ECLI:NL:RBAMS:2012:BW1982
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing op verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in liquidatiezaken
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 12 april 2012 een tussenbeslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de verdediging tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende ernstige bezwaren waren voor de liquidatiezaken en het leiding geven aan een criminele organisatie. Het Openbaar Ministerie daarentegen stelde dat de ernstige bezwaren nog steeds aanwezig waren en dat de voorlopige hechtenis moest worden voortgezet. De rechtbank overwoog dat de verdachte in voorlopige hechtenis zat op verdenking van het uitlokken van moorden en andere ernstige feiten, waaronder witwassen en het bezit van valse paspoorten.
De rechtbank concludeerde dat de bezwaren tegen de verdachte in de liquidatiezaken niet toereikend waren om de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen. De verklaringen van getuigen, waaronder een kroongetuige, werden kritisch beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat er te veel speculatieve stappen nodig waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de moorden te bevestigen. De verklaringen van de anonieme getuige Q5 werden ook als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, omdat deze voornamelijk op horen zeggen waren gebaseerd.
De rechtbank besloot daarom de voorlopige hechtenis van de verdachte in de liquidatiezaken op te heffen, maar oordeelde dat er nog wel voldoende ernstige bezwaren waren voor de andere feiten, zoals het witwassen van geld en het bezit van valse paspoorten. De rechtbank benadrukte dat de duur van de voorlopige hechtenis, die inmiddels meer dan 18 maanden had geduurd, ook een rol speelde in de beslissing om de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank heeft zich niet uitgelaten over de rechtmatigheid van de deal met de kroongetuige of over de geloofwaardigheid van diens verklaringen, maar heeft wel aangegeven dat er meer substantieel bezwarend materiaal nodig is om de verdachte in voorlopige hechtenis te houden.