vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 513285 / KG ZA 12-385 Pee/EB
Vonnis in kort geding van 24 maart 2012
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij conceptdagvaarding,
advocaat mr. D.M. Wille te Amsterdam,
de omroepvereniging met volledige rechtsbevoegdheid
POWNED,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.
Eiser zal hierna [eiser] worden genoemd en gedaagde Powned.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 24 maart 2012 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte conceptdagvaarding. Powned heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 24 maart 2012 de beslissing gegeven en is ter zitting meegedeeld dat de uitwerking daarvan zal volgen op
29 maart 2012. Het onderstaande vormt de uitwerking van die beslissing.
Ter zitting waren namens [eiser] aanwezig mr. Wille alsmede [bestuurder], bestuurder van zorginstelling Amsta, en [teammanager], teammanager van de locatie van Amsta waar [eiser] woont. Aan de zijde van Powned waren aanwezig mr. Van den Brink en zijn kantoorgenoot mr. R. van der Zaal. Als informant was aanwezig mr. C.T. Pittau, de strafadvocaat van [eiser].
2. De feiten
2.1. Powned is een omroepvereniging. Zij zendt onder meer het televisieprogramma Powlitie uit.
2.2. Op de website van Powned en op YouTube is een promo voor het televisieprogramma geplaatst. Daarop is te zien dat [eiser] door burgers wordt achtervolgd, tegen de grond gewerkt en vastgehouden in afwachting van de komst van de politie. Op de gemaakte beelden is [eiser] herkenbaar, soms in close-up. Het programma Powlitie is als volgt aangekondigd:
“POWLITIE laat zien hoe met het gebruik van moderne technologie iedereen boeven kan vangen. En boeven vangen, dat deden we.”
2.3. De aflevering van het programma waarin de van [eiser] gemaakte beelden zullen worden getoond, zal worden uitgezonden op zaterdag 24 maart 2012 om 20.55 uur.
3.1. [eiser] vordert:
I) Powned te gebieden de promo genoemd in het lichaam van de dagvaarding onmiddellijk en blijvend te doen verwijderen van de website en van YouTube en van alle andere plaatsen waar deze te vinden mocht zijn, alsmede alle andere beelden, voor zover [eiser] daarin herkenbaar is, en gedaagde te verbieden om beelden van [eiser] herkenbaar in beeld te brengen, op welke wijze ook, al of niet tijdens of in de context van het Powned televisieprogramma Powlitie, voor zover die beelden zijn gemaakt voor uitzending in dat programma:
II) Powned te veroordelen om aan [eiser] een dwangsom van € 50.000,00 te betalen voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder I gevorderde;
III) Powned te veroordelen in de proceskosten.
3.2. [eiser] licht zijn vordering, samengevat, als volgt toe. Hij verzet zich tegen uitzending van de voor het programma Powlitie gemaakte opnamen voor zover hij op die beelden herkenbaar is. Hij stelt dat op grond van zijn portretrecht ex artikel 21 Auteurswet (Aw) uitzending van die beelden niet zonder zijn toestemming is geoorloofd, omdat een redelijk belang van hem zich daartegen verzet. Het recht op vrijheid van meningsuiting van Powned weegt in dit geval volgens [eiser] niet op tegen zijn portretrecht.
3.3. Powned voert, kort samengevat, het volgende verweer tegen de vordering. Vanwege de toename van het aantal scooterdiefstallen heeft Powned een aantal scooters, voorzien van de nodige technische snufjes, te weten een tracking device en (een bedieningssysteem van) een verborgen camera, uitgezet om – in geval diefstal zou volgen – de scooterdieven te filmen, op te sporen en met hun gedrag te confronteren. Zij stelt dat op film is vastgelegd dat [eiser] één van die scooters heeft gestolen en omgekat. Met uitzending van de gemaakte beelden, inclusief de beelden van het burgerarrest van [eiser], wil Powned het publiek informeren over misstanden die de samenleving raken en hoe daartegen op te treden. Powned stelt zich op het standpunt dat haar vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan het portretrecht van [eiser].
