ECLI:NL:RBAMS:2011:BV1003

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/5844 VEROR
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot overnachten tijdens demonstratie en het recht tot betoging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.R. Schuckink Kool, en de burgemeester van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. J. Pot. De eiser had een kennisgeving ingediend voor een demonstratie in het havengebied Westpoort te Amsterdam, gepland van 9 tot en met 12 december 2011. De burgemeester had echter beperkingen opgelegd aan de demonstratie, waaronder een verbod op overnachten op het terrein waar de demonstratie zou plaatsvinden. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter moest beoordelen of het verbod om te overnachten een beperking vormde van het recht tot vergadering en betoging. De rechter concludeerde dat de burgemeester op goede gronden had besloten dat het verbod om te overnachten geen inbreuk maakte op dit recht. De voorzieningenrechter baseerde zich op de kennisgeving van de eiser, waarin overnachten niet als doelstelling werd genoemd. De rechter oordeelde dat het te laat was voor de eiser om te stellen dat overnachten een doelstelling op zich was, nadat de burgemeester het verbod had opgelegd.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van de burgemeester in de proceskosten of voor een vergoeding van het griffierecht. De uitspraak bevestigt dat de overheid beperkingen kan stellen aan demonstraties, mits deze beperkingen niet in strijd zijn met de fundamentele rechten van de deelnemers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/5844 VEROR
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter op 9 december 2011 in de zaak tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. M.A.R. Schuckink Kool,
en
de burgemeester van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
gemachtigde mr. J. Pot.
Zitting hebben:
mr. B.E. Mildner, voorzieningenrechter,
mr. R. Gort, griffier.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Overwegingen
Verzoeker heeft bij brief van 30 november 2011 aan verweerder een kennisgeving doen toekomen van een op 9 december 2011 tot en met 12 december 2011 te houden demonstratie in het havengebied Westpoort te Amsterdam.
Bij besluit van 8 december 2011 heeft verweerder verzoeker medegedeeld dat enkele beperkingen zijn gesteld aan het houden van de demonstratie. Daarbij is ondermeer bepaald dat op het terrein waar de demonstratie wordt gehouden niet overnacht mag worden. Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Ter zitting is gebleken dat de bezwaren van verzoeker zich met name richten tegen het verbod om tijdens de demonstratie op het terrein te overnachten.
De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft kunnen stellen dat het verbod om te overnachten geen beperking vormt op het recht tot vergadering en betoging van verzoeker.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder zich bij het bestreden besluit heeft gebaseerd op de kennisgeving zoals verzoeker die op 30 november 2011 heeft gedaan. Onder de doelstellingen zoals in de kennisgeving staan vermeld, is aangegeven dat de deelnemers met elkaar en met gastsprekers in gesprek zullen gaan over stappen die genomen moeten worden om klimaatverandering door fossiele brandstoffen te voorkomen. Overnachten wordt bij de doelstellingen in de kennisgeving door verzoeker niet genoemd.
De voorzieningenrechter is gezien het voorgaande dan ook van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft gemeend dat het overnachten in het onderhavige geval geen onderdeel uitmaakt van het recht tot vergadering en betoging. Ook het feit dat verweerder nu niet alsnog overgaat tot het verlenen van een ontheffing voor het verbod om te overnachten acht de voorzieningenrechter niet onrechtmatig. Immers, pas nadat verweerder erop heeft gewezen dat overnachten niet is toegestaan heeft verzoeker aangevoerd dat het overnachten een doelstelling op zichzelf is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat te laat voor een kennisgeving als deze.
Gelet op de voorgaande overwegingen heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter op goede gronden kunnen besluiten om het overnachten tijdens de demonstratie niet toe te staan. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Voor de veroordeling van verweerder in de proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Voor een vergoeding van het griffierecht is evenmin aanleiding.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de voorzieningenrechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB