ECLI:NL:RBAMS:2011:BU2117

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV10-33833
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit met geschil over actievoorwaarden en opzegvergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 20 april 2011, is een vordering tot betaling aan de orde tussen een leverancier van gas en elektriciteit en een consument. De eiseres, een besloten vennootschap gevestigd te Hilversum, heeft de gedaagde, wonende te Amsterdam, aangesproken op een overeenkomst die op 28 augustus 2009 telefonisch is gesloten. De overeenkomst hield in dat de eiseres gas en elektriciteit zou leveren, inclusief een actie van 1000 kWh gratis stroom en de plaatsing van een slimme meter. De gedaagde heeft echter de overeenkomst voortijdig beëindigd en heeft niet voldaan aan de betalingsverplichtingen, wat heeft geleid tot de vordering van de eiseres tot betaling van € 1.222,58, vermeerderd met rente en kosten.

De gedaagde heeft zich verweerd door te stellen dat zij nooit de beloofde slimme meter heeft ontvangen en dat haar verbruik veel hoger was dan voorgerekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres de actievoorwaarden niet tijdig heeft bekendgemaakt bij het sluiten van de overeenkomst, waardoor de gedaagde niet gehouden kan worden aan de voorwaarde van minimaal een jaar klant blijven om aanspraak te maken op de gratis stroom. De rechter heeft geoordeeld dat de eiseres wanprestatie heeft gepleegd door de slimme meter niet te plaatsen, wat heeft bijgedragen aan de voortijdige beëindiging van de overeenkomst door de gedaagde.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 964,42 aan hoofdsom, € 150,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 16,00 aan rente, met compensatie van de proceskosten. De rechter heeft de vordering van de eiseres gedeeltelijk toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C. von Meyenfeldt, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : CV 10-33833
Datum : 20 april 2011
178
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
de besloten vennootschap [eiseres]
gevestigd te Hilversum
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders
t e g e n:
[gedaagde]
wonende te Amsterdam [adres]
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
procederende in persoon
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 24 september 2010 inhoudende de vordering van [eiseres]
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] met bewijsstukken
Bij tussenvonnis van 24 november 2010 is bepaald dat schriftelijk wordt voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van repliek van [eiseres] met bewijsstukken
- de conclusie van dupliek van [gedaagde].
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Tussen partijen is een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiseres] aan [gedaagde] gas en electriciteit heeft geleverd in de periode 4 oktober 2009 tot 8 februari 2010. De overeenkomst is telefonisch op 28 augustus 2009 gesloten. Onderdeel van de overeenkomst was 1000 kWh gratis stroom in het kader van een actie en plaatsing van een zg. slimme meter.
1.2. Na sluiting van de overeenkomst heeft [eiseres] de actievoorwaarden aan [gedaagde] toegestuurd.
Vordering
2. [eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.222,58 aan hoofdsom vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] stelt dat [gedaagde] diverse maandelijkse voorschotbedragen niet heeft betaald. Bij het beëindigen van de overeenkomst bleek het verbruik dusdanig dat [gedaagde] diende bij te betalen zowel voor gas als voor electiriciteit. [gedaagde] kan geen recht doen gelden op 1000 kWh gratis stroom, nu zij niet heeft voldaan aan een overeengekomen voorwaarde om minimaal een heel jaar klant bij [eiseres] te blijven. [eiseres] heeft de eindafrekening opgemaakt met behulp van de juiste meterstanden. Waarom de plaatsing van de slimme meter achterwege is gebleven is onduidelijk, aldus [eiseres].
Verweer
3. [gedaagde] verweert zich tegen deze vordering en voert aan dat zij is overgestapt van [bedrijf X] naar [eiseres] omdat zij het gevoel had teveel te betalen bij [bedrijf X] en zij bij [eiseres] een zg. slimme meter zou krijgen en bovendien 1000 kWh aan gratis stroom. Uiteindelijk bleek haar verbruik veel hoger dan haar was voorgerekend door een medewerkster van [eiseres]. Zij meent dat zij nooit zoveel verbruikt kan hebben. Een slimme meter heeft zij nooit gehad. Zij heeft bij begin en einde van de overeenkomst met [eiseres] zowel aan [bedrijf X] als aan [eiseres] betaald. Doordat [eiseres] niet leverde wat zij beloofde en teveel in rekening bracht is [gedaagde] weer teruggegaan naar [bedrijf X], aldus [gedaagde].
Beoordeling
4. De overeenkomst van [gedaagde] met [eiseres] heeft geduurd als vermeld onder 1.1. Indien [gedaagde] in die periode ook aan [bedrijf X] heeft betaald is dat een zaak tussen [gedaagde] en [bedrijf X] en niet tussen [gedaagde] en [eiseres]. [eiseres] is in deze periode immers de leverancier van [gedaagde] en dus is [eiseres] de partij aan wie [gedaagde] in deze periode voor verbruikte energie moet betalen. Dit verweer tegen de vordering wordt daarom verworpen. Overigens blijkt uit de overgelegde stukken niet dat [gedaagde] dubbel heeft betaald. Immers de overgelegde eindafrekening van [bedrijf X] is een afrekening voor verbruik tot 3 oktober 2009. De overeenkomst met [eiseres] begint vanaf die datum. Hetzelfde geldt voor de overgang van [eiseres] naar [bedrijf X] in februari 2010. Ook daar sluiten gelet op de overgelegde stukken de eindafrekening van [eiseres] en het begin van de overeenkomst met [bedrijf X] op elkaar aan, zodat niet valt in te zien waarop het vermoeden van dubbele betaling berust.
