RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/4857 WMO
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. M.F. Vermaat,
de Raad van bestuur van het Zorgkantoor,
verweerder,
gemachtigde C.C.J. Splint.
Bij besluit van 1 augustus 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de verantwoording van het persoonsgebonden budget (pgb) van eiser over de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 voor een bedrag van € 3.180,00 afgewezen.
Bij besluit van 7 september 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 januari 2012.
Eiser is vertegenwoordigd door zijn moeder, [moeder], bijgestaan door mr. M.F. Vermaat. Verweerder is vertegenwoordigd door C.C.J. Splint. Voorts is aanwezig [persoon 1] van de Feuerstein Stichting.
1. Feiten en omstandigheden
1.1. Eiser ontvangt zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Aan eiser is bij besluit van 16 april 2010 onder meer een pgb toegekend voor de functie begeleiding individueel voor 2 tot 3,9 uur per week. Eiser heeft dit pgb besteed aan zorg verleend door het Feuerstein Centrum Nederland (hierna: FCN).
1.2. De moeder van eiser heeft namens eiser voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 een verantwoording van het pgb ingediend ten bedrage van € 3.180,00. Bij het primaire besluit heeft verweerder deze verantwoording afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2. Standpunten van partijen
2.1. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de zorg die eiser met het pgb heeft ingekocht bij FCN geen zorg is die verzekerd is op grond van de AWBZ. De door eiser bij FCN ingekochte zorg - Feuersteintherapie - moet worden aangemerkt als behandeling in de zin van de AWBZ. Zorg voor de functie behandeling kan niet worden gefinancierd via een pgb. Eiser is middels de op 13 december 2010 aan hem toegezonden Vergoedingenlijst PGB AWBZ 2011 (hierna: de Vergoedingenlijst) op de hoogte gesteld dat Feuersteintherapie met ingang van 1 januari 2011 niet meer valt onder de functie begeleiding en daarom niet meer kan worden vergoed via een pgb. Ook heeft eiser van het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) in december 2010 een Informatiebulletin hierover ontvangen. De door eiser ingediende verantwoording is dan ook terecht afgewezen, aldus verweerder.
2.2. Eiser stelt dat ten tijde van de toezending van de Vergoedingenlijst in december 2010 het onderzoek door het CvZ naar Feuersteintherapie nog niet was afgerond. Op dat moment was dan ook nog niet duidelijk of Feuersteintherapie zou worden aangemerkt als behandeling of begeleiding in de zin van de AWBZ. Pas op 16 mei 2011 heeft het CvZ hierover definitief gerapporteerd en is duidelijkheid verkregen. Het ligt volgens eiser dan ook voor de hand dat Feuersteintherapie in 2011 nog kan worden bekostigd uit een pgb. Voorts heeft verweerder gedurende het onderzoek naar de Feuersteintherapie uit coulance de bekostiging van de in 2009 en 2010 door eiser ingekochte zorg bij FCN via zijn pgb wel geaccepteerd. Nu het onderzoek in 2011 nog niet was afgerond, mocht eiser erop vertrouwen dat verweerder ook voor het jaar 2011 deze coulanceregeling zou toepassen. Volgens eiser gebeurt dit ook in andere gevallen.
3.1. Op grond van artikel 2.6.4 van de Regeling subsidies AWBZ (hierna: de Rsa) verleent een zorgkantoor een verzekerde een netto persoonsgebonden budget voor zover de verzekerde beschikt over een indicatiebesluit waaruit blijkt dat hij is aangewezen op een of meer van de vormen van zorg als bedoeld in artikel 2.6.1, onderdeel b, c of d, en de verzekerde voor die vorm of die vormen van zorg een netto persoonsgebonden budget heeft aangevraagd.
3.2. Op grond van artikel 2.6.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rsa wordt de verzekerde bij de verlening van het persoongebonden budget de verplichting opgelegd het budget uitsluitend te gebruiken voor betaling van persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en tijdelijk verblijf, zoals dit is vastgelegd in het Besluit zorgaanspraken AWBZ (hierna: het Bza).
4. Inhoudelijke beoordeling
4.1. Tussen partijen is in geschil of verweerder op goede gronden de verantwoording van het door eiser in de eerste helft van 2011 aan Feuersteintherapie bestede pgb heeft afgewezen.
