ECLI:NL:RBAMS:2012:BW1494
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na onregelmatige opzegging en misbruik van bevoegdheid
In deze zaak verzoekt de verzoekster, een 41-jarige werknemer, om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met de verweerster, een bedrijf gevestigd in Weesp. De verzoekster is sinds 1 juni 1999 in dienst en vervulde laatstelijk de functie van inventory & logistics manager. In 2011 heeft de verweerster besloten haar logistieke activiteiten over te dragen aan een zustervennootschap in Gorredijk. De verzoekster heeft een aanbod om mee te verhuizen naar Gorredijk afgewezen, omdat dit zou leiden tot een reistijd van meer dan zes uur per dag. De verweerster heeft vervolgens op 1 maart 2012 de arbeidsovereenkomst opgezegd, maar de verzoekster stelt dat deze opzegging onregelmatig was en dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid.
De kantonrechter oordeelt dat de opzegging geen rechtskracht heeft, omdat de verweerster niet de wettelijke opzegtermijn in acht heeft genomen en de opzegging bedoeld was om de ontbindingsprocedure te frustreren. De kantonrechter wijst erop dat de verweerster niet het recht heeft om onregelmatig op te zeggen en dat de reden voor de opzegging niet overtuigend is. De verzoekster komt hierdoor in een nadeliger positie, omdat zij een tweede procedure zou moeten starten om een vergoeding te verkrijgen.
De kantonrechter besluit de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 mei 2012 en kent de verzoekster een vergoeding toe van € 41.651,- bruto. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke opzegtermijnen en de bescherming van werknemers tegen onredelijke ontslagen.