ECLI:NL:RBAMS:2012:BV1455
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing moratorium in verband met dreigende ontruiming huurwoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 januari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van een moratorium in het kader van een dreigende ontruiming van een huurwoning. De verzoeker, aangeduid als [A], had een verzoek ingediend om een moratorium te verkrijgen, zodat hij de kans zou krijgen om een minnelijke schuldregeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank had eerder op 7 december 2011 een voorlopige voorziening verleend, maar moest nu de definitieve beslissing nemen.
Tijdens de zitting op 3 januari 2012 heeft [A] zijn verzoek toegelicht, waarbij hij aangaf dat zijn betalingsproblemen waren ontstaan tijdens zijn detentie van oktober 2010 tot mei 2011. Zijn neef had in die periode in zijn woning verbleven en had verzuimd de huur te betalen, wat resulteerde in een achterstand van € 5.270,50. De stichting Woningstichting Rochdale, de verhuurder, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek en stelde dat [A] zich niet als een goede huurder had gedragen, los van de wanbetaling. Rochdale heeft aangegeven dat zij niet zou instemmen met enige betalingsregeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen vertrouwen is dat een minnelijke regeling met Rochdale tot stand kan komen, gezien de omstandigheden die door Rochdale zijn geschetst. De rechtbank oordeelde dat het moratorium, dat schuldeisers zou beletten om een ontruimingsvonnis ten uitvoer te leggen, niet lichtvaardig kan worden toegewezen. Aangezien de rechtbank geen vertrouwen had in de kans van slagen van een minnelijk traject, heeft zij het verzoek tot toepassing van het moratorium afgewezen. De beslissing over het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling zal in een afzonderlijk vonnis worden genomen.