3.4. Voor zover nodig zal hierna uitgebreider worden ingegaan op de stellingen van partijen.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv – waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden – buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering is gegeven, nu deze onder meer betrekking heeft op een televisieprogramma dat op 24 maart 2012 zal worden uitgezonden.
4.3. Powned is voornemens om in het programma Powlitie beelden van [eiser], die zonder diens toestemming zijn gemaakt, uit te zenden op televisie. Daarnaast is de promo voor het programma Powlitie nog steeds te zien op de website van Powned en op YouTube. Openbaarmaking van deze beelden is niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van [eiser] zich tegen openbaarmaking verzet (artikel 21 Aw). Als de openbaarmaking van een portret een schending van het in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgde recht op eer en goede naam en op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer oplevert, is daarin in beginsel een redelijk belang gelegen als bedoeld in artikel 21 Aw. In de aflevering van Powlitie van 24 maart 2012 wordt [eiser] in verband gebracht met de diefstal van een scooter. Uitzending van deze beelden zal nadelig voor [eiser] zijn en kan als een schending van zijn persoonlijke levenssfeer worden aangemerkt.
4.4. Het portretrecht van [eiser] is echter niet absoluut, maar dient (ingevuld door het bepaalde in artikel 8 EVRM) te worden afgewogen tegen het recht van Powned op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM). Om te beoordelen aan welk van deze beide grondrechten, die in beginsel van gelijke rangorde zijn, in een concreet geval voorrang toekomt, dienen de belangen van partijen aan de hand van alle omstandigheden van het geval tegen elkaar te worden afgewogen. Het belang van Powned is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem ongewenste publiciteit over zijn privégegevens en privésituatie. Welk van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.5. De door [eiser] aangevoerde omstandigheid dat hij een lichte verstandelijke handicap heeft, wordt niet van doorslaggevend belang geacht. [eiser] heeft niet betwist dat hij degene is geweest die de scooter heeft gestolen en omgekat. Ook mensen met een lichte verstandelijke handicap zijn zich doorgaans bewust van het verschil tussen goed en kwaad. [eiser] heeft geen, althans onvoldoende, feiten aangevoerd op grond waarvan aannemelijk is geworden dat hij behoort tot de in onze samenleving zeer kleine groep van personen aan wie niet kan worden toegerekend dat zij geen verschil tussen goed en kwaad herkennen, zodat [eiser] in het onderhavige geval op deze door hem aangevoerde grond geen bijzondere bescherming verdient.
4.6. Een tweede omstandigheid is de aard van het televisieprogramma Powlitie. Uit de introductie van het programma blijkt dat de bedoeling van het programma is om het publiek te informeren dat het voor een ieder mogelijk is om met behulp van moderne technologie de plegers van strafbare feiten te achterhalen.
Met het informeren van het publiek over de preventie en bestraffing van scooterdiefstal is een maatschappelijk belang gediend, maar Powned miskent naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat aan die doelstelling van het programma ook kan worden voldaan zonder dat [eiser] herkenbaar in beeld wordt gebracht. Het argument van Powned, dat het tonen van het gelaat van een arrestant nadat hij is gearresteerd de zeggingskracht vergroot, is op zich juist, maar in dit geval niet van doorslaggevende betekenis. Het herkenbaar uitzenden van beelden van [eiser] kan mede zijn bedoeld als een vorm van entertainment. Daarnaast geeft ook de titel van het programma – een zinspeling op politie – blijk van een zeker ludiek karakter van het programma.