5. Uit de eindafrekening van [bedrijf X] uit oktober 2009 (overgelegd bij antwoord door [gedaagde]) blijkt dat [bedrijf X] is uitgegaan van een eindstand per 4 oktober 2009 voor gas van 20777 en electriciteit van 98253. Dit zijn precies de standen die [eiseres] als beginstanden per 4 oktober 2009 hanteert. De eindstanden van [eiseres] zijn op 8 februari 2010 22412 aan gas en 99278 aan electriciteit (overgelegd als productie 4 bij repliek). Dit zijn weer de beginstanden voor [bedrijf X] vanaf 8 februari 2010. Dat betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat het door [eiseres] gestelde verbruik juist is. Immers, [gedaagde] toont niet aan dat de meter niet goed heeft gefunctioneerd en bovendien is zij weer bij [bedrijf X] teruggekomen waar het verbruik klaarblijkelijk weer met precies dezelfde meter wordt gemeten. Het verweer tegen de hoogte van het verbruik kan dus niet slagen. Ten overvloede wordt overwogen dat [gedaagde] mogelijk heeft onderschat dat de maanden december, januari en februari 2010 voor Nederlandse begrippen zeer koud waren en heeft deze koude tot een ruimschoots hoger dan normaal verbruik geleid.
6. Dat betekent dat [gedaagde] in beginsel de tot op heden onbetaald gebleven rekeningen moet betalen (zie overzicht bij dagvaarding), nu [gedaagde] hiervan geen betaling heeft aangetoond. Hieronder wordt echter nog besproken voor welk deel dat niet geldt en waarom.
7. Op het verweer van [gedaagde] ten aanzien van de 1000 kWh heeft [eiseres] gezegd dat dat alleen gold wanneer [gedaagde] minstens een jaar klant van [eiseres] zou blijven. [gedaagde] heeft echter de overeenkomst na vier maanden beëindigd. [eiseres] ziet echter over het hoofd dat een dergelijke voorwaarde om gelding te hebben direct bij het sluiten van de overeenkomst bekend moet worden gemaakt en dat het achteraf opsturen van zg. Actievoorwaarden of Algemene Voorwaarden dit verzuim niet kan repareren. Nu niet is gesteld door [eiseres] dat de medewerkster van [eiseres] bij het telefonisch sluiten van de overeenkomst deze voorwaarde bekend heeft gemaakt wordt hier niet van uitgegaan, zodat er geen reden is om ten aanzien van dit punt de geluidsopname te gaan beluisteren die is gemaakt van het sluiten van de overeenkomst.
8. Bovendien is het zo dat, onbetwist is gebleven dat [gedaagde] tijdens het telefoongesprek heeft aangegeven graag de zg. slimme meter te willen krijgen zodat zij beter haar verbruik in de gaten zou kunnen houden. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de plaatsing van deze meter een van de redenen is geweest voor [gedaagde] om over te stappen van [bedrijf X] naar [eiseres]. Nu [eiseres] in gebreke is gebleven om de meter te plaatsen en daarvoor ook geen geldige reden weet te noemen heeft zij op dat punt wanprestatie gepleegd. Daarmee kan niet worden uitgesloten dat [eiseres] heeft bijgedragen tot de voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Ook om die reden kan [eiseres] zich ten aanzien van de 1000 kWh zich er niet op beroepen dat [gedaagde] minder dan een jaar klant is geweest. Voorts brengt dit met zich mee dat [eiseres] in redelijkheid geen aanspraak kan maken op de opzegvergoeding die zij blijkens haar eindafrekening aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht.
9. Het bovenstaande betekent dat er een bedrag op de vordering in mindering zal moeten komen. Gelet op het daarmee in het geding zijnde belang wordt [eiseres] niet in de gelegenheid gesteld deze vermindering zelf uit te rekenen, maar zal dit ambtshalve gebeuren. Uitgangspunt daarbij is de door [eiseres] overgelegde eindrekening electriciteit. Het verbruik blijkt volgens deze eindrekening 1025 kWh te zijn geweest. Nu dit nauwelijks meer is dan 1000 kWh wordt het gehele hiervoor in rekening gebrachte bedrag van € 69,70 op de vordering in mindering gebracht. Nu [eiseres] in het midden heeft gelaten of de transportkosten van deze 1025 kWh ook onder de actie vallen wordt hiervan uitgegaan, zodat nog een bedrag van € 63,20 in mindering wordt gebracht. In mindering komt daarmee een bedrag van € 132,90. Dit in mindering te brengen bedrag dient nog vermeerderd te worden met de in rekening gebrachte opzegvergoeding van tweemaal € 42,02 = € 84,04. Het totaal van € 216,94, vermeerderd met BTW = € 258,16, wordt op de hoofdsom in mindering gebracht.
10. Het bovenstaande betekent dat toewijsbaar is in hoofdsom een bedrag van € 1.222,58 minus € 258,16 = € 964,42.
11. [gedaagde] heeft ten onrechte een fors bedrag onbetaald gelaten. Door dit bedrag niet aan [eiseres] te betalen heeft [gedaagde] incassomaatregelen over zich afgeroepen. De gevorderde buitengerechtelijke kosten, waarvan de hoogte niet onredelijk voorkomt, zijn daarom toewijsbaar.
12. Gelet op de afwijzing van een deel van de vordering wordt de voor dagvaarding vervallen rente, die overigens niet is betwist, naar billijkheid verminderd tot een bedrag van € 16,00.
13. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald.
14. Nu een deel van de vordering wordt afgewezen, mede gelet op de overige gebleken omstandigheden, worden de proceskosten gecompenseerd.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen:
- € 964,42 aan hoofdsom
- € 150,00 aan buitengerechtelijke kosten
- € 16,00 aan rente
- de wettelijke rente over € 964,42 vanaf 24 september 2010 tot aan de dag der voldoening;
II. compenseert de kosten van de procedure aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt;
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. C. von Meyenfeldt, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter