ECLI:NL:RBAMS:2011:BU6273

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV EXPL 10-28973
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor plaatsing bedrijfsgegevens op website

In deze zaak vorderde eiseres, een incassobureau, betaling van kosten door gedaagde voor de plaatsing van bedrijfsgegevens op een website. De procedure begon met een dagvaarding op 11 augustus 2010, gevolgd door een aantal processtukken, waaronder een antwoord en een instructievonnis. De kern van de vordering was dat gedaagde akkoord zou zijn gegaan met de plaatsing van zijn gegevens voor een bedrag van € 398,00 exclusief btw, voor de periode van 29 januari 2010 tot 29 januari 2011. Eiseres stelde dat er een telefonische opdracht was gegeven, wat door gedaagde werd betwist. Tijdens een telefoongesprek op 29 januari 2010 bevestigde gedaagde de juistheid van zijn gegevens, maar hij ontkende een overeenkomst te hebben gesloten.

De kantonrechter beoordeelde of er daadwerkelijk een overeenkomst tot stand was gekomen. De rechter concludeerde dat de enkele bevestiging van de gegevens door gedaagde in het telefoongesprek onvoldoende was om een overeenkomst aan te nemen. Eiseres had geen bewijs geleverd dat gedaagde een opdracht had gegeven voor de plaatsing van de gegevens. De rechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde tot dat moment waren begroot op € 100,00 aan verletkosten. De uitspraak vond plaats op 5 januari 2011, waarbij de kantonrechter de vordering afwees en eiseres in de kosten van het geding veroordeelde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1177830 CV EXPL 10-28973
Vonnis van: 5 januari 2011
F.no.: 560
Vonnis van de kantonrechter
Inzake
[eiseres]
gevestigd te Winkel,
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: Incassobureau v.d. Donk, Bot & Co bv,
t e g e n
[gedaagde]
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde],
procederende bij [naam werknemer].
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- dagvaarding van 11 augustus 2010 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- repliek;
- dupliek;
- dagbepaling vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1. Op 29 januari 2010 heeft er tussen de heer [naam werknemer] van [gedaagde] en een medewerkster van [eiseres] een telefoongesprek plaatsgevonden. In dat gesprek is onder meer het volgende gezegd (gecursiveerd door [naam werknemer], ktr):
“Goedendag, u spreekt met [naam medewerkster] van [eiseres] [naam website] ik wil nog even een geluidsopname maken van uw opdracht tot vermelding van uw bedrijfsgegevens op onze website [naam website] u bent ervan op de hoogte dat dit gesprek wordt opgenomen meneer [naam werknemer]?
Jazeker
(…)
Periode loopt van vandaag 29 januari 2010 tot 29 januari 2011 voor het bedrag van 398 euro exclusief de btw en na 29 januari 2011 wordt er niet stilzwijgend verlengd.
Uw bedrijfsnaam is [gedaagde]
het adres is [adres],
[postcode] Amsterdam,
Uh u bent de heer [naam werknemer],
Het telefoonnummer is [nummer],
Het mobielenummer is [nummer],
emailadres is [gegevens],
en de website is [gegevens].
Mijn vraag is gaat u hiermee akkoord?
Akkoord ja
Heb ik de vermeldingen en afspraken juist weergegeven?
Absoluut.
En u bent ook bevoegd om voor deze opdracht akkoord te geven?
Ook nog is ja.
Ga ik het in orde voor u maken u krijgt de bevestiging nota en printuitdraai nog toegestuurd.
Oké
Ik dank u voor de opdracht en wens u nog een fijne werkdag meneer [naam werknemer].
(…)”
1.2. Bij factuur van 8 februari 2010 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een bedrag van € 473,62 inclusief btw in rekening gebracht.
1.3. Op 22 maart 2010 is door [eiseres] aan de heer [naam werknemer] onder meer het volgende gemaild:
“Geachte heer [naam werknemer],
U heeft gebeld op 22 maart 2010 en geeft aan niets toegezegd te hebben. Wellicht bent u het vergeten, maar u heeft een opdracht gegeven voor plaatsing voor de periode 29-01-2010 t/m 29-01-2011. Ik stuur u hierbij de geluidsopname van de opdracht (…)”
1.4. De heer [naam werknemer] heeft op 19 april 2010 aan [eiseres] onder meer het volgende gemaild:
Ik heb uw geluidsopname beluisterd. Echter in ditzelfde gesprek (is kennelijk niet opgenomen) werd mij gemeld dat het een 2-jarig contract betrof waarvan dit (feb 2010-2011) het 2e jaar zou zijn. Kennelijk was mijn bedrijf al op uw website vermeld. (…) Nu zou ik heel graag de originele opdracht zien met de voorwaarden en bevestiging om mijn naam op uw website te plaatsen.
1.5. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.
Vordering
2. [eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 473,62 aan hoofdsom;
b. € 14,50 aan leges/informatiekosten;
c. € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
d. € 16,82 aan wettelijke handelsrente, berekend tot 11 augustus 2010;
e. rente rechtens;
f. de proceskosten van [eiseres].
3. [eiseres] beroept zich, kort en zakelijk weergegeven op hetgeen onder 1. is vastgesteld. De bedrijfsgegevens van [gedaagde] hebben één jaar kosteloos op de website vermeld gestaan en door [eiseres] is gevraagd of [gedaagde] dit wilde verlengen tegen betaling van € 398,00 exclusief btw. Toen [gedaagde] daarin geïnteresseerd was werd afgesproken dat [eiseres] ter vastlegging van een en ander een geluidsopname zou maken.
Verweer
4. [gedaagde] voert, kort en zakelijk weergegeven, aan dat er nooit een opdracht is verstrekt voor plaatsing. In het gesprek op 29 januari 2010 werd medegedeeld dat er enkele bedrijfsgegevens moesten worden gecontroleerd in verband met de verlenging van een bestaande overeenkomst. Er werd gezegd dat het om een 2-jarig contract ging waarvan het eerste jaar was verstreken. Het eerste jaar was kosteloos en voor het tweede jaar moest € 398,00 exclusief btw worden betaald. [gedaagde] was zich niet bewust van een overeenkomst, maar om van de vermelding af te komen moesten enkele bedrijfsgegevens worden geverifieerd. Tijdens het telefoongesprek is uitsluitend de juistheid van de gegevens bevestigd. Volgens [gedaagde] is de vordering ten onrechte. [gedaagde] verzoekt de vordering af te wijzen en een bedrag aan verletkosten toe te wijzen.
Beoordeling
5. Ter beoordeling ligt voor of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [gedaagde] aan [eiseres] een vergoeding verschuldigd is voor de vermelding van haar bedrijfsgegevens op de website van [eiseres]. Dit is niet het geval. In de ten bewijze van de overeenkomst door [eiseres] overgelegde telefoontranscriptie wordt door [eiseres] verwezen naar een opdracht die door [gedaagde] gegeven zou zijn. [gedaagde] heeft de opdracht betwist. Uit de telefoontranscriptie zelf blijkt niet dat die opdracht door [gedaagde] is verstrekt. Er wordt enkel gesuggereerd dat die opdracht al is gegeven. Daarvan is geen transcriptie overgelegd en niet is gesteld dat de opdracht op een andere wijze verstrekt zou zijn. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen. Het enkel bevestigen van de gegevens door [gedaagde] in het telefoongesprek van 29 januari 2010 is onvoldoende om van het tot stand komen van een overeenkomst uit te kunnen gaan.
6. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen. [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding veroordeeld. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 100,00 aan verletkosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 100,00, inclusief eventueel verschuldigde btw.
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 januari 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.