Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
,
- het verzoekschrift tot wraking met bijlagen van 23 januari 2012;
- de schriftelijke reactie van de rechter d.d. 2 februari 2012.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juni 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. M.D. Ruizeveld, de rechter die betrokken was bij de strafzaak tegen verzoekster. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 23 januari 2012, nadat de rechter al mondeling uitspraak had gedaan in de strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het moment van de wraking er geen zaak meer in behandeling was tegen verzoekster, waardoor zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek. Tijdens de zitting op 3 februari 2012 heeft verzoekster de wrakingskamer gewraakt, maar dit verzoek werd afgewezen door een andere wrakingskamer op 30 maart 2012. De rechtbank heeft de procedure voortgezet en op 26 april 2012 is het wrakingsverzoek opnieuw behandeld. Verzoekster heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij de handgeschreven aantekeningen van de griffier niet kon lezen en vroeg om aanhouding om deze te bestuderen, wat door de wrakingskamer werd afgewezen. De rechter heeft zich niet herkend in de beschuldigingen van verzoekster, die stelde dat de rechter zich subjectief partijdig had getoond. De rechtbank concludeerde dat verzoekster haar wrakingsverzoek pas na de einduitspraak had gedaan en dat zij geen melding had gemaakt van een voornemen tot wraking tijdens de zitting. Hierdoor werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking.