ECLI:NL:RBAMS:2011:BT6920

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
495698 / KG ZA 11-1164 MW/LO
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op tweede elektronische kijkonderzoek in Nederland

In deze zaak vorderde de Stichting Kijkonderzoek (SKO) een verbod tegen marktonderzoekbureau M. en haar directeur, evenals tegen een zusterbedrijf en het Duitse moederbedrijf, om een tweede elektronische kijkonderzoek in Nederland uit te voeren. SKO stelde dat er een exclusiviteitsbeding was in de overeenkomst met M. voor het uitvoeren van elektronisch kijkonderzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tegen M. en haar directeur werd toegewezen, omdat zij zich contractueel aan exclusiviteit hadden verbonden. De vordering tegen het zusterbedrijf en het moederbedrijf werd echter afgewezen, omdat zij geen contractuele verplichtingen hadden ten opzichte van SKO en hun activiteiten niet in strijd waren met de exclusiviteitsovereenkomst. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen rechtsregel was die hen verplichtte om het belang van SKO voorop te stellen boven hun eigen belangen. De uitspraak werd gedaan in kort geding, waarbij de voorzieningenrechter de proceskosten toewijsde aan SKO voor de toegewezen vorderingen en aan de andere partijen voor de afgewezen vorderingen. De uitspraak werd gedaan op 27 september 2011, waarbij de voorzieningenrechter de zaak als spoedeisend beschouwde en een verkorte uitspraak deed, met de mogelijkheid van een latere uitwerking.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 495698 / KG ZA 11-1164 MW/LO
Vonnis in kort geding van 27 september 2011
in de zaak van
de stichting
STICHTING KIJKONDERZOEK,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 25 juli 2011,
advocaat mr. O.M.B.J. Volgenant te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTOMART GFK B.V.,
gevestigd te Hilversum,
advocaat mr. E.C.B. Adriaanse te Amsterdam,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. E.C.B. Adriaanse te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GFK PANEL SERVICES BENELUX B.V.,
gevestigd te Dongen,
advocaat mr. M.A. Poelman te Amsterdam
4. de vennootschap naar buitenlands recht,
GFK S.E.,
gevestigd te Nürnberg (Duitsland),
gedaagden,
advocaat mr. M.L.S Kalff te Amsterdam.
Eiseres zal hierna SKO en gedaagden zullen Intomart, [gedaagde 2], Panel Services en GfK SE worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als GfK c.s.
1. De procedure
1.1. Ter terechtzitting van 7 september 2011 heeft SKO gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. GfK c.s. heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Alle partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter zitting waren onder meer aanwezig:
Aan de zijde van SKO: de heer [bestuursvoorzitter SKO 1], bestuursvoorzitter en de heer
[directeur SKO], directeur, met mr. Volgenant.
Aan de zijde van GfK c.s.: de heer [gedaagde 2], directeur van Intomart met
mr. Adriaanse, de heer [directeur Panel Services], directeur van Panel Services met
mr. Poelman, de heer [directeur GfK SE], directeur van GfK SE en de heer [persoon 1], met
mr. Kalff.
1.2. De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden tot de zitting van 21 september 2011. Voorafgaand aan die zitting heeft SKO bij faxbericht van 15 september 2011 de vordering jegens de heer [directeur GfK SE] ingetrokken. Bij de behandeling op 21 september 2011 waren onder meer aanwezig:
Aan de zijde van SKO: mevrouw [bestuursvoorzitter SKO 2], de nieuwe bestuursvoorzitter en opvolgster van de heer [bestuursvoorzitter SKO 1] en de heer [directeur SKO], directeur met mr. Volgenant.
Aan de zijde van Gfk c.s.: de heer [gedaagde 2], directeur van Intomart met
mr. Adriaanse, de heer [directeur Panel Services], directeur van Panel Services met
mr. Poelman en mr. Kalff namens GfK SE. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
1.3. In verband met de spoedeisendheid van de zaak wordt heden uitspraak gedaan, in de vorm van dit verkorte vonnis. De uitwerking daarvan kan op een later tijdstip volgen. Die uitwerking zal in elk geval de hierna bij “De beoordeling” volgende overweging(en) bevatten. Nu dat ook de dragende overweging(en) uit het vonnis is/zijn, wordt partijen verzocht om binnen zeven dagen na de vonnisdatum aan de onderaan dit vonnis genoemde griffier, schriftelijk mee te delen of zij nog prijs stellen op een uitwerking. Mocht een dergelijk bericht niet worden ontvangen, dan zal van uitwerking worden afgezien.
2. De feiten
Volgen bij de uitwerking.