4.7. Powned heeft betoogd dat onder meer uit rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (Axel Springer AG v. Germany, Application no. 39954/08, uitspraak van 7 februari 2012) kan worden opgemaakt dat een kentering in de maatschappij heeft plaatsgevonden, waarbij er niet langer op kan worden vertrouwd dat artikel 8 EVRM bescherming biedt tegen reputatieschade die de voorzienbare consequentie is van het handelen van de klager zelf, zoals het plegen van een strafbaar feit.
Wat daar ook van zij, in de zaak Axel Springer AG v. Germany heeft het Hof ook geoordeeld dat tot de relevante criteria voor de belangenafweging behoren de vraag in hoeverre het beeldmateriaal wat toevoegt aan het maatschappelijke debat en de vraag of het gaat om een publieke figuur. Het tonen van het gelaat van [eiser] voegt niets toe aan het debat over de toename van het aantal scooterdiefstallen en een mogelijk gebrek in de opsporingskracht van de overheid. Hij is ook geen publieke figuur, die meer negatieve aandacht van het publiek zal hebben te dulden. Bij het voorgaande komt nog dat het in de door Powned aangehaalde zaken gaat om geschreven uitlatingen in tijdschriften of dagbladen. Het medium van televisie is in gevallen als de onderhavige echter indringender dan het geschreven woord, zodat het de vraag is in hoeverre het gezichtspunt, dat de bescherming van artikel 8 EVRM minder sterk is indien de klager zelf heeft bijgedragen aan de negatieve aandacht voor hem, in deze zaak geldt.
4.8. Met het tonen van het portret van [eiser] is de opsporing niet gediend. Hij is volgens de makers van het programma op heterdaad betrapt en enige tijd daarna aangehouden. Evenmin blijkt uit de opzet van het programma dat de uitzending gericht is op het waarschuwen van het publiek tegen de persoon [eiser]. Het oogmerk is te tonen hoe met voldoende inspanning en inzet van de juiste middelen “boeven” kunnen worden gevangen. Het tonen van het portret van [eiser] kan dan ook als weinig anders worden gezien dan als het te schande zetten van [eiser], nog voordat de rechter gelegenheid heeft gehad over de feiten te oordelen.
4.9. De samenleving heeft een lange weg afgelegd naar wat thans wordt gezien als de rechtsstaat. Een zorgvuldige afweging van waarden en normen en middelen ter handhaving daarvan ligt daaraan ten grondslag. Eén van de kenmerken van de rechtstaat is dat de bevoegdheid tot straffen in handen is gelegd van de strafrechter, die bij de bewezenverklaring en eventuele strafoplegging alle omstandigheden van het geval in overweging neemt en de aard en omvang van de sanctie daaraan verbindt. Die keuze is gemaakt om eigenrichting en willekeur in straf(maat) te voorkomen en de zwakkeren tegen de sterkeren te beschermen. Een onvoorzichtig en weinig terughoudend gebruik van de moderne verspreidingsmiddelen, dreigt afbreuk te doen aan dit met zorg opgebouwde stelsel. Daar waar het gebruik van schavot en schandpaal in de loop der jaren in onbruik is geraakt, omdat deze straffen wreed en niet passend in een moderne samenleving zijn bevonden, dreigt nu, buiten de rechtspraak om, opnieuw een (digitale) schandpaal in het leven te worden geroepen, die bovendien in de tijd geen begrenzing meer kent door de mogelijkheid van ontelbare herhaling. In lijn met het voorgaande heeft het gerechtshof Amsterdam onlangs nog bevestigd dat bij de publicatie van portretten van verdachten van strafbare feiten in beginsel terughoudendheid op zijn plaats is (LJN: BV9304).
4.10. Dat de promo al online is en het publiek langs die weg kennis heeft kunnen nemen van de beelden, ontneemt [eiser] niet het belang om op te komen tegen uitzending van zijn herkenbare portret op de televisie. Televisie is een indringend medium met een zeer groot bereik. Een deel van het publiek dat het programma zal bekijken, zal de promo niet hebben gezien. Bovendien zal de uitzending – zo kan uit de stellingen van Powned worden opgemaakt – meer beelden van [eiser] bevatten dan in de promo zijn getoond.
