echter al enkele maanden in verzuim. De noodmaatregel met de straalkachels heeft weliswaar tot hogere temperaturen geleid maar niet tot temperaturen die in redelijkheid aanvaardbaar zijn te noemen. Daarnaast kunnen niet alle straalkachels gelijktijdig worden gebruikt omdat het aanwezig elektrisch vermogen dat niet toelaat. In dat verband heeft Vimpelcom toestemming gevraagd om in de hoofdverdeelkast van het gebouw een nieuwe aansluiting te laten maken. Bovendien leiden de straalkachels tot klachten bij werknemers over een droge huid. Er zijn volgens Vimpelcom dan ook andere tijdelijke maatregelen nodig om op korte termijn de koudeproblemen op te lossen. Als mogelijke oplossing heeft Vimpelcom genoemd het plaatsen van een dieselaggregaat, zoals ook in de winter van 2009/2010 is gebeurd, maar volgens Vimpelcom is het niet aan haar om een oplossing aan te dragen, maar aan CRI.
Vimpelcom heeft er verder belang bij dat het probleem voor de langere termijn adequaat wordt opgelost, zodat zij de komende winters niet weer met hetzelfde probleem zal worden geconfronteerd. Tot nu toe heeft CRI niets anders gedaan dan Cofely, de energieleverancier, aan te wijzen als veroorzaker van de koudeproblemen. Een aansluiting door Cofely op de stadsverwarming heeft echter geen effect gehad en ook het verhelpen van een storing in de warmtepomp van Cofely heeft niet het beoogde resultaat gehad. Uit de laatste correspondentie komt naar voren dat Cofely helemaal niet de veroorzaker van het probleem is. Wat daar ook van zij, het is aan CRI om als verhuurder voor een werkbare temperatuur te zorgen.
3.3. CRI heeft verweer gevoerd. Zij erkent dat er sprake is van een probleem met de warmteafgifte in het SOM-gebouw. CRI erkent tevens dat zij zich tot het uiterste moet inspannen om deze storing binnen een redelijke termijn te verhelpen. Volgens CRI doet zij dat ook. In dit verband heeft CRI aangevoerd dat zij vanaf het moment dat de problemen zich eind 2009 manifesteerden kosten noch moeite heeft gespaard om alle problemen te verhelpen. Deze inspanningen hebben reeds tot een reeks aan maatregelen geleid. De maatregelen hebben ook tot een verbetering in het gebouw geleid. Dat deze maatregelen minder effect hebben gehad in het gehuurde wordt mogelijk veroorzaakt door de veranderingen die Vimpelcom zelf in het gehuurde heeft aangebracht en ook door het niet overleggen van revisiebescheiden die uitleggen hoe de deskundige van Vimpelcom de warmte-/koudeinstallatie van het gehuurde heeft aangesloten op de gebouwinstallatie.
CRI erkent dat het klimaatsysteem nog steeds niet optimaal werkt. Aanvankelijk werd gedacht dat de oorzaak van de problemen was gelegen in de gebrekkige levering vanuit de WKO-installatie van Cofely. In december 2010 is echter aan het licht gekomen dat mogelijke gebreken in het gebouwgebonden systeem de problemen veroorzaken. Onderzoek naar en het herstel van deze gebreken is tijdrovend, complex en duur. Voor het afronden van het onderzoek naar de gebouwgebonden installatie is CRI namelijk afhankelijk van de medewerking van verschillende partijen. Het is voor CRI dan ook onmogelijk om aan het onder A. gevorderde te voldoen. Op dit moment zijn de straalkachels de enige oplossing. De door Vimpelcom aangedragen oplossing (het plaatsen van een dieselaggregaat) is niet meer uitvoerbaar vanwege het systeem van Cofely waarmee een open verbinding bestaat. Aan het onder B. gevorderde kan CRI evenmin voldoen omdat pas een definitief plan van aanpak kan worden opgesteld zodra duidelijk is dat er daadwerkelijk sprake is van gebreken (en welke gebreken) aan de gebouwgebonden installatie. CRI beschikt sinds eind 2009 over een plan van aanpak om het er toe te leiden dat de installatie voldoet aan haar ontwerpgegevens. Verder bestaat er sinds 3 februari 2011 een nieuw (concept) plan van aanpak gericht op een structurele oplossing, opgesteld door het door de beheerder ingeschakelde Herman de Groot Ingenieurs. Een definitief rapport van Herman de Groot Ingenieurs wordt in maart verwacht. Meer dan wat CRI thans doet kan niet van haar worden gevraagd.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet binnen vier weken betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. CRI heeft erkend dat zij verantwoordelijk is voor het bewerkstelligen van een werkbare temperatuur in het gehuurde. Ook heeft zij erkend dat van een werkbare temperatuur in het gehuurde op dit moment nog geen sprake is. CRI stelt zich echter op het standpunt dat zij al het mogelijke doet om daarvoor te zorgen.
