ECLI:NL:RBAMS:2011:BV8873
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot eigen aangifte faillietverklaring wegens onvoldoende redelijk belang
Op 27 oktober 2011 is er een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, waarin werd verzocht om eigen aangifte tot faillietverklaring. Dit verzoek werd behandeld op 8 november 2011. De verzoeker had een schuldenlast van minimaal EUR 23.600,- en was op 14 november 2008 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Echter, bij vonnis van 13 juli 2011 was deze regeling tussentijds beëindigd zonder schone lei. De verzoeker gaf aan dat hij eigen aangifte had gedaan om hulp te krijgen van een curator bij het zoeken naar een budgetbeheerder of beschermingsbewindvoerder na onder curatele stelling. Hij was zich ervan bewust dat hij de komende tien jaar niet in aanmerking zou komen voor de schuldsaneringsregeling en had geen bezittingen, met een uitkering van ongeveer EUR 800,- per maand.
De rechtbank overwoog dat er geen activa waren en dat de kosten van het faillissement niet konden worden voldaan. Hoewel de verzoeker voldeed aan de vereisten van de Faillissementswet om op eigen aangifte in staat van faillissement te worden verklaard, kon de bevoegdheid tot het doen van eigen aangifte misbruikt worden indien deze niet werd uitgeoefend voor het doel waarvoor zij was verleend. De rechtbank concludeerde dat er geen baten te verwachten waren om de kosten van de curator te dekken, en dat het aanstellen van een hulpverlener niet kon worden aangemerkt als een redelijk belang dat door de Faillissementswet werd beschermd.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat de verzoeker een redelijk belang had bij zijn faillissementsaanvraag. Het verzoek werd derhalve afgewezen. De beslissing werd gegeven door mr. C.M. Degenaar en in raadkamer uitgesproken op 8 november 2011.