4.11. Op grond van het voorgaande valt de weging van de wederzijdse belangen in het voordeel van [eiser] uit. Daaruit volgt dat het uitzenden van beelden van [eiser] in het kader van het programma Powlitie, waarop hij herkenbaar is, een schending van zijn portretrecht oplevert.
4.12. Powned heeft nog aangevoerd dat niet bekend is in welke context het item zal worden gebracht en hoe dat in beeld zal worden gebracht en dat toewijzing van de vordering bij deze stand van zaken in strijd komt met het verbod op preventieve censuur dat in artikel 7 van de Grondwet is neergelegd. Het in de promo opgenomen materiaal biedt echter reeds voldoende grond voor toewijzing van het gevorderde verbod tot uitzending van beelden waarop [eiser] herkenbaar is. Dat het onduidelijk is of het technisch nog mogelijk is om het gelaat van [eiser] onherkenbaar te maken vóór de uitzending, zoals Powned heeft aangevoerd, staat niet aan toewijzing van de vordering in de weg. Het is de keuze van Powned geweest om een vorm van uitzenden te kiezen die mogelijk onrechtmatig is. Dat het haar dan moeite kost die onrechtmatigheid nog tijdig op te heffen, komt voor haar rekening en risico. De vorderingen zijn, anders dan Powned heeft betoogd, niet disproportioneel omdat ze pas kort voor de uitzending zijn ingesteld. Weliswaar zijn de opnamen al twee weken geleden gemaakt, maar [eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij pas na het zien van de promo, zeer onlangs, heeft begrepen dat hij herkenbaar op televisie zou komen.
4.13. Wel heeft Powned terecht aangevoerd dat geen veroordeling dient te worden uitgesproken waaraan zij niet zal kunnen voldoen. Voor de vordering om de promo en andere beelden voor zover [eiser] daarop herkenbaar is te verwijderen van alle andere plaatsen (dan de website van Powned en YouTube) waar deze te vinden mocht zijn, geldt dat onduidelijk is in hoeverre Powned zeggenschap heeft over de inrichting van de websites waarop de promo en/of andere beelden te zien zijn. Vanwege het hoge risico van executiegeschillen zal de vordering op dit onderdeel worden afgewezen. Voor het overige zal de vordering worden toegewezen als na te melden.
4.14. Powned zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser], die tot op heden worden begroot op € 267,00 aan griffierecht en op € 816,00 aan salaris advocaat.
5.1. gebiedt Powned de promo genoemd in het lichaam van de dagvaarding uiterlijk 24 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden van haar website, voor zover het gelaat van [eiser] daarin herkenbaar is,
5.2. veroordeelt Powned om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 50.000,00 voor iedere dag dat Powned in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde,
5.3. gebiedt Powned de promo genoemd in het lichaam van de dagvaarding uiterlijk 24 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden van Youtube, voor zover het gelaat van [eiser] daarin herkenbaar is en voor zover zij zelf daartoe de zeggenschap heeft,
5.4. veroordeelt Powned om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 50.000,00 voor iedere dag dat Powned in strijd handelt met het onder 5.3 bepaalde,
5.5. verbiedt Powned om beelden van [eiser] uit te zenden in de context van het televisieprogramma PowLitie of in enige context in verband met dat programma, voor zover zijn gelaat daarin herkenbaar is,
5.6. veroordeelt Powned om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 50.000,00 voor iedere keer dat Powned in strijd handelt met het onder 5.5 bepaalde,
5.7. veroordeelt Powned in de proceskosten van [eiser], tot heden begroot op € 267,00 aan griffierecht en € 816,00 aan salaris advocaat,
5.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad met onmiddellijke ingang,
5.9. staat toe betekening van dit vonnis op alle dagen en uren, ook op zon- en feestdagen,
5.10. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2012.?