Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 10 Aansprakelijkheid
EUR 6.500.000,- welk bedrag door Lemeey onmiddellijk na de overdracht van de aandelen dient te worden aangewend ter voldoening van een deel van de koopprijs. Verder is overeengekomen dat Lemeey over het uitstaande bedrag van de Vendor Loan een rente is verschuldigd van 5% per jaar, die per kwartaal achteraf dient te worden voldaan, voor de eerste maal op
30 september 2011. Als aflossingsdatum is in de leningsovereenkomst opgenomen de datum van uiterlijk 23 juni 2018. De Vendor Loan vermeldt verder, voor zover hier van belang, het volgende:
Artikel 4 Overige afspraken
Artikel 5/4 Verrekening
EUR 603.691,00 over te maken op het bankrekeningnummer van de advocaat van Lemeey.
8.1 HEBBEN AANDEELHOUDERS €11 MILJOEN CONTANT GESTORT OP DE AANDELEN VAN LEMEEY III?
3.Het geschil
primair, tot betaling van de Vendor Loan en AGL inclusief de reeds vervallen rente, zijnde een bedrag van in totaal EUR 8.161.408,90, althans een bedrag van EUR 6.833.186,40, vermeerderd met de wettelijke rente,
4.De beoordeling
EUR 11.000.000,- cash heeft gestort en dat er niet een minimum eigen vermogen van EUR 5.000.000,- door Lemeey wordt aangehouden. Lemeey heeft deze stellingen van Roma betwist. Het verweer van Lemeey komt er op neer dat zij bevoegd haar betalingsverplichtingen heeft opgeschort, dat zij voldaan heeft aan haar informatieplicht en dat aan het minimumvereiste van EUR 5.000.000,- eigen vermogen wordt voldaan.
een financieel overzicht (te) verstrekken, waaruit de resultaten van het afgelopen kwartaal eenvoudig blijken”.Allereerst is in dat kader de door Roma overlegde rapportage van 2 juli 2012 van Horlings RA van belang. In die rapportage wordt door Horlings RA gesteld dat de resultaten niet op eenvoudige wijze blijken uit de door Lemeey aan Roma verstrekte gegevens. Tegenover deze rapportage heeft Lemeey geen eigen rapportage van een ter zake deskundige ingebracht. Daarnaast is ook op grond van het terechtzitting verhandelde, waarbij partijen over een weer een andere lezing hebben gegeven van de behaalde resultaten, niet aannemelijk dat de resultaten voor Roma op eenvoudige wijze blijken uit de door Lemeey verstrekte financiële gegevens.
EUR 8.161.408,90, zijnde de Vendor Loan en de AGL inclusief de reeds vervallen rente. Geen aanleiding wordt gezien, voor zover dat uit het betoog van Lemeey moet worden begrepen, om het door Lemeey in de bodemprocedure gevorderde bedrag in mindering te brengen op het gevorderde bedrag. Van belang daarvoor is dat Roma heeft betwist dat Lemeey onvoorziene betalingen aan derden heeft verricht en dat Lemeey in dit kort geding geen betalingsbewijzen ter onderbouwing van haar stelling op dit punt heeft overgelegd. Daarnaast heeft Roma onbetwist gesteld dat die betalingsbewijzen evenmin in de door Lemeey bij dagvaarding van 23 maart 2012 gestarte bodemprocedure als productie zijn ingebracht. Bij gebreke daarvan is op dit moment onvoldoende aannemelijk dat, zoals door Lemeey aangevoerd, er bij haar een cash out als gevolg van voormelde onvoorziene claims van derden heeft plaatsgevonden.
816,00
5.De beslissing
EUR 8.161.408,90 (acht miljoen honderd eenenzestigduizend vierhonderd en acht euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van vier juli 2012 tot de dag van volledige betaling,