ECLI:NL:RBAMS:2012:BW4203

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
490924 - HA ZA 11-1682
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een verzekeringspolis met terugwerkende kracht en de vordering tot betaling van provisie door de oude intermediair

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Assurantiën B.V., een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. De eiseres was als assurantietussenpersoon betrokken bij de verzekeringen van Patrimonium Woonstichting te Veenendaal. De kern van het geschil betreft de beëindiging van een opstalverzekering met terugwerkende kracht op verzoek van een nieuwe intermediair, [A] Assurantiën B.V., en de daaruit voortvloeiende vordering van de eiseres tot betaling van provisie over de periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2014.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres aanspraak maakt op provisie over de opstalverzekering, ondanks de beëindiging van de polis. Delta Lloyd heeft echter aangevoerd dat de beëindiging gerechtvaardigd was, omdat de opzegging van de verzekering niet tijdig was ontvangen. De rechtbank heeft de argumenten van Delta Lloyd overwogen en geconcludeerd dat de beëindiging van de opstalverzekering met terugwerkende kracht niet onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de eiseres geen recht had op provisie over de periode na de beëindiging van de verzekering, omdat Delta Lloyd gerechtigd was om in te stemmen met de beëindiging.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Delta Lloyd zijn begroot op € 2.969,00. Dit vonnis is uitgesproken op 18 april 2012 door mr. K.A. Baggerman.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 490924 / HA ZA 11-1682
Vonnis van 18 april 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] ASSURANTIËN B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
eiseres,
advocaat mr. O. Diemel te Leusden,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P.N. van Regteren Altena te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Delta Lloyd genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 oktober 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] treedt sinds geruime tijd op als assurantietussenpersoon van Patrimonium Woonstichting te Veenendaal (hierna: Patrimonium) en heeft als zodanig een groot aantal verzekeringen van Patrimonium bij diverse verzekeraars, waaronder Delta Lloyd, ondergebracht. Voor haar bemiddeling ontvangt [eiseres] van Delta Lloyd provisie.
2.2. Delta Lloyd en [eiseres] hebben in januari 2011 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De op die overeenkomst toepasselijke voorwaarden luiden voor zover hier relevant als volgt:
“ Artikel 26 Intermediairwijziging
Indien verzekeringnemer aan Delta Lloyd schriftelijk de wens te kennen geeft zijn belangen vanaf enig moment door een andere bemiddelaar te willen laten behartigen, zullen Delta Lloyd en bemiddelaar loyaal en met spoed meewerken aan dit verzoek (…).”
Artikel 27 Provisie
De bemiddelaar heeft, tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen, jegens Delta Lloyd aanspraak op een beloning in de vorm van een provisie over alle tot zijn portefeuille behorende verzekeringen die bij Delta Lloyd zijn ondergebracht. De beloning in de vorm van een provisie bestaat uitsluitend uit provisies terzake van het afsluiten van verzekeringen en het nadien beheren van verzekeringen. Onder beheren wordt in ieder geval verstaan het verlengen van verzekeringen, het eventueel incasseren van premies, het eventueel uitbetalen van uitkeringen en het actueel houden van verzekeringen. (…)
Recht op provisie over de tot de portefeuille van de bemiddelaar behorende verzekeringen bestaat steeds nadat de premie is betaald. Indien een betaalde premie door Delta Lloyd aan de verzekeringnemer/premiebetaler wordt gerestitueerd, wordt de bemiddelaar voor de uitgekeerde provisie over deze premie in rekening-courant gedebiteerd.
Na de overboeking van een verzekering, op schriftelijk verzoek van een verzekeringnemer, uit de portefeuille van de bemiddelaar naar die van een andere bemiddelaar blijft, tenzij de geldende provisieregeling anders bepaalt, de provisieaanspraak van de bemiddelaar uit wiens portefeuille de verzekering wordt overgeboekt bestaan (…) indien het een schadeverzekering betreft tot de eerstvolgende contractsvervaldatum of de datum waarop de overeenkomst door opzegging wordt beëindigd.
Voor schadeverzekeringen die niet onder het bereik van de “Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schadeverzekeringen” vallen en voor particuliere schadeverzekeringen die onder vigeur van de zojuist genoemde code zijn verlengd voor een periode van meer dan 12 maanden, komt in afwijking van het in de vorige alinea bepaalde, de provisie over een schadeverzekering, indien deze op het moment van overboeking niet meer door opzegging van de zijde van de verzekeringnemer kan worden beëindigd tegen de eerstvolgende contractsvervaldatum, toe aan de overdragende bemiddelaar tot de daarop volgende contractsvervaldatum, of zoveel eerder als de verzekering tussentijds door opzegging wordt beëindigd.”
2.3. Op enig moment in 2010 heeft Patrimonium ervoor gekozen met een andere assurantietussenpersoon, namelijk [A] Assurantiën B.V. (hierna: [A]) te gaan werken. [A] heeft een aantal verzekeraars waaronder Delta Lloyd een door Patrimonium ondergetekende verklaring, gedateerd 27 augustus 2010, toegezonden waarin (voor zover hier relevant) stond vermeld:
“Onder herroeping van alle eventuele eerdere verklaringen stellen wij aan als enig intermediair voor de behandeling van al onze verzekeringen:
[A] ASSURANTIËN B.V.
Wij machtigen [A] Assurantiën B.V. alles te doen wat voor een goed beheer van de verzekeringsportefeuille nodig is, zoals het afsluiten van nieuwe verzekeringen, het royeren van lopende verzekeringen alsmede het namens ons incasseren van schade.”
2.4. In de verklaring werd een negental bij Delta Lloyd lopende verzekeringen genoemd. Dezelfde verzekeringen werden genoemd in een e-mail van 29 oktober 2010 waarmee [A] Delta Lloyd verzocht om de betreffende verzekeringen over te voeren naar het agentschap van [A]. De bij Delta Lloyd lopende opstalverzekering van Patrimonium met polisnummer [nummer] (hierna: de opstalverzekering) werd echter in de verklaring van Patrimonium en de e-mail van [A] niet genoemd en is bij Delta Lloyd in de portefeuille van [eiseres] geadministreerd gebleven. Delta Lloyd heeft [eiseres] een prolongatienota betreffende 2011 voor de opstalverzekering gezonden, waarna [eiseres] de premie over 2011 aan Patrimonium in rekening heeft gebracht. [eiseres] is voor de haar toekomende provisie door Delta Lloyd gecrediteerd.
2.5. Vervolgens is Delta Lloyd benaderd door [A], die Delta Lloyd liet weten dat zij de nieuwe intermediair van Patrimonium was, dat zij de opstalverzekering namens Patrimonium per 1 januari 2011 had opgezegd en dat zij bij een andere verzekeraar een opstalverzekering ten behoeve van Patrimonium had afgesloten. Delta Lloyd heeft er daarop mee ingestemd de opstalverzekering met terugwerkende kracht per 1 januari 2011 te beëindigen. Op 18 februari 2011 is ter zake van die beëindiging door Delta Lloyd een aanhangsel afgegeven. De provisie die ten gunste van [eiseres] was geboekt, is door Delta Lloyd teruggeboekt.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] verzet zich tegen de beëindiging van de opstalverzekering met terugwerkende kracht, nu de opstalverzekering niet met inachtneming van de geldende opzegtermijn van twee maanden tegen 1 januari 2011 door Patrimonium is opgezegd. [eiseres] maakt – nu er voor de prolongatie van de opstalverzekering van een intermediairswijziging geen sprake is geweest – aanspraak op de provisie over de contractsduur van de opstalverzekering, zijnde 1 januari 2011 tot 1 januari 2014. In deze procedure vordert [eiseres]:
- een verklaring voor recht dat [eiseres] de intermediair op de opstalverzekering van Patrimonium met polisnummer [nummer] is voor de contractsduur van 1 januari 2011 tot 1 januari 2014, inclusief stipte nakoming door Delta Lloyd van de bijbehorende provisieregeling van 20% per jaar;
- veroordeling van Delta Lloyd tot betaling van € 39.346,35 ter zake van de provisie over 2011, vermeerderd met wettelijke handelsrente;
- veroordeling van Delta Lloyd tot betaling van € 1.788,00 ter zake van de gemaakte buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente;
- veroordeling van Delta Lloyd in de proces- en nakosten.
3.2. Delta Lloyd voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Delta Lloyd heeft aangevoerd dat op grond van artikel 26 van de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst partijen loyaal en met spoed dienen mee te werken aan een verzoek van de verzekerde om zijn belangen door een andere tussenpersoon te laten behartigen. Uit artikel 27 van genoemde voorwaarden blijkt volgens Delta Lloyd dat eerst van een recht op provisie sprake kan zijn wanneer er premie is betaald.
Ter toelichting op haar instemming met beëindiging van de opstalverzekering met terugwerkende kracht heeft Delta Lloyd erop gewezen dat [A] haar heeft laten weten dat de opstalverzekering wel degelijk tijdig is opgezegd. [A] heeft Delta Lloyd ook een schriftelijke aan Delta Lloyd gerichte opzegging van de opstalverzekering getoond, die Delta Lloyd echter nimmer had ontvangen. Delta Lloyd kan niet uitsluiten dat de betreffende opzegging bij de postverwerking bij Delta Lloyd in het ongerede is geraakt. Om die reden en omdat Patrimonium anders voor de periode vanaf 2011 twee opstalverzekeringen (met de bijbehorende premieverplichtingen) zou hebben gehad, heeft Delta Lloyd gemeend aan de beëindiging van de polis haar medewerking te moeten verlenen, aldus Delta Lloyd. Volgens Delta Lloyd was zij gerechtigd met de beëindiging van de opstalverzekering met terugwerkende kracht in te stemmen en kan [eiseres] geen aanspraak maken op provisie over de jaren vanaf 2011.
4.2. De voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst geven geen antwoord op de vraag of Delta Lloyd gerechtigd was met de opzegging van de opstalverzekering in te stemmen ondanks het feit dat haar niet tijdig voor de contractsvervaldatum een opzegging had bereikt. Niet valt in te zien waarom dat Delta Lloyd in de relatie tot haar verzekerde Patrimonium niet zou hebben vrijgestaan. De rechtbank acht in dat verband irrelevant waarom de opzegging die eerder aan Delta Lloyd zou zijn gezonden niet is aangekomen.
De vraag of de belangen van [eiseres] met zich brachten dat Delta Lloyd met die opzegging desalniettemin redelijkerwijs niet mocht instemmen (althans Delta Lloyd [eiseres] de provisie dient te betalen die aan [eiseres] verschuldigd zou zijn wanneer de opstalverzekering zou zijn voortgezet en [eiseres] intermediair zou zijn gebleven), beantwoordt de rechtbank ontkennend. Nog daargelaten dat artikel 26 van de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst met zich brengt dat (ook) [eiseres] aan een door de verzekerde gewenste intermediairswijziging haar medewerking diende te verlenen (en het derhalve de vraag is of [eiseres] bij voortzetting van de opstalverzekering zelf wel belang had), had [eiseres] er geen rechtens te respecteren belang bij dat Delta Lloyd weigerde aan de beëindiging van de opstalverzekering haar medewerking te verlenen. Dat zij bij voortzetting van de opstalverzekering onder haar intermediairschap aanspraak kon maken op provisie, is daarvoor onvoldoende. Delta Lloyd had er daarentegen een redelijk belang bij dat zij niet werd geconfronteerd met een verzekerde die een tweetal opstalverzekeringen had en om die reden van de opstalverzekering van Delta Lloyd af zou willen. Tussen partijen staat vast dat [eiseres] de provisie betreffende de opstalverzekering heeft ontvangen over de volle periode dat de opstalverzekering heeft gelopen (derhalve tot 1 januari 2011); op provisie over de periode daarna kan zij geen aanspraak maken.
4.3. Het voorgaande zou anders kunnen zijn wanneer van een eventuele eerdere (tijdige) opzegging geen sprake zou zijn geweest en Delta Lloyd in een veel later stadium met beëindiging van de opstalverzekering (met terugwerkende kracht want) per contractsvervaldatum 1 januari 2011 zou hebben ingestemd. Onder de omstandigheden van de opzegging zoals onbetwist door Delta Lloyd gesteld en in het hiervoorgaande sub 4.1 weergegeven en gelet op het feit dat de opstalverzekering al zeven weken na de prolongatiedatum is beëindigd, is van een tekortkoming in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door Delta Lloyd dan wel onrechtmatig handelen van Delta Lloyd jegens [eiseres] echter geen sprake. Derhalve kan [eiseres] redelijkerwijs geen aanspraak maken op (compensatie voor niet-genoten) provisie over de periode vanaf 1 januari 2011. Delta Lloyd was in de relatie tot haar verzekerde Patrimonium gerechtigd met beëindiging van de opstalverzekering met terugwerkende kracht in te stemmen en hoefde zich door de eventuele belangen van [eiseres] (die heeft erkend dat zij in de periode na de achteraf ongedaan gemaakte prolongatie niet of nauwelijks werkzaamheden met betrekking tot de opstalverzekering heeft hoeven uitvoeren) bij voortzetting van de verzekering onder haar intermediairschap niet te laten weerhouden. De vorderingen van [eiseres] dienen dan ook te worden afgewezen.
4.4. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Delta Lloyd worden begroot op:
- griffierecht € 1.181,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
totaal € 2.969,00.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 2.969,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Baggerman en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2012.?