3. Het geschil
3.1. SKO vordert – samengevat – GfK c.s. te bevelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zich te onthouden van het doen, het opdracht geven tot, het meewerken aan of het publiceren van de resultaten van een tweede elektronische meting van TV-kijkcijfers van het Nederlandse publiek, gedurende de looptijd van de overeenkomst tussen SKO en Intomart, op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,- voor iedere keer dat GfK c.s. in strijd handelt met dit gebod.
3.2. GfK c.s. voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de uitwerking, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. De vordering kan ten aanzien van Intomart worden toegewezen, en eveneens ten aanzien van [gedaagde 2] in zijn hoedanigheid als directeur van Intomart. Intomart heeft zich contractueel aan exclusiviteit verbonden. [gedaagde 2] bekleedt naast de functie van directeur van Intomart ook andere functies binnen de GfK groep. Zo maakt hij deel uit van de Media Board van de tak Media van de GfK groep. [gedaagde 2] dient zich bij het uitoefenen van zijn functies te realiseren dat van hem als directeur van Intomart verlangd kan worden dat hij erop toeziet dat het exclusiviteitsbeding wordt nageleefd. Nu Intomart en [gedaagde 2] er ter zitting blijk van hebben gegeven dat zij de intentie hebben dat Intomart het exclusiviteitsbeding naleeft, wordt geen aanleiding gezien aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden.
4.3. Voor Panel Services en GfK SE geldt dat zij zich niet contractueel hebben verbonden ten opzichte van SKO. SKO heeft aangevoerd dat Panel Services en GfK SE onrechtmatig handelen door het uitvoeren van het Media Efficiency Panel en dat de vordering op die grond moet worden toegewezen. SKO heeft daartoe aangevoerd dat Panel Services een zustervennootschap is van Intomart, GfK SE hun moeder, en dat er geen scheiding is tussen de verschillende vennootschappen in de groep, zoals GfK c.s. heeft aangevoerd.
4.4. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Weliswaar is het zo dat er geen strikte scheiding in de vorm van Chinese walls is tussen de verschillende onderdelen van GfK c.s., maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt door GfK c.s. geen misbruik gemaakt van het identiteitsverschil tussen de verschillende rechtspersonen. Panel Services onderzoekt sinds 58 jaar consumentengedrag – in het kader waarvan zij ook al jaren TV-kijkgedrag van haar panelleden meet – en zij maakt in het kader van een pilot gebruik van moderne technologie door smartphones te gebruiken voor het meten van (onder meer) kijkgegevens in plaats van dit te doen door middel van vragenlijsten via internet. Zo wordt inderdaad een elektronische meting verricht, maar voor een doel dat in het verlengde ligt van de al bestaande activiteiten van Panel Services. Niet gezegd kan worden dat Panel Services en GfK SE het belang om bij de door Panel Services aangeboden diensten gebruik te kunnen maken van moderne technologie, ondergeschikt moeten maken aan het belang van SKO dat er geen tweede elektronische meting van kijkcijfers door een onderdeel van de GfK groep komt in Nederland. Er is geen rechtsregel of ongeschreven norm die daartoe verplicht. Van Panel Services en GfK SE mag wel worden verwacht dat zij bij het gebruik en verstrekken aan derden van de meetresultaten zoveel mogelijk rekening houden met de belangen van SKO. Panel Services en GfK SE zijn er immers mee bekend dat Intomart zich jegens SKO heeft verbonden tot exclusiviteit en dat de reden daarvoor is dat SKO er een groot belang bij heeft dat haar kijkcijferonderzoek een single currency is.
4.5. Nu de vordering ten aanzien van Intomart en [gedaagde 2] zal worden toegewezen zullen zij in de proceskosten van SKO worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SKO worden begroot op:
- dagvaarding EUR 76,31
- griffierecht 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.452,31
4.6. Nu de vordering ten aanzien van Panel Services en GfK SE zal worden afgewezen zal SKO in de proceskosten van die partijen worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van zowel Panel Services als GfK SE worden begroot op:
- griffierecht 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.376,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Intomart en [gedaagde 2] om vanaf twee dagen na betekening van dit vonnis zich te onthouden van het doen, het opdracht geven tot, het meewerken aan of het publiceren van de resultaten van een tweede elektronische meting van TV-kijkcijfers van het Nederlandse publiek, gedurende de looptijd van de overeenkomst tussen SKO en Intomart,
5.2. veroordeelt Intomart en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van SKO tot op heden begroot op EUR 1.452,31,
5.3. veroordeelt SKO in de proceskosten, aan de zijde van Panel Services tot op heden begroot op EUR 1.376,00,
5.4. veroordeelt SKO in de proceskosten, aan de zijde van GfK SE tot op heden begroot op EUR 1.376,00,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2011.