4.2. Vaststaat dat in de AWBZ de functie activerende begeleiding per 1 januari 2009 is opgesplitst naar de functies begeleiding en behandeling. Activiteiten die zijn gericht op het programmatisch aanleren van vaardigheden die voorheen tot activerende begeleiding werden gerekend, horen nu tot de functie behandeling. Voor de functie behandeling is geen pgb mogelijk. Omdat de Feuersteinmethode niet goed was omschreven en daardoor geen uitspraak gedaan kon worden over de vraag of Feuersteintherapie als begeleiding danwel als behandeling moest worden aangemerkt, heeft het CvZ in 2010 nader onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de methode. Op 16 mei 2011 heeft het CvZ een rapport uitgebracht en geconcludeerd dat de Feuersteinmethode moet worden aangemerkt als behandeling.
4.3. Vaststaat dat verweerder in 2009 in het kader van een overgangsregeling Feuersteintherapie nog aanmerkte als activerende begeleiding die middels een pgb kon worden gefinancierd. Voor het jaar 2010 heeft verweerder de inkoop van Feuersteintherapie via een pgb nog gedoogd, omdat het onderzoek door het CvZ naar de Feuersteinmethode nog niet was afgerond. In beide jaren heeft eiser zijn pgb besteed aan Feuersteintherapie en heeft verweerder de verantwoording hiervan goedgekeurd.
4.4. Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder op 13 december 2010 de Vergoedingenlijst aan eiser heeft gestuurd. In de Vergoedingenlijst is met betrekking tot Feuersteintherapie vermeld dat er nog nader onderzoek door het CvZ volgt, maar dat het hier therapie betreft die niet vergoed mag worden via een pgb. Ook staat vast dat het CvZ in december 2010 het zogenaamde Informatiebulletin voor budgethouders aan eiser heeft gestuurd. In dit bulletin zijn de budgethouders erop gewezen dat alle zorgkantoren vanaf
1 januari 2011 de Vergoedingenlijst hanteren en dat deze is te raadplegen via de website van het zorgkantoor.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat eiser met de Vergoedingenlijst en het Informatiebulletin voldoende adequaat en duidelijk is geïnformeerd over welke soorten zorg met ingang van 1 januari 2011 kunnen worden gefinancierd via een pgb. Eiser had dan ook door raadpleging van de Vergoedingenlijst kunnen weten dat Feuersteintherapie vanaf deze datum niet meer zou kunnen worden ingekocht met een pgb. De moeder van eiser heeft ter zitting ook toegegeven dat zij de Vergoedingenlijst destijds niet goed heeft bekeken en pas op een later tijdstip, namelijk bij de afwijzing van haar verantwoording, heeft gezien dat Feuersteintherapie niet meer via een pgb kan worden gefinancierd. Van omstandigheden die maken dat eiser of zijn moeder niet zouden hebben begrepen wat in de Vergoedingenlijst stond vermeld, is niet gebleken. Dit betekent dat het voor rekening en risico van eiser moet blijven dat eiser zijn pgb vanaf 1 januari 2011 heeft gebruikt voor de inkoop van Feuersteintherapie. Dat eiser baat heeft bij de Feuersteintherapie, doet hieraan niet af. Ook de stelling van eiser dat pas na afronding van het onderzoek in mei 2011 duidelijk is geworden dat Feuersteintherapie een vorm van behandeling is, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat op basis van de voorlopige conclusies van het CvZ in de loop van 2010 duidelijk werd dat Feuersteintherapie in ieder geval aangemerkt zou worden als een vorm van behandeling. Omdat de functie behandeling niet gefinancierd kan worden middels een pgb, is om deze reden in de Vergoedingenlijst voor 2011 reeds opgenomen dat Feuersteintherapie niet langer vergoed kan worden via een pgb.
4.6. Eiser heeft voorts aangevoerd dat andere zorgkantoren via een pgb in 2011 ingekochte Feuersteintherapie wel accepteren. Eiser verwijst naar een brief van 12 september 2011 van Zorgkantoor Noord-Holland Noord waaruit blijkt dat dit zorgkantoor coulancehalve de kosten van Feuersteintherapie over de eerste helft van 2011 aan de betrokkene heeft uitgekeerd via een pgb.
4.7. De rechtbank begrijpt dat eiser hiermee een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een vergelijkbaar geval. Uit de brief van 12 september 2011 blijkt immers niet om welke reden het Zorgkantoor Noord-Holland Noord alsnog de kosten van Feuersteintherapie via het pgb vergoedt. In dit kader heeft verweerder toegelicht dat tussen alle zorgkantoren is afgesproken dat Feuersteintherapie in 2011 niet mag worden vergoed uit de middelen van de AWBZ. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat niet nagegaan kan worden waarom het betreffende kantoor alsnog tot vergoeding overgaat en dat denkbaar is dat het in dat geval wellicht gaat om een fout die op deze wijze is hersteld. Deze beroepsgrond slaagt niet.
4.8. Op grond van het voorgaande zal het beroep van eiser ongegrond worden verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. van Beek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
23 februari 2012.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB