ECLI:NL:RBAMS:2011:BV1696

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/4423 AWBZ
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorgzwaartepakket ingevolge de AWBZ met betrekking tot Stichting Safe Houses

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde C. van Mameren, en verweerder, de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), vertegenwoordigd door mr. M. van Veenendaal. Eiser had een aanvraag ingediend voor een indicatie voor een Zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ3C op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De aanvraag werd op 14 maart 2011 door verweerder afgewezen, waarna eiser bezwaar aantekende. Dit bezwaar werd op 28 juli 2011 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in behandeling is geweest bij de Jellinek Minnesota en daarna is doorverwezen naar Stichting Safe Houses. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor opvang door Stichting Safe Houses niet aan eiser in rekening worden gebracht, waardoor eiser geen procesbelang heeft. Verweerder stelde dat het bezwaar te laat was ingediend en dat eiser geen recht had op de gevraagde indicatie, omdat de zorg onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt en niet onder de AWBZ.

De rechtbank concludeerde dat het ontbreken van een indicatie geen belemmering vormde voor eiser om een programma bij Stichting Safe Houses te volgen. Aangezien er geen kosten aan eiser in rekening werden gebracht en er geen procesbelang was, verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 december 2011.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/4423 AWBZ
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde C. van Mameren,
en
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ),
verweerder,
gemachtigde mr. M. van Veenendaal.
Procesverloop
Bij besluit van 14 maart 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag om een indicatie voor een Zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ3C ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geweigerd.
Bij besluit van 28 juli 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiser en verweerder hebben op verzoek van de rechtbank op 20 december 2011 respectievelijk 21 december 2011 een nader stuk ingediend.
De rechtbank heeft de zaak aan de orde gesteld op 21 december 2011. Partijen zijn na kennisgeving niet verschenen.
Overwegingen
1. Eiser is in behandeling geweest bij de Jellinek Minnesota van 24 januari 2011 tot 18 april 2011 dan wel 16 mei 2011. Omdat eiser na beëindiging van zijn behandeling bij de Jellinek Minnesota nog niet stabiel genoeg was om zelfstandig te functioneren is hij doorverwezen naar Stichting Safe Houses. Vast staat dat eiser bij Stichting Safe Houses een programma heeft gevolgd. De aangevraagde indicatie heeft betrekking op de opvang door Stichting Safe Houses.
2. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat het bezwaar te laat is ingediend. Het bezwaar had om die reden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair is verweerder van mening dat eiser geen procesbelang heeft, omdat Stichting Safe Houses de kosten van de opvang van eiser niet aan eiser in rekening brengt. Meer subsidiair is verweerder van mening dat het hier om nazorg gaat na een detoxificatie-opname en dat deze nazorg en de terugvalpreventie behoren tot een behandeling in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Behandeling vanuit de Zvw is een voorliggende voorziening ten opzichte van de AWBZ. Voor nazorg en de terugvalpreventie dient eiser dan ook een beroep te doen op de Zvw.
3. De rechtbank stelt vast dat het ontbreken van een indicatie niet in de weg gestaan heeft een programma bij Stichting Safe Houses te volgen. Stichting Safe Houses heeft aangegeven dat de kosten ervan niet aan eiser worden doorberekend. Er is ook niet gebleken van een afspraak tussen Stichting Safe Houses en eiser dat de kosten in mindering worden gebracht met een eventueel door eiser te ontvangen vergoeding. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiser geen belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van dit beroep. Vorenstaande brengt mee dat eiser niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn beroep.
4. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Kolkman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2011.
de griffier de rechter
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB