ECLI:NL:RBAMS:2011:BU4019

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EA11-257
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.R.S.M. Marres
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaren met betrekking tot de wijziging van de splitsingsakte

In deze zaak heeft verzoekster, een eigenaar van meerdere appartementen in een gebouw te Amsterdam, op 18 februari 2011 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaren (VvE) dat op 19 januari 2011 was genomen. Dit besluit betrof een wijziging van de splitsingsakte, waarbij gemeenschappelijke ruimten werden omgevormd tot privé gedeelten voor andere leden van de VvE. Verzoekster was van mening dat deze wijziging haar belangen schaadde, omdat het geen regeling bevatte voor de financiële bijdrage van de eigenaar van een niet-toegankelijke vliering en omdat er geen compensatie was bedongen voor de overdracht van gemeenschappelijke gedeelten aan een ander lid van de VvE.

De VvE heeft op 28 maart 2011 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2011 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden en zijn er aanvullende bewijsstukken overgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de onderhavige aanspraak van verzoekster moet worden getoetst aan artikel 5:140a BW, dat specifiek betrekking heeft op de vernietiging van besluiten tot wijziging van een splitsingsakte. De kantonrechter heeft besloten dat het verzoek moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure, aangezien de VvE op het verzoekschrift in rechte is verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rol van 12 mei 2011 voor conclusie aan de zijde van verzoekster en heeft bepaald dat de ter zitting verschenen leden van de VvE als gevoegde partijen kunnen optreden. De beslissing van de kantonrechter is op 18 april 2011 uitgesproken, waarbij de procedure verder zal worden voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
EA 11-257
18 april 2011
150
BESCHIKKING
[verzoekster]
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen [verzoekster]
gemachtigde: mr. M.A. Johanssen
tegen
[verweerster]
zetelende te Amsterdam
verweerster
nader te noemen de VvE
gemachtigde: mr. S. Levelt
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 18 februari 2011 een verzoekschrift met bewijsstukken ingediend, strekkende tot vernietiging van een besluit van de VvE.
Op 28 maart 2011 heeft de VvE een verweerschrift met bewijsstukken ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaats gevonden op 4 april 2011. Tevoren had [verzoekster] met een brief van 31 maart 2011 en twee mails van 1 april 2011 in totaal acht nadere bewijsstukken ingezonden. Ter zitting heeft ook de VvE een aanvullend bewijsstuk overgelegd.
[verzoekster] werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], [naam] en haar gemachtigde.
De VvE verscheen bij [naam], voorzitter, [naam], [naam], bestuursleden en haar gemachtigde.
Ook de andere leden van de VvE waren opgeroepen. Verschenen waren de leden [naam[naam], [naam], [naam], [naam], [naam] en [naam].
De gemachtigde van [verzoekster] heeft pleitnotities overgelegd.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. De VvE is eigenaar van het appartementengebouw [adres] te Amsterdam. Het gebouw bestaat uit 4 naast elkaar aaneen gebouwde panden, zonder onderlinge verbindingen en min of meer gelijk. Ieder pand bestaat uit een beletage, twee woonverdiepingen, een zolderverdieping – mede toegang gevend tot dakterrassen – en daarboven een vliering onder een puntdak. In ieder pand bevindt zich een gemeenschappelijk trappenhuis.
2. [verzoekster] is van rechtswege lid van de VvE. Zij is immers gerechtigd tot vier in het gebouw gesitueerde appartementen, t.w. de nrs. 2511-A-9 resp. 13, 21 en 24. Drie daarvan bevinden zich in pand 12 en zijn als één geheel te gebruiken. Dat betreft de woonruimte op de 2e verdieping, de helft van de privé gedeelten van de zolderverdieping en de vliering.
Daarnaast is [verzoekster] ook eigenaar van de vliering van pand 6.
3. De vliering van pand 6 kan [verzoekster] niet benutten, omdat er geen toegangstrap is. Deze bizarre situatie is het gevolg van historische ontwikkelingen, die thans niet relevant zijn.
In 2008 heeft de VvE geweigerd [verzoekster] toestemming te verlenen om zodanige trap aan te leggen. De kantonrechter heeft een verzoek om een vervangende machtiging afgewezen.
Als gerechtigde tot de vliering van pand 6 is [verzoekster] overigens slechts een zeer geringe bijdrage in de algemene kosten aan de VvE verschuldigd.
4. Het VvE-lid [naam] is eigenaar van enkele appartementsrechten in pand 8, t.w. de woonruimte op de 2e verdieping, het totaal van de privé gedeelten van zolderverdieping en de vliering.
5. Ter vergadering van 19 januari 2011 heeft de VvE besloten tot een wijziging van de splitsingsakte. De strekking van die wijziging is als volgt:
- de gemeenschappelijke ruimten op de tweede en de zolderverdieping van pand 8 worden tot privé gedeelten bestemd. Voorzien is dat [naam] de gerechtigde wordt, zodat hij de gehele tweede verdieping, de gehele zolderverdieping en de vliering van pand 8 als één aaneengesloten woonruimte zal kunnen gebruiken,
– de gerechtigde tot de tweede verdieping van pand 8 krijgt het exclusieve gebruiksrecht van het gehele naastgelegen dakterras,
- de gerechtigden tot de eerste en tweede verdiepingen van de panden 6 en 10 krijgen ieder het exclusieve gebruiksrecht van de helft van het bij hun pand behorende dakterras.
- de gerechtigde tot de eerste verdieping van pand 12 krijgt het exclusieve gebruiksrecht van het gehele dakterras van dat pand.
6. Het wijzigingsbesluit is genomen bij meerderheid van 90 stemmen tegen 10 en voldoet mitsdien aan het vereiste van art. 5:139.2 BW.
[verzoekster] heeft tegen het voorstel gestemd.
7. [verzoekster] verzoekt vernietiging van voormeld wijzigingsbesluit alsmede schorsing daarvan voor de periode totdat de beslissing op het vernietigingsverzoek onherroepelijk is geworden.
Zij betoogt dat de beoogde wijziging van de splitsingsakte tekort doet aan haar belangen. Daartoe voert zij twee argumenten:
- ten onrechte ontbreekt in de wijziging een bepaling, die de eigenaar van de niet toegankelijke vliering van pand 6 vrijstelt van een financiële bijdrage in de algemene kosten van de VvE,
- ten onrechte heeft de VvE nagelaten om tegenover de overdracht van gemeenschappelijke gedeelten in pand 8 aan [naam] privé een financiële compensatie te bedingen.
8.De VvE heeft het verzoek gemotiveerd weersproken.
9. Anders dan in het verzoekschrift is aangenomen, dient de onderhavige aanspraak van [verzoekster] te worden getoetst aan de norm van art. 5:140a BW. Die bepaling ziet immers specifiek op de vernietiging van besluiten tot wijziging van een splitsingsakte en derogeert derhalve aan de meer algemene bepaling van art. 5:130 BW.
10. De kantonrechter vat het verzoek op als ware het gebaseerd op art. 5:140a BW. Een op die bepaling gebaseerde procedure dient echter bij dagvaarding te worden ingeleid. Op de voet van art. 69 Rv beveelt de kantonrechter daarom de voortzetting van het geding volgens de regels van de dagvaardingsprocedure.
11. Nu de VvE op het verzoekschrift in rechte is verschenen en een verweerschrift heeft ingediend, zullen genoemde processtukken worden beschouwd als waren het de dagvaarding en de conclusie van antwoord. De mondelinge behandeling van 4 april 2011 wordt gezien als een comparitie na antwoord.
12. Nu partijen alleen bij de mondelinge behandeling zijn ingegaan op hun posities onder art. 5:140a BW, zullen zij de mogelijkheid krijgen van een volgende schriftelijke ronde. De zaak zal daarom worden verwezen voor conclusie aan de zijde van [verzoekster].
13. Aan de ter zitting verschenen leden van de VvE zal gelegenheid worden geboden om desgewenst eveneens in de dagvaardingsprocedure te participeren, en wel als gevoegde partijen aan de zijde van de VvE.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. beveelt de voortzetting van dit geding volgens de regels van de dagvaardingsprocedure,
II. verwijst de zaak naar de rol van 12 mei 2011 voor conclusie aan de zijde van [verzoekster] en
III. bepaalt dat de ter zitting van 4 april 2011 verschenen leden van de VvE alsdan desgewenst als gevoegde partijen kunnen verschijnen.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, kantonrechter en uitgesproken op 18 april 2011.
De griffier De kantonrechter