ECLI:NL:RBAMS:2011:BV1696
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorgzwaartepakket ingevolge de AWBZ met betrekking tot Stichting Safe Houses
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde C. van Mameren, en verweerder, de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), vertegenwoordigd door mr. M. van Veenendaal. Eiser had een aanvraag ingediend voor een indicatie voor een Zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ3C op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De aanvraag werd op 14 maart 2011 door verweerder afgewezen, waarna eiser bezwaar aantekende. Dit bezwaar werd op 28 juli 2011 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in behandeling is geweest bij de Jellinek Minnesota en daarna is doorverwezen naar Stichting Safe Houses. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor opvang door Stichting Safe Houses niet aan eiser in rekening worden gebracht, waardoor eiser geen procesbelang heeft. Verweerder stelde dat het bezwaar te laat was ingediend en dat eiser geen recht had op de gevraagde indicatie, omdat de zorg onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt en niet onder de AWBZ.
De rechtbank concludeerde dat het ontbreken van een indicatie geen belemmering vormde voor eiser om een programma bij Stichting Safe Houses te volgen. Aangezien er geen kosten aan eiser in rekening werden gebracht en er geen procesbelang was, verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 december 2011.