ECLI:NL:RBAMS:2011:BV6134

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/993028-07 RK: 10/7737
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding van kosten van juridische bijstand in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 27 juli 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot vergoeding van kosten van juridische bijstand, ingediend door verzoeker, die tevens directeur/grootaandeelhouder is van [X] B.V. Het verzoek was gericht op het toekennen van een vergoeding van € 24.124,06 voor de kosten van de raadsman en € 540,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van juridische bijstand zijn gedeclareerd aan en betaald door [X] B.V. en niet door verzoeker zelf. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker geen kosten heeft gemaakt in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

De rechtbank heeft het verzoek niet ontvankelijk verklaard, omdat verzoeker niet in staat was aan te tonen dat hij zelf kosten had gemaakt. De officier van justitie heeft zich verzet tegen het verzoek, stellende dat de kosten uitsluitend op [X] B.V. drukken. De rechtbank heeft het verzoekschrift tijdig ingediend en ondertekend door verzoeker als ontvankelijk beschouwd, maar kwam tot de conclusie dat de onderbouwing van het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 591a Sv.

De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen een maand na betekening van de beschikking hoger beroep in te stellen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, J.H. Zandbergen, en de rechters hebben de zaak zorgvuldig beoordeeld op basis van de ingediende stukken en het verhandelde in raadkamer.

Uitspraak

Parketnummer: 13/993028-07
RK: 10/7737
BESCHIKKING
Op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker],
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. W. de Vries, Weteringschans 237, 1017 XH Amsterdam,
verder te noemen: verzoeker.
Procesgang
Het verzoek is op 27 december 2010 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 13 juli 2011 de raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Inhoud van het verzoekschrift
Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoe¬ding ten bedrage van
€ 24.124,06 voor de kosten van de raadsman en € 540,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
feiten
Tegen verzoeker is door de FIOD in 2010 een strafrechtelijk onderzoek gedaan.
Op 28 september 2010 is door de Belastingdienst ter voorkoming van strafvervolging een transactie groot € 75.000,- aan verzoeker aangeboden, met daaraan verbonden diverse voorwaarden.
Met dit voorstel is verzoeker akkoord gegaan onder de daarin gestelde voorwaarden.
standpunten
De officier van justitie heeft primair verklaard zich te ver¬zetten tegen het toekennen van het verzoek omdat geen kosten hebben gedrukt op verzoeker zelf, doch uitsluitend op [X] B.V. De officier van justitie heeft het woord gevoerd overeenkomstig zijn aantekeningen, welke als hier herhaald en ingevoegd dienen te worden beschouwd.
De raadsman heeft verklaard van oordeel te zijn dat verzoeker in aanmerking komt voor toekenning van de kosten als weergegeven in het verzoekschrift. De raadsman heeft het woord gevoerd overeenkomstig zijn pleitnotities, welke als hier herhaald en ingevoegd dienen te worden beschouwd.
De raadsman heeft in raadkamer desgevraagd meegedeeld dat verzoeker voor 100% aandeelhouder is van [X] BV en dat in het onderhavige geval sprake is van een vereenzelviging van bedoelde B.V. en verzoeker.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het verzoekschrift is tijdig ingediend en ondertekend door dhr. [verzoeker] zodat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek.
Uit de zich in het dossier bevindende stukken, die het verzoek moeten onderbouwen, blijkt dat de voor de verdediging gemaakte kosten van juridische bijstand zonder uitzondering zijn gedeclareerd aan en betaald door [X] B.V. en niet aan en door verzoeker. Aan de stelling van verzoeker dat hij directeur/grootaandeel-houder van voornoemde besloten vennootschap is, waaromtrent overigens geen bescheiden zijn overgelegd, doet niet af, dat verzoeker zelf geen kosten heeft gemaakt in de zin van artikel 591a Sv.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Beslissing
Verklaart het verzoek NIET-ONTVANKELIJK.
Deze beslissing is op 27 juli 2011 gegeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. A.J. Wesdorp, voorzitter,
mrs. H.J. Bunjes en G.W.A. Lamsvelt, rechters,
in tegenwoordigheid van J.H. Zandbergen, griffier.
mr. G.W.A. Lamsvelt is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.