ECLI:NL:RBAMS:2011:BV0042
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit zorgverzekeringswet en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende in Cyprus, en de Raad van bestuur van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Eiser had nagelaten tijdig gegevens over zijn wereldinkomen te verstrekken aan de Belastingdienst, wat leidde tot een vertraging in de vaststelling van de definitieve bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2007. De rechtbank oordeelde dat het CVZ niet geheel of gedeeltelijk tegemoet was gekomen aan het beroep van eiser, zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het proces begon met een beroepschrift dat op 21 september 2010 was ingediend tegen een besluit van 16 augustus 2010, waarin het bezwaar van eiser tegen de definitieve jaarafrekening over 2007 ongegrond was verklaard. Na een herziening van de Zvw-bijdrage door verweerder op 17 november 2010, trok eiser zijn beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank behandelde het verzoek om proceskostenvergoeding, maar oordeelde dat de vertraging en de noodzaak van de beroepsprocedure volledig aan eiser zelf te wijten waren.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat eiser zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig aanleveren van de benodigde gegevens. De rechtbank wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, en dit besluit werd openbaar uitgesproken. Eiser had de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.