Vimpelcom heeft ter zitting te kennen gegeven dat het er inderdaad op lijkt dat thans hard wordt gewerkt aan een structurele oplossing. Volgens Vimpelcom wordt zij door CRI echter slecht geïnformeerd over de voortgang van de plannen, waardoor bij haar het gevoel is ontstaan dat door CRI geen enkele actie wordt ondernomen. Volgens Vimpelcom kan CRI bovendien meer doen om een tijdelijke oplossing te bewerkstelligen. De straalkachels voldoen volgens haar niet. CRI heeft betwist dat er op dit moment andere tijdelijke mogelijkheden zijn dan de straalkachels. Het plaatsen van een dieselaggregaat, zoals door Vimpelcom voorgesteld, is volgens CRI niet mogelijk. Gelet op hetgeen [aanwezige 5] (de beheerder) daarover ter zitting heeft verklaard is dit voldoende aannemelijk geworden. Van andere mogelijke tijdelijke oplossingen is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat CRI niet al het mogelijke doet c.q. heeft gedaan om tot een structurele en tijdelijke oplossing van het probleem te komen. Nu vaststaat dat er door CRI maatregelen moeten worden genomen om het probleem op te lossen is de daartoe strekkende vordering onder A. toewijsbaar. Aan die veroordeling zal echter geen termijn worden verbonden, nu nog onduidelijk is binnen welke termijn CRI aan de verplichting tot het bewerkstelligen van een werkbare temperatuur in het gehuurde kan voldoen. Om diezelfde reden wordt aan de veroordeling ook geen dwangsom verbonden. Daar komt nog bij dat niet aannemelijk is dat, zodra CRI aan haar verplichting kan voldoen, zij daarmee in gebreke zal blijven.
4.3. Ten aanzien van de vordering onder B. wordt het volgende overwogen. Ter zitting is gebleken dat er sinds 3 februari 2011 een nieuw (concept) plan van aanpak bestaat dat door Herman de Groot Ingenieurs is opgesteld. CRI heeft verklaard dat het definitieve rapport van Herman de Groot Ingenieurs in maart 2011 is te verwachten. Gelet hierop zal CRI worden veroordeeld om uiterlijk 1 april 2011 een definitief plan van aanpak aan Vimpelcom te verstrekken. Aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden, nu niet aannemelijk is dat CRI de prikkel van een dwangsom nodig heeft.
4.4. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat gebleken is dat de informatievoorziening naar Vimpelcom toe verbetering behoeft. In dit verband heeft CRI toegezegd dat zij het nieuwe concept plan van aanpak binnen een week na de zitting aan Vimpelcom zal toesturen en dat zij vanaf nu maandelijks een overleg zal beleggen om de huurders van de voortgang en de wijzigingen in het plan van aanpak in kennis te stellen.
4.5. Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd als hierna te melden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt CRI om na betekening van dit vonnis dusdanige maatregelen te treffen -niet zijnde het plaatsen van mobiele kachels in het gehuurde- waardoor de temperatuur in het gehuurde een minimum van 22ºC bereikt,
5.2. veroordeelt CRI om uiterlijk op 1 april 2011 aan Vimpelcom een door Herman de Groot Ingenieurs opgesteld definitief plan van aanpak over te leggen waaruit blijkt hoe de warmtevoorziening voor het gehuurde dusdanig verbeterd zal worden dat tenminste een temperatuur van 22ºC gewaarborgd is,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
18 februari 2011.?