ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8706
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer door het CBR na verkeersovertredingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2011 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.S. Oedit Doebé, betwistte de rechtmatigheid van de EMG, die was opgelegd naar aanleiding van verkeersovertredingen die op 21 september 2010 waren vastgesteld door de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Eiser werd beschuldigd van het besturen van een motorvoertuig terwijl hij een mobiele telefoon vasthield en het niet geven van een richtingaanwijzer bij het verlaten van een rotonde.
De rechtbank overwoog dat het CBR mag afgaan op de juistheid van op ambtseed opgemaakte processen-verbaal. Eiser voerde aan dat de verbalisant een pakje sigaretten had aangezien voor een mobiele telefoon en dat hij geen richting had hoeven aangeven. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om de verklaringen van de verbalisant te weerleggen. De rechtbank stelde vast dat de wettelijke bepalingen voor de oplegging van een EMG waren nageleefd en dat het CBR verplicht was om deze maatregel op te leggen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Eiser had geen tijdig bezwaar gemaakt tegen de geconstateerde overtredingen, waardoor deze besluiten rechtskracht hadden gekregen. De uitspraak benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van ambtelijke verklaringen en de verplichtingen van het CBR bij het opleggen van educatieve maatregelen.