ECLI:NL:RBAMS:2012:BV3796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/845078-08 RK 11/4661
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van juridische kosten in strafzaak tegen directeur en aandeelhouder van een vennootschap

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 1 februari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van juridische kosten door verzoekster, die als directeur en groot aandeelhouder verbonden is aan [X] B.V. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van de strafzaak tegen [X] B.V., die eindigde met een transactie van € 6.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoekster op 22 april 2011 onvoorwaardelijk is geseponeerd. De officier van justitie heeft in raadkamer toegelicht dat de strafzaken tegen verzoekster en verzoeker zijn geseponeerd om redenen van opportuniteit. De rechtbank overweegt dat een onvoorwaardelijk sepot moet worden aangemerkt als een 'einde zaak' in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het toekennen van een vergoeding voor de gemaakte juridische kosten niet billijk is, gezien de verwevenheid van de zaken en de omstandigheden van de strafzaak tegen [X] B.V. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding af, met de mogelijkheid voor verzoekster om binnen een maand hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Parketnummer 13/845078-08
RK 11/4661
BESCHIKKING
Op het verzoek ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoekster],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1952],
wonende op het adres [adres] te [woonplaats],
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van haar raadsman,
mr. W. de Vries, Weteringschans 237, 1017 XH te Amsterdam,
verder te noemen: verzoekster.
Procesgang
Het verzoek is op 21 juli 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 18 januari 2012 de raadsman van verzoekster en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Verzoekster is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Inhoud van het verzoekschrift
Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten bedrage van
€ 2.230,43 voor de kosten van de raadsman en € 540,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
De officier van justitie heeft bij brief van 22 april 2011 beslist dat de strafzaak tegen verzoekster onvoorwaardelijk is geseponeerd.
De officier van justitie heeft verklaard zich te ver¬zetten tegen het toekennen van de vergoe¬ding voor kosten van de raadsman. De strafzaak tegen [X] B.V., waar verzoekster directeur en groot aandeelhouderster van is, is niet geëindigd zonder oplegging van straf op maatregel. Die strafzaak is geëindigd door oplegging van een transactie van € 6.000,-. De officier van justitie meent dat een kostenvergoeding niet billijk is, nu de zaak tegen verzoeker om opportuniteitsredenen is geseponeerd. De officier van justitie heeft ter onderbouwing van haar standpunten aangevoerd hetgeen staat vermeld in haar in raadkamer overgelegde aantekeningen.
In raadkamer heeft de raadsman ter aanvulling op het verzoekschrift aangevoerd – kort samengevat – dat de werkzaamheden die ten grondslag hebben gelegen aan de facturen die op naam van [X] B.V. zijn ingediend zich met name hebben gefocussed op de persoon van verzoekerster. Dit standpunt wordt onderbouwd door de bij deze facturen overgelegde urenspecificaties. Subsidiair stelt verzoekerster dat zij voor 50% aandeelhoudster is van [X] B.V. en om die reden recht heeft op een vergoeding van 50% van de kosten van de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt.
De strafzaak tegen verzoekster is op 22 april 2011 onvoorwaardelijk geseponeerd. Een onvoorwaardelijk sepot dient te worden aangemerkt als een ‘einde zaak’ in de zin van artikel 591a Sv.
Het verzoek is derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat verzoekerster, samen met verzoeker [verzoeker], als de enige directeur en groot aandeelhoudster verbonden is aan [X] B.V. is. De zaken tegen verzoekster en [X] zijn dan ook verweven.
Voorts kan de rechtbank, indien zij daar gronden van billijkheid voor aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor de kosten van de raadsman.
De strafzaak tegen [X] B.V. niet geëindigd zonder oplegging van straf op maatregel. Die strafzaak is geëindigd door oplegging van een transactie van € 6.000,-. Uit de zich in het dossier bevindende stukken en op voornoemde betrokkenheid van verzoekster als directeur en groot aandeelhoudster, blijkt in ieder geval summier van enige feitelijke betrokkenheid van verzoekster bij de uitvoeringshandelingen van [X] B.V. Daar komt bij dat de officier van justitie in raadkamer heeft toegelicht dat de strafzaak tegen verzoekster is geseponeerd om redenen van opportuniteit. De rechtbank acht het toekennen van een vergoeding van door verzoekster gemaakte juridische kosten dan ook niet billijk en zal het verzoek afwijzen.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Beslissing
Wijst het verzoek AF.
Deze beslissing is gegeven op 1 februari 2012 en in het openbaar uitgesproken door
mr. A.J. Wesdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor verzoekster hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.