ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8495

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-651060-11 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal met geweld in vereniging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 18-jarige verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld in vereniging. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 28 september 2011 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.C. Bennis, de vordering heeft ingediend. De verdachte en zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, hebben hun standpunten naar voren gebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een personenauto en het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte had bekend en er waren geen bewijsverweren gevoerd door de verdediging. De rechtbank achtte de feiten bewezen, waaronder diefstal met geweld en opzetheling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van drie jaar passend was. De rechtbank benadrukte het belang van vergelding en generale preventie, vooral gezien de eerdere contacten van de verdachte met justitie. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de verdachte, ter compensatie van de schade die de benadeelde partij had geleden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot € 1500 toegewezen, en de verdachte werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/651060-11 (Promis)
Datum uitspraak: 12 oktober 2011
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] [woonplaats], gedetineerd in het Huis van Bewaring “Het Schouw” te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Bennis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.D. Popescu, naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1], in een woning gelegen aan de [adres], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
een (flatscreen) LCD televisie (merk Philips) en/of een X-box 360 (inclusief headset en controller) en/of een spelcomputer Playstation 3 (inclusief 5 spelletjes en/of films) en/of meerdere sieraden en/of 2 mobiele telefoons (merk Nokia N96 en merk Nokia) en/of een zonnebril en/of een (heren)horloge (merk Dolce&Gabane) en/of een digitale fotocamera en/of een laptop en/of autosleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (flatscreen) LCD televisie (merk Philips) en/of een X-box 360 (inclusief headset en controller) en/of een spelcomputer Playstation 3 (inclusief 5 spelletjes en/of films) en/of meerdere sieraden en/of 2 mobiele telefoons (merk Nokia N96 en merk Nokia) en/of een zonnebril en/of een (heren)horloge (merk Dolce&Gabane) en/of een digitale fotocamera en/of een laptop en/of
autosleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en),
dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- in een gestolen auto en voorzien van (een) bivakmuts(en) en/of (een) vuurwapen(s), in ieder geval (een) op een vuurwapen gelijkend voorwerp(en) en/of een moker naar de woning van die [slachtoffer 1] toe is/zijn gegaan en/of
- bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of (vervolgens) (direct) die woning binnen/in is/zijn gegaan/gelopen en/of
- hierbij zijn/hun hoofd(en) had(den) bedekt met (een) bivakmuts(en), in ieder geval met een dergelijk kledingstuk en/of voorzien van handschoen(en) en/of
- een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de borst, in ieder geval op/in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of (constant) gericht gehouden en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Is er nog iemand thuis?" en/of "Waar is de kluis?", in ieder geval woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- met die [slachtoffer 1] naar de eerste verdieping is/zijn gelopen en/of- meermalen tegen die [slachtoffer 1] (dreigend) heeft/hebben gezegd "Wat is de code van de kluis?", in ieder geval woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- een moker, in ieder geval een dergelijk (zwaar) voorwerp zichtbaar in zijn/hun hand(en) heeft/hebben gehouden en/of
- een kluis heeft/hebben vastgepakt en/of aan die kluis heeft/hebben getrokken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dreigend) heeft/hebben gezegd "Blijf in de kamer.", in ieder geval woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- meerdere, in ieder geval één, kast(en)in de kamer(s) van die woning heeft/hebben doorzocht en/of de woning heeft/hebben doorzocht en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dreigend) heeft/hebben gezegd "Waar is je ouders kamer. " en/of "Waar is geld?" en/of "Waar ligt geld?", in ieder geval woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- (hierbij) achter die [slachtoffer 1] is/zijn aangelopen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (dreigend) heeft hebben gezegd "Ga naar beneden." en/of “Van welke auto zijn deze sleutels?", in ieder geval woorden van gelijke dreigende) aard/strekking;
2.
hij op of omstreeks 17 mei 2011 te [plaats 2], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, merk Opel, type Zafira en voorzien van het kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
Subsidiair:
hij op één of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 mei 2011 tot en met 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een personenauto, merk Opel, type Zafira,en voorzien van het kenteken [kenteken] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), in ieder geval redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of Amsterdam, in ieder geval in Nederland een of meer vuurwapens van categorie III, te weten een alarm-/startpistool (merk BBM, model GAP), voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht, kort samengevat, feit 1 subsidiair, feiten 2 en 3 bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweren gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Voor het bewijs gebruikt de rechtbank de inhoud van de hieronder vermelde processen-verbaal, evenals de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd. Nu hij daarbij het ten laste gelegde heeft bekend en de raadsman ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak heeft bepleit, kan ingevolge artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering worden volstaan met de hieronder genoemde opgave van de gebruikte bewijsmiddelen:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
- Een proces-verbaal van aangifte, genummerd 2011158232-1, gedateerd 22 juni 2011 en opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1], inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] (p. 1 tot en met 5);
- Een proces-verbaal van aangifte, genummerd 2011158232-53, gedateerd 29 juni 2011 en opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2], inclusief een bijlage goederen (p. 120 tot en met 124);
- De bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, inhoudende dat hij zich op 22 juni 2011 samen met anderen aan de ten laste gelegde overval heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
- Een proces-verbaal van onderzoek, genummerd 2011111198-1, gedateerd 17 mei 2011 en opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3] (p. 29 tot en met 31);
- De bekennende verklaring die de verdachte bij de politie heeft afgelegd, inhoudende dat hij wist dat [medeverdachte 1] de sleutel van een gestolen had, dat hij wist dat het een gestolen auto was, en dat hij in deze auto op 22 juni 2011 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [plaats 1] is gereden (proces-verbaal van verhoor, p. 128).
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- Een proces-verbaal van onderzoek, genummerd 2011158232, gedateerd 23 juni 2011 en opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4], inhoudende het relaas van voornoemde verbalisant (p. 245 tot en met 247);
- De bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, inhoudende dat hij op 22 juni 2011 het wapen (zoals omschreven in de tenlastelegging) in de woning aan de [adres] te [plaats 1] heeft vastgehouden.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1], in een woning gelegen aan de [adres], tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een flatscreen LCD televisie. merk Philips, een X-box 36, inclusief headset en controller. een spelcomputer Playstation 3, inclusief 5 spelletjes en films, en meerdere sieraden en twee mobiele telefoons, merk Nokia N96 en merk Nokia. een zonnebril en een herenhorloge, merk Dolce & Gabbana, en een digitale fotocamera en een laptop en autosleutels,
toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond,
dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- in een gestolen auto en voorzien van een bivakmuts en een vuurwapen en een moker naar de woning van die [slachtoffer 1] toe zijn gegaan en
- bij die woning hebben aangebeld en direct die woning binnen zijn gegaan en
- hierbij zijn hoofd had bedekt met een bivakmuts en voorzien van handschoenen en
- een vuurwapen op de borst van die [slachtoffer 1] heeft gericht en gericht gehouden en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd "Is er nog iemand thuis?" en "Waar is de kluis?" en
- met die [slachtoffer 1] naar de eerste verdieping zijn gelopen en
- meermalen tegen die [slachtoffer 1] dreigend hebben gezegd "Wat is de code van de kluis?" en
- een moker zichtbaar in hun handen hebben gehouden en
- een kluis hebben vastgepakt en aan die kluis hebben getrokken en
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend hebben gezegd "Blijf in de kamer." en
- meerdere kasten in de kamers van die woning hebben doorzocht en de woning hebben doorzocht en
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend hebben gezegd "Waar is je ouders kamer" en "Waar is geld?" en "Waar ligt geld?" en
- hierbij achter die [slachtoffer 1] zijn aangelopen en
- tegen die [slachtoffer 1] dreigend hebben gezegd "Ga naar beneden" en “Van welke auto zijn deze sleutels?".
ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde:
in de periode van 17 mei 2011 tot en met 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1], tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto, merk Opel, type Zafira, voorzien van het kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van de het voorhanden krijgen wisten dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 22 juni 2011 in de gemeente [plaats 1] een vuurwapen van categorie III, te weten een alarmpistool, merk BBM, model GAP, voorhanden heeft gehad en heeft gedragen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Hij heeft bij het bepalen van de strafeis de richtlijnen voor straftoemeting van het openbaar ministerie in acht genomen.
8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft het volgende betoogd. Verdachte is net 18 jaar oud. In een recent advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdzorg, en in verschillende wetenschappelijke onderzoeken, wordt geconcludeerd dat adolescenten tot 25 jaar mentaal nog niet volledig zijn ontwikkeld. Het gaat daarbij onder andere om het afremmen van impulsen, het overzien van en rekening houden met lange termijn consequenties, het reguleren van emoties en de ontwikkeling van empathisch vermogen. Het simpelweg toepassen van richtlijnen zou in dit geval niet rechtvaardig zijn. Een lange vrijheidsstraf staat de resocialisatie van verdachte in de weg. Een beter alternatief is het opleggen van een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden in voorwaardelijke vorm, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich naar de aanwijzingen van de reclassering richt.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders op klaarlichte dag aangebeld bij een woning en is daar, toen de bewoner van 16 jaar oud open deed, direct naar binnen gedrongen. Daarbij hebben hij en zijn mededaders een wapen op de borst van de jongen gericht en hem schreeuwend gevraagd waar de kluis was. Ook maakten zij gebruik van handschoenen, een bivakmuts en een moker. Toen bleek dat de jongen de code van de kluis niet wist, hebben hij en zijn mededaders de rest van de woning doorzocht en waardevolle spullen meegenomen.
Het slachtoffer heeft blijkens zijn slachtofferverklaring veel last van het gebeurde. Hij durft de deur van zijn woning niet meer open te doen en voelt zich niet meer veilig in zijn huis, terwijl dat bij uitstek een plek moet zijn waar iemand zich veilig kan voelen. Ook geeft het slachtoffer aan dat hij het sinds de overval moeilijk vindt om anderen te vertrouwen. De rechtbank acht het bewezen geachte zeer ernstig en onbegrijpelijk.
Onder deze omstandigheden komt naar het oordeel van de rechtbank vergelding in aanmerking als eerste strafdoel, waarbij een rol speelt het feit dat verdachte al eerder met justitie in aanraking is geweest. Ook generale preventie speelt nadrukkelijk een rol. Jongvolwassenen zoals verdachte moeten ervan doordrongen worden dat het plegen van gewelddadige overvallen onverbiddelijk zal leiden tot langdurige opsluiting. Het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank daarom niet passend. De resocialisatie van verdachte dient, zoals ook in het reclasseringsrapport over verdachte wordt geadviseerd, in het kader van een penitentiair programma of in het kader van voorwaardelijke invrijheidsstelling plaats te vinden.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS. Genoemde oriëntatiepunten dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging en worden regelmatig geactualiseerd. Op een overval met bedreiging met geweld staat op grond van voornoemde oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. De rechtbank ziet om genoemde redenen geen aanleiding om van de oriëntatiepunten af te wijken.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van [slachtoffer 1] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op
€ 1500 (vijftienhonderd euro). De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Nu de gevorderde materiële schade (horloge en zonnebril van de broer van de benadeelde partij en gederfde vakantiedagen van de vader en moeder van de benadeelde partij) niet als rechtstreekse schade van de benadeelde partij kan worden aangemerkt, is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [slachtoffer 1] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
opzetheling;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van [slachtoffer 1], wonende op het adres [adres] te [plaats 1], toe tot € 1500 (vijftienhonderd euro).
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1], aan de Staat € 1500 (vijftienhonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 25 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Radder, voorzitter,
mrs. A.J. Wesdorp